zondag 9 januari 2022

Energietransitie Chemelot heeft nog wat meedenkers nodig.

Energietransitie Chemelot heeft nog wat meedenkers nodig.

Chemelot moet gaan omschakelen waarbij fossiele grondstoffen worden vervangen door groene grondstoffen en de productieprocessen worden geëlektrificeerd met groene stroom en groene waterstof. Dat is de boodschap van de directeur van het Geleense chemiecomplex Chemelot, Loek Radix in een interview in Dagblad De Limburger van 30 december 2021. Dit einddoel kan ik van harte onderschrijven en ik ben het ook met hem eens dat er nog een lange weg is te gaan. Chemelot is wat de uitstoot van broeikasgassen betreft tweede op de lijst van Nederlandse industriecomplexen. Alleen Tata Steel Hoogovens in IJmuiden stoot meer CO2 uit. Nu niet meegeteld zijn de elektriciteitscentrales van de Eemshaven en de Maasvlakte die steenkool verstoken, maar die moeten binnen enkele jaren vervroegd sluiten.

Op Chemelot wordt jaarlijks zo’n 2 miljoen megawattuur aan energie gebruikt en dat is vergelijkbaar met een half miljoen huishoudens. Als alle fabrieken op groene elektriciteit gaan draaien dan is er vier keer zo veel stroom nodig. In maart 2021 (vlak voor de verkiezingen) suggereerde Radix nog om op Chemelot een kerncentrale te bouwen om zelfvoorzienend te zijn. Wellicht is dat idee van de baan omdat ze hebben uitgerekend wat het kost om in eigen beheer een kerncentrale te bouwen, of houden ze het nog achter de hand als andere oplossingen (zoals hierna genoemd) ook voor veel praktische problemen zorgen?

Energie- en industriepolitiek zijn niet eenvoudig, vooral ook omdat de economische en maatschappelijke impact erg groot is en er ook enorme bedragen in omgaan. Denk ook aan de algemene en bedrijfseconomische belangen van Chemelot, zoals de bijdrage aan het bruto nationaal product, werkgelegenheid en belastingen. Voor de gewone burgerij is het een maatje te groot. Het besef is echter ook groeiend dat in de toekomst niet de (bedrijfs)economische belangen de doorslag mogen geven in de maatschappelijke afwegingen. Veel productie is gewoon te goedkoop omdat de kosten deels worden afgewenteld op de samenleving. Zo betalen we met z’n allen via onze belastingen en ook via hogere verzekeringspremies mee aan de gevolgen van de klimaatverandering. Het zou eerlijker zijn als de gebruikers van de (chemische) producten daar de volle prijs voor betalen, met de hierdoor veroorzaakte maatschappelijke kosten ingecalculeerd. Daarbij moet waarschijnlijk maatschappelijk verantwoorde productie voorlopig worden beschermd tegen goedkope maar niet duurzame producten uit het verre oosten door certificering van productieprocessen en importheffingen. (Bijvoorbeeld in China geproduceerde plastic prullaria.) ‘Voorlopig’ omdat via het Parijse klimaatakkoord en zijn opvolgers ook andere landen zich verplicht hebben om duurzaam te gaan produceren.

Het is positief te kunnen constateren dat in ieder geval het klimaatbesef goed is doorgedrongen bij Chemelot. En dat ook mag worden verwacht dat Chemelot en de daar gehuisveste bedrijven met de grootste CO2-uitstoot van harte meewerken aan de noodzakelijke klimaat- en energietransitie. Wellicht zijn ze hierbij ook geholpen door het proces tegen Shell, waarvan de dreiging bestaat dat dit ook richting Chemelot of enkele grote bedrijven aldaar wordt gevoerd. Dat voor de ongetwijfeld miljarden euro’s kostende maatregelen weer naar de overheid wordt gekeken, is vanuit Chemelot bezien natuurlijk logisch, maar het is dan wel toegestaan dat de voorgestelde maatregelen kritisch worden beschouwd vanuit een breder maatschappelijk perspectief. 

Een aantal voorstellen is natuurlijk altijd goed, zoals het verminderen van de eigen uitstoot door slimmer en efficiënter te produceren. En Loek Radix meldt hier ook al aardige ontwikkelingen zoals bij de kunstmestfabriek die tegenwoordig eigendom is van Fibrant (onderdeel van HSCC, ook wel Highsun Groep China genoemd). Maar net bij de kunstmestfabriek moet worden overwogen of het beter is om deze helemaal te sluiten. Er zijn genoeg kunstmestfabrieken in de wereld. Daarbij moet in de aanstaande transitie van de Nederlandse landbouw ook worden toegewerkt naar minder kunstmestgebruik.

Voor deze en andere bulkindustrie (ook Tata Steel of Damco Aluminium Delfzijl Aldel) zou bekeken moeten worden of het duurzamer en economisch verantwoord is als ze deels verplaatst worden naar plekken met meer ruimte en waar gemakkelijker groene elektriciteit wordt gewonnen, ook voor waterstof (bijvoorbeeld Spanje, Marokko). Wellicht is dat beter dan veel moeite doen om energie en basisgrondstoffen naar Geleen te  transporteren, waarna de producten weer over de wereld worden verspreid. Bij Chemelot zouden dan voor de ‘ketenfabrieken’ de grondstoffen uit de ‘basisfabrieken’ wel aangevoerd kunnen blijven worden.

Loek Radix gaf ook aan huishoudelijk afval te zien als grondstof voor nieuwe kunststoffen. Wat betreft afvalplastics is dat zeker oké. Dat mag Chemelot inzamelen in de wijde omgeving, inclusief het schuimplastic, drankverpakkingen en ander ‘wegwerpplastic’. Maar Radix sprak ook over het gemengd afval van zo’n 20 miljoen huishoudens voor de productie van waterstof (in Nederland zijn er momenteel zo’n 7 miljoen huishoudens). Dat is gewoon onwenselijk en niet alleen uit logistiek oogpunt. We streven er nu al enkele tientallen jaren naar om het huishoudelijk afval via efficiëntere verpakkingen en statiegeld te verminderen. En wat overblijft te scheiden in diverse nuttige fracties (papier, glas, kleding, plastic metaal en verpakkingen, groente fruit en tuinafval plus de BEST-tas) om daarmee de hoeveelheid restafval zo klein mogelijk te maken. Al deze fracties zijn grondstoffen voor andere vormen van recycling. Ze kunnen dus niet beschikbaar komen voor een relatief laagwaardige vorm als energieproductie. Nog los van het feit dat als dat het totale volume huishoudelijk afval weer in de restcontainer moet, de burger meer containers vult en dus ook weer meer voor het ophalen gaat betalen.

Natuurlijk komt Radix op voor de belangen van Chemelot. Hij zou geen knip voor de neus waard zijn als hij dat niet doet. Maar als de bedrijven en de Nederlandse politiek echt hun uiterste best willen doen om de klimaatverandering tegen te gaan, dan moeten ze ook open staan voor bredere oplossingen dan het continueren van de huidige bedrijvigheid. DSM en de Chemelot Brightlands Campus laten zien dat een echte transitie mogelijk is. 

Ook sluiting van fabrieken is niet ondenkbeeldig. Ze past zelfs in de grote economisch cyclus. De mijnen zijn ook dichtgegaan al was dat een zeer ingrijpende verandering voor Zuid-Limburg; en waarbij de economische en maatschappelijke omschakeling beter en sneller had moeten plaatsvinden. Maar kijk nu eens naar onze oude mijnstreken, of naar het Duitse Ruhrgebied of het Bekken van Luik en Genk wat betreft steenkool en staalindustrie. 

En recent: ook de sluiting van Maastricht Aachen Airport ofwel vliegveld Beek is bespreekbaar omdat er zeker niet alleen maar nadelen aan zijn verbonden. De maatschappelijke impact op de Zuid-Limburgse samenleving van de sluiting van enkele energievretende fabrieken op Chemelot en de aanvoer van hoogwaardige grondstoffen over grotere afstanden voor de daaropvolgende productieprocessen, is stellig veel kleiner dan die van de mijnsluiting.

 

Geen opmerkingen: