vrijdag 10 mei 2013

Hoe blij moet Heerlen zijn met de komst van Primark?

Hoe blij moet Heerlen zijn met de komst van Primark?

Enkele maanden geleden werd bekend dat de zeer populaire Ierse modewinkelketen Primark zich gaat vestigen in het op te knappen winkelcentrum De Plu in het winkelcentrum van Heerlen. Ze denken aan een winkel van ± 6.000 m² vloeroppervlak. Er waren veel positieve reacties zoals een enorme impuls; eindelijk weer een trekker voor de stad, die de huidige rampspoed gaat keren; goed voor de omzetten, de zaak gaat veel werkgelegenheid bieden en de consument heeft er een hele mooie winkel bij waar velen goedkoop zullen slagen.
Een Primark in de nieuwe Plu zal zeer waarschijnlijk een succesvolle winkel worden. Het kernwinkelcentrum van Heerlen wordt er wellicht sterker van, zeker als ook over enkele jaren het winkelcentrum in het Maankwartier publiek gaan trekken.

Maar in een commentaar in de regionale kranten werden toen ook al wat negatieve aspecten gesignaleerd. Het gaat slecht met de detailhandel en in het bijzonder met de kleding- en schoenenzaken. “Nul dagverkopen zijn in modeboetieks eerder regel dan uitzondering”. De leegstand van winkelpanden is in verhouding met de rest van Nederland verontrustend groot en groeit. Het consumentenvertrouwen is extreem laag.
Als het gegeven klopt dat de mensen een euro maar één keer kunnen uitgeven, dan zal de komst van de succesvolle Primark waarschijnlijk maar weinig andere winnaars kennen. Bij veel meer zaken zal naar verwachting de omzet verder dalen. De omliggende straten en de andere winkelcentra in Parkstad Limburg zullen waarschijnlijk nog meer leegstand krijgen. Neem het zieltogende winkelcentrum van Kerkrade maar als voorbeeld. Toenemende leegstand is een keerzijde van de medaille, die ook veel maatschappelijke inspanningen gaat vragen. Hoe zou de balans uiteindelijk uitslaan? Een gemeentebestuur dat streeft naar één gemeente in Parkstad zou de detailhandelsstudies en de negatieve gevolgen van nieuwe ontwikkelingen voor deze streek een stuk serieuzer moeten nemen.

En hoe blij moeten we verder zijn met Primark? De goedkope kleding is van harte welkom. Maar de afgelopen week werd zeer pijnlijk duidelijk wie voor deze goedkope kleding de rekening betaalt. Het instorten van het gebouw Rana Plaza in Savar, een voorstad van Dhaka, Bangladesh, is een grote ramp waarbij meer dan 1.000 mensen omkwamen. Vreselijk. Deze tragedie heeft natuurlijk zijn oorsprong in Bangladesh zelf. Maar Bangladesh is een van de armste landen van onze wereld. In het land is te weinig goed geregeld en dus zijn er misstanden en gebeuren er ongelukken. In het gebouw waren vijf naaiateliers gevestigd met meer dan 3.000 werknemers die onder andere aan Primark leveren. Het is goed dat Primark, net als enkele andere westerse kledingwinkelketens, in dit geval ‘compensatie’ gaat betalen. Je zult maar als kind in zo’n land je moeder en kostwinner verliezen. Deze kledingwinkels erkennen daarmee dat ze mede verantwoordelijk zijn voor de ramp van Rana Plaza. Maar al beloven ze nu beterschap, het is verschrikkelijk achteraf. En deze ramp is er ook een in een reeks. En de misstanden in de kledingindustrie zijn nog veel verder verspreid.

Bangladesh is een van de belangrijkste kledingproducenten van de wereld. Ze slagen erin om onder slechte arbeidsomstandigheden producten te maken die aan onze kwaliteitseisen voldoen. Ze doen dat wat arbeidsrechten en werksituatie betreft onder vroeg-kapitalistische omstandigheden die vergelijkbaar zijn met de industriële 19e eeuw hier. Ook kinderarbeid is nog lang niet overal uitgesloten. Dit alles zou voor onze samenleving onaanvaardbaar moeten zijn.

Maar in een tijd dat hier ontwikkelingssamenwerking onder druk staat, wordt weer eens duidelijk dat onze welvaart nog steeds veel profiteert van hun armoede. Met lonen van € 70 per maand en extra lange werkweken worden mensen gedwongen tevreden te zijn omdat het nog veel beter is dan geen werk hebben. Primark laat zien dat onze koopjes de kansloosheid daar in stand houden. Deze uitbuiting moet stoppen en hiervoor is een brede omschakeling noodzakelijk.
Heerlen heeft als Millenniumgemeente onderschreven dat we moeten streven naar eerlijke handel met ontwikkelingslanden, zodat ze zelf kunnen werken aan een betere opbouw van hun land. Eerlijke handel met eerlijke prijzen voor de producten, dat is ook een belangrijke vorm van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Daar zouden we Primark, maar ook de andere detailhandelsketens in de kledingbranche indringend op moeten aanspreken. Wij burgers die voor het kledingrek staan. Maar ook ons ‘rood’ gekleurde college van B&W zou dat moeten meewegen in zijn beleidskeuzes.

Harrie Winteraeken
Voorzitter HeerlenMondiaal

Geen opmerkingen: