donderdag 27 november 2014

Café Mondiaal op 4 december, thema armoede



Persbericht

Café Mondiaal, 15de aflevering
Donderdag 4 december, aanvang 19.30 uur.
Café Pelt, Pancratiusplein 48, Heerlen

  
Armoede in Nederland en in Heerlen / Parkstad Limburg

Nederland is een van de rijkste landen ter wereld. Dat betekent niet dat er in Nederland geen armoede voorkomt. In tegendeel, vrij veel zelf. En ook in Heerlen / Parkstad Limburg. Daarbij wordt (langdurig) leven op of onder het wettelijk minimumniveau (bijstandsniveau) ook als armoedig beschouwd. En het kan nog erger. Mensen die omdat ze zelfstandig zijn, geen uitkering krijgen, of mensen in de schuldsanering, die enkele jaren van € 20-30 per week moeten rondkomen.
De redenen hoe mensen in armoede geraken zijn zeer divers. Maar uit de armoede komen is vaak nog moeilijker. 

Het gespreksonderwerp van deze Café Mondiaal is armoede en wat doet de maatschappij voor mensen die in armoede moeten leven. En is dat voldoende?
Voor dit gesprek zijn diverse mensen uitgenodigd die in hun dagelijkse leven met armoede te maken hebben. Deels als bestuurder / politicus, deels als hulpverlener maar ook de ‘ervaringsdeskundigen’ zullen aan het woord komen.

zondag 16 november 2014

Hoe voorkom je de oorlog en creëer je duurzame vrede?



Hoe voorkom je de volgende oorlog ?

Er wordt heel veel over oorlog gepraat, maar veel te weinig over vrede. Toch wenst iedereen in vrede te leven. Zo is 100 jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog en 70 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog nog zeer pijnlijk duidelijk hoe oorlog naast verschrikkelijk veel doden ook enorm veel lijden veroorzaakt waar mensen hun leven lang onder gebukt gaan.
Vrede is een absolute basisvoorwaarde om veilig te kunnen leven in een samenleving die ook alleen maar onder vrede goed kan functioneren. Alleen, als je in een (lange) periode van vrede leeft, dan realiseert zich menigeen niet hoe belangrijk dat is. Deze zomer is oorlog toch wel een stuk dichterbij gekomen. Wat niet alleen beangstigt, maar ook bij veel mensen het besef van het belang van vrede weer vergroot.

Staat in het langdurige conflict tussen Israël en Palestina de Derde Intifada op uitbreken? Het is een steeds terugkerende oorlog. Zoals zo vaak.
Vragen waar de vredesbeweging anno 2014 zich mee bezig moet houden, zijn: Hoe komen we uit deze vicieuze cirkels? Hoe bereik je vanuit een oorlogssituatie een duurzame vrede, waarbij mensen en volken weer (en waarschijnlijk met veel pijn) samenleven? Hoe handhaaf je vrede en hoe voorkom je daarmee de volgende oorlog? Waar liggen de oorzaken van gewapende conflicten en hoe kunnen deze redenen worden ontkracht voordat ze leiden tot een nieuwe escalatie?

De geschiedenis leert dat in een afgesloten oorlog vaak al de bron ligt van een nieuwe oorlog. Met de Vrede van Versailles aan het einde van de Eerste Wereldoorlog werd al de kiem gelegd voor de Tweede Wereldoorlog. En WO2 werd gevolgd door de Koude Oorlog maar ook door tal van oorlogen en conflicten zoals in Korea, Vietnam en diverse burgeroorlogen in Latijns Amerika. Na het opdelen van de Sovjetunie zijn er weer oorlogen en grensconflicten geweest in Tsjetsjenië, Georgië en nu de Oekraïne. President Vladimir Poetin wil de oude Sovjetunie weer herstellen?

Ook de conflicten in het Midden-Oosten zijn zeer langdurig, waar bij een wapenstilstand zelden de achterliggende oorzaken van de oorlog zijn aangepakt of weggenomen. Veel Soennieten zijn met Islamitische Staat in opstand gekomen tegen het Sjiitisch gedomineerde regime van Irak omdat ze bij de val van Saddam Hoessein slecht zijn behandeld. Veel Soennitische soldaten zijn naar huis gestuurd zonder bron van inkomen. Natuurlijk hebben zij daarmee een argument om in opstand te komen.
Israël heeft het afgelopen jaar in Gaza voor de derde keer zeer veel burgerslachtoffers gemaakt. Het is daarom logisch dat er wraakgevoelens ontstaan die zich wellicht binnenkort weer tegen Israël zullen richten? Het ‘oog om oog, tand om tand’ geldt niet alleen voor Joden.

We moeten creatievere oplossingen zoeken dan geweld. Je vijand verslaan en vernederen is een slecht begin voor duurzame vrede. Daarom is oorlog meestal de verkeerde oplossing van conflicten. Soms is een vijand, zoals IS, niet voor rede vatbaar, maar ook dan moet de oorlog tot een minimum beperkt worden en vooral gericht zijn op het beschermen van vredelievende burgers (waaronder meestal de meeste slachtoffers vallen) en het in de toekomst beschermen van de bevolking tegen nieuw oorlogsgeweld.

Vrede moet eerlijke vrede zijn, een vrede met respect. Een vijand moet tot vriend worden gemaakt. Zoals dat na WO2 is gebeurd met West-Duitsland en Japan. Dat zal ook bij Islamitische Staat en andere fundamentalistische bewegingen moeten gebeuren. Het alternatief is namelijk een eeuwige oorlog.

Het dienen van de (achterliggende) belangen van de wederzijdse vijanden is voorwaarde voor duurzame vrede. Hoewel dat niet eenvoudig is, is het noodzakelijk. Stapsgewijs verbeteren en zo vertrouwen terugwinnen. Dit is vaak een langdurig proces waarvoor veel geduld nodig is. Maar alleen zo wordt de oorlog zijn doel ontnomen.

Hoe voorkom je een oorlog: de factor 'politiek extreme islam'.



De factor ‘politiek extreme islam’

Zo rond de 150 Nederlandse moslims zijn of willen in Syrië en Irak gaan meestrijden met Islamitische Staat of verwante groepen. Uit West-Europa zijn het er nog veel meer. Voor buitenstaanders lijkt het heel irrationeel om je in zo’n oorlogsgeweld te storten. Maar veel moslims hebben er blijkbaar sympathie voor, zo bleek ook uit recent onderzoek. De vraag is waarom ben je ontvankelijk voor extreme ideeën? En hoe komt men dat men zich zo afzet tegen de hoofdstroom van onze samenleving?

Het extremisme wordt gevoed door de Koran (of de Bijbel) selectief te lezen. Door te nuanceren en door er andere teksten tegenover te zetten, kan de autoriteit van het extremisme worden ondergraven. Maar je moet hier wel ontvankelijk voor zijn. En er zijn tal van andere ‘stimulansen’ voor extremisme.
De sfeer in de westerse samenlevingen en de keuzes van westerse overheden zijn vaak anti-islam. Zo wordt er richting Israël gemeten met twee maten. Dat vergroot bij islamieten vanzelfsprekend de sympathie bij de Palestijnen en de groepen die zich hiervoor gewapend inzetten. Een factor die dit versterkt zijn de mijns inziens de terecht als beledigend en als tweedracht zaaiend ervaren uitingen van Geert Wilders.

Er zijn ook diverse materialistische en sociale oorzaken van het extremisme. Denk daarbij aan schending van mensenrechten, (een gevoel van) onrechtvaardigheid, beledigen en intolerantie, discriminatie van (culturele) minderheden, economische onderdrukking, grote verschillen in welvaart, enz. Een deel van deze redenen is algemeen van aard. Maar voor een aantal jongens telt ook het deelnemen aan groepen en circuits gelijkgestemden, erbij horen en niet voor elkaar willen onderdoen, kansarm zijn en het niet hebben van perspectief, een aansprekend voorbeeld volgen, je zelfrespect en eigenwaarde vergroten. Al deze oorzaken van extremisme dienen te worden weggenomen als je extremisme zijn voedingsbodem wil ontnemen.

Gratis parkeren in Kerkrade?




Gratis parkeren is een regelmatig terugkerende discussie en niet alleen in Kerkrade. De winkeliers van Kerkrade kijken wel heel eenzijdig tegen gratis parkeren aan. Op zich begrijpelijk, want het winkelcentrum heeft het moeilijk en de voortekenen voor de toekomst zijn verre van bemoedigend. Maar gemeentebestuur en gemeenteraad moeten wel met meer factoren rekening houden. De jaarlijkse inkomsten zijn blijkbaar tegenwoordig zo’n € 6,5 ton (waar oorspronkelijk € 8 ton begroot was). De regionale dagbladen berichten donderdag 13 november 2014 dat de gemeenteraad meer inzicht krijgt in de werkelijke kosten van gratis parkeren.

Welke kosten moeten worden meegenomen bij het berekenen van het totaal? Er komt zeker meer bij kijken dan de kosten voor onderhoud van de betaaltoestellen en de parkeerwachters. Ook de kosten voor de aanleg van de bestrating en belijning van parkeerplaatsen moeten betaald worden. En het is bij pleinen meestal dure grond, een paar honderd € /m², mede omdat er anders bebouwing op mogelijk is. Over deze kosten betaalt de gemeente vaak lang rente en afschrijving. Ten minste deze kosten zullen door de gebruikers betaalt moeten worden. Uit al deze kostenposten blijkt dat de netto inkomsten van de gemeente een stuk lager liggen dan de parkeergelden.

Meer opbrengst dan de kosten is goed te rechtvaardigen omdat de gemeente het geld goed kan gebruiken. Het is wel gewenst dat de ‘winst’ transparant wordt ingezet, het liefst aan voorzieningen die aan mobiliteit gerelateerd zijn.
De ruimte die parkeerplaatsen innemen is vaak schaarse ruimte waarvoor ook andere keuzes gemaakt kunnen worden. Parkeerhavens langs wegen nemen vaak plaats in beslag die ook nuttig kan worden gebruikt voor voetgangers en fietsers. Vooral fietsstroken zijn vaak te smal.

De parkeertarieven zijn ook een instrument voor mobiliteitsbeleid. We willen milieuvervuiling  tegengaan en het gebruik van fossiele brandstoffen verminderen. Daartegenover willen we graag dat meer mensen fietsen (bewegen) of met de bus gaan. De parkeertarieven kunnen mensen mee motiveren anders te handelen.

Bij gratis parkeren worden de kosten afgewenteld op alle Kerkraadse burgers in plaats van de parkerende automobilist. Dit is te veel solidariteit gevraagd voor de wel belasting betalende maar niet parkerende burger. En als deze burger ook nog op of nabij de armoedegrens leeft, dan is dat dubbel zuur. Want de gemeente heeft amper instrumenten ter beschikking om aan inkomenspolitiek te doen. Daarom is het gerechtvaardigd om parkeren ook te laten betalen door de gebruikers.

vrijdag 14 november 2014

Meer subsidie voor de Stichting Leergeld Limburg?

Bericht vanuit Provinciale Staten van Limburg:



Meer subsidie voor de Stichting Leergeld Limburg?

In nogal wat gemeenten en regio’s is een Stichting Leergeld actief. Deze stichtingen helpen kinderen uit arme gezinnen om zich fysiek en emotioneel te ontwikkelen en zo te voorkomen dat zij in sociaal isolement belanden. Het motto is ‘alle kinderen mogen meedoen. Want nu meedoen is straks meetellen!’ Met hulp van deze stichtingen kunnen kinderen die opgroeien in een gezin dat rond of onder de armoedegrens leeft, toch gaan sporten, op schoolreisje meegaan, zo nodig een laptop voor school aanschaffen, een muziekinstrument bespelen enz. De stichtingen geven niet de kinderen geld, maar de betreffende organisaties.
Om hun werk mogelijk te maken, krijgen deze Stichtingen Leergeld subsidie van de betreffende gemeenten en giften van onder andere particulieren. Het doel is nobel maar erkend moet worden dat door de economische crisis de vraag veel groter is dan waar de Stichtingen Leergeld aan kunnen voldoen. Zo kunnen bijvoorbeeld in Limburg ± 21.500 kinderen uit financiële overwegingen niet sporten. Daarvan konden er in 2013 slechts 1.750 worden geholpen.

Tevens bestaat er een voor Limburg overkoepelende Stichting Leergeld Limburg. Die zorgt ervoor dat de lokale en regionaal opererende stichtingen goed hun werk kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld door het opleiden van vrijwilligers en andere ‘tweedelijnszorg’.
Onlangs heeft de Stichting Leergeld Limburg aan de provincie een extra incidentele overbruggingssubsidie voor 2015 gevraagd. In plaats van ± 1 ton vraagt men nu ± € 160.000 ofwel 50 % en bijna  € 60.000 meer. Dit omdat de Stichting Leergeld Limburg een forse toename heeft van de ondersteunende werkzaamheden van haar plaatselijke en regionaal opererende groepen die in aantal explosief groeien. Zo is de subsidie oorspronkelijk gebaseerd op ondersteuning van 4 regionale stichtingen, maar inmiddels zijn dat er 7 en er komt er binnenkort weer een bij. Daarmee worden 27 Limburgse gemeenten gediend. De subsidie is echter nooit verhoogd.
Als Stichting Leergeld Limburg deze plaatselijke groepen optimaal faciliteert, dan kunnen deze groepen zelf hun gemeentelijke subsidies maximaal inzetten voor de hulp aan kinderen.
De provincie heeft niet het gemeentelijke armoedebeleid tot taak, noch mag zij aan inkomenspolitiek doen. Maar met de provinciale subsidie aan de Limburgse koepelstichting kan de provincie wel haar sociale verantwoordelijkheid nemen en het maximale doen binnen haar beperkte verantwoordelijkheid voor de doelgroep.

Ik heb gevraagd om de brief van de Stichting Leergeld Limburg te agenderen voor de vergadering van de commissie Cultuur, Welzijn en Leefbaarheid van 17 oktober jl. Dat heeft ook het CDA gedaan. Hierdoor heeft bestuurslid Liesbeth van Soest (binnen GroenLinks Limburg natuurlijk zeer bekend) bij de commissie kunnen inspreken. En daarmee is een en ander uitvoerig aan de orde gesteld. Ik heb toen gedeputeerde Peter Van Dijk gevraagd om te bezien of het college aan het verzoek van de Stichting Leergeld Limburg  tegemoet kan komen. De gedeputeerde heeft op 5 november jl. de terugkoppeling gestuurd van het ambtelijke gesprek met de Stichting Leergeld Limburg van 15 oktober, waarin een aantal suggesties werden gedaan om de financiële mogelijkheden van de stichting te vergroten.

Naar de mening van GroenLinks biedt het antwoord van de gedeputeerde onvoldoende mogelijkheden voor de Stichting Leergeld Limburg om op korte termijn voldoende subsidie voor 2015 te vergaren. De genoemde subsidiebronnen zijn of nogal omslachtig te ontsluiten, of de subsidieaanvraag voldoet niet aan de subsidievoorwaarden.
We hebben dan ook bij de algemene beschouwingen op 7 november een motie ingediend. Omdat het hier gaat om een urgent probleem, waarvoor een incidenteel bedrag nodig is, verzoeken we het college zelf aan te geven uit welk fonds of reserve dit bedrag het beste kan worden gedekt.

Nu blijkt dat het nobele doel dreigt te verstikken in de beleidsmatige keuzes van de provincie. De Stichting Leergeld Limburg is een van de vele maatschappelijke organisaties die door de provincie worden gesubsidieerd. Op het geheel ligt al enkele jaren een subsidiestop in afwachting van een nieuw subsidiëringsbeleid voor deze sector vanaf 2016. Men wil niet dat één van die organisaties tussentijds meer subsidie krijgt en de anderen niet. Men vreest voor precedentwerking en dat is ook een van de redenen waarom het CDA de motie niet mee wilde ondertekenen. Het CDA was ook tevreden met de reactie van Peter van Dijk, die weliswaar suggesties bevatte maar geen concrete toezegging.

Tegenover deze precedentwerking staat dat met de gekozen bureaucratische en veel tijd kostende aanpak de diverse maatschappelijke organisaties in een onderlinge wurggreep houden. Inspelen op nieuwe ontwikkelingen daarmee niet mogelijk.
Terwijl de provincie pas op de plaats maakt in de subsidiëring van de diverse maatschappelijke organisaties, worden er wel vanuit de Essentgelden miljoenen besteed aan economische ontwikkeling, denk aan de verschillende campussen en het vliegveld Beek. Maar ook tijdens de algemene beschouwingen gaf gedeputeerde Ger Koopmans aan dat er miljoenen worden in een modernisering van het cultuurbeleid, zelfs met vier miljoen toevoeging in 2015. En in totaal heeft de provincie voor de komende Statenperiode nog € 30 miljoen structureel ter beschikking.  
Als ik dit het politiek vertaal dan konden VVD- en CDA-gedeputeerden wel ervoor zorgen dat de provincie zich van zijn beste kant kon laten zien (grotendeels ook met steun van GroenLinks), maar de PvdA portefeuillehouders veel minder.

Het is dan ook moeilijk uit te leggen dat er veel geld beschikbaar is voor een aantal beleidsterreinen en geen aanvullend budget voor het andere. En dat vooral het sociale domein en daarmee de ondersteuning van de onderkant van de samenleving er bekaaid vanaf komt. De provinciale (Essent-)gelden dienen dan ook volgens mij breder ingezet te worden. Dus ook fors meer voor de ‘maatschappelijke organisaties’, zodat ook de Limburgse burgers die het hard nodig hebben er ook rechtstreeks van profiteren.

De motie dreigde geen meerderheid te halen en is daarom aangehouden. Gedeputeerde Ger Koopmans zei bij zijn culturele organisaties “dat men zeker bij ons kan aankloppen”. Dat nam Peter van Dijk over. In de eerstvolgende commissie CWL mogen we een voorzet verwachten van hoe nu verder met de maatschappelijke organisaties en dus ook hoe de Stichting Leergeld Limburg wellicht toch geholpen kan worden.
Bij het feliciteren van het college met het ‘binnenhalen van de begroting’, (iets wat volgens mij een vanzelfsprekendheid is), zei ik nog tegen Peter van Dijk dat hij zeker verwachtingen heeft gewekt waarvan ik hoop dat hij die ook zal waarmaken. Daarop antwoordde hij: “Ja, dat gaan we zeker doen!”  Er is dus nog hoop op aanvullende subsidie voor de Stichting Leergeld Limburg.