zondag 17 maart 2019

Future fashion, inleiding van Bianca Hausoul


Tegenlicht Meet Up Heerlen over Future fashion: inleiding van Bianca Hausoul

De onderstaande tekst is een uitwerking van de inleiding die Bianca Hausoul heeft gegeven bij de Tegenlicht Meet Up in Café Pelt op 26 februari jl. over de aflevering Future fashion. Bianca Hausoul is eigenaresse van de kledingwinkel GreyLabel, Raadhuisstraat 48 in Heerlen.

Welkom in het fast-fashion tijdperk, een tijdperk waarin je evenveel betaald voor een T-shirt als voor een kilo kipfilet of een Big Mac. Als velen van ons de kleding in onze kast eens zou tellen, zou hij of zij zelf schrikken. Maar ik kijk niemand kwaad aan. Het past in een wereldwijde trend. In de afgelopen 18 jaar is ons koopgedrag van kleding gemiddeld met 60% gegroeid. En het aantal keren dat we een kledingstuk dragen met de helft afgenomen. De gevolgen zijn echter schrijnend.

Hoe is het zover gekomen?
Rond 1980 kwam de eerste echte confectie-industrie op gang. Vrouwen gingen in toenemende mate werken en hadden minder tijd om zelf naald en draad in de handen te pakken. Daarnaast waren er voorheen vooral relatief kleinschalige naaiateliers.
De economie groeide waardoor de consument meer te besteden had. Dat de confectie zo goedkoop aangeboden kon worden, had ook te maken met de globalisering. Weverijen gingen hier dicht (denk aan Teska International in Kerkrade, Ducon in Eindhoven en nog vele anderen) en de productie werd verschoven naar lagelonenlanden, te denken aan China, Thailand, Vietnam, Bangladesh enz.
Voortaan kon je er voor een ‘habbekrats’ volgens de modetrends bij lopen. Het succes van de grote bedrijven zoals H&M en Zara was de snelheid. Waar een bedrijf eertijds 40-50 weken nodig had om een kledingstuk van tekentafel tot winkelrek nodig had, konden deze dat begin jaren 90 in 20 weken! Omdat de rest uit concurrentieoverwegingen niet achter kon blijven, voerde iedereen de snelheid op en begon het tempo gekke vormen aan te nemen. Iedere twee weken nieuwe items in de winkels. Door de snel wisselende collectie kwamen klanten sneller terug. En aan de andere kant van de wereld moesten arbeiders steeds meer en langere dagen werken voor hetzelfde geld.
 
En daar zitten we dan, in het fast-fashion tijdperk. Een opgefokte turbo-industrie omdat we, kort samengevat, meer zijn gaan kopen voor minder geld! Kleding is bijna een wegwerpproduct geworden.
Wie de grote winnaars zijn, is duidelijk: de eigenaren van confectieketens zoals H&M, de rijkste man van Zweden. De Spaanse eigenaar van Zara heeft een vermogen van 71 miljard. hij behoort tot een van de drie rijkste mensen van de wereld.
De verliezers, ja dat weten we ook. Dat was begin jaren 90 al duidelijk. Door alle berichten van de erbarmelijke omstandigheden waaronder kledingarbeiders in China, Indonesië en India werken. Werkweken van 70 uur, kinderen van nog geen 10 jaar die in een naaiatelier werken. Fabrieken waar honderden mensen om het leven kwamen door brand of instorting (zoals de kledingfabriek Rana Plaza in Savar, een voorstad van Dhaka in Bangladesh in 2013).
Bij dergenlijke rampen zijn labels gevonden van merken als H&M, C&A, Primark, Zara…. Toch lijkt het ons weinig te schelen.
Na het zien van de film “the true cost” (Netflix) een paar jaar geleden, heb ik de definitieve omslag gekregen. Na jaren in de kledingbranche gewerkt, wist ik wel het een en ander. Maar na het zien van deze documentaire was het modesprookje voor mij meteen over. Daar sta je dan op school met het biologisch appeltje voor de kinderen.

De verwoestende impact op mens en milieu.
De mode-industrie is op olie na de meest vervuilende industrie ter wereld. 25 % van het pesticidegebruik, 10 % van het broeikaseffect en 20 % van de industriële watervervuiling. Dit zegt jullie misschien niet veel maar er is onder andere 20.000 liter water nodig om één kilo katoen te maken. (Bijvoorbeeld H&M maakt 600 miljoen kledingstukken per jaar. En dat is maar een deel van alle kleding die geproduceerd wordt.)
Even kort uitgelegd: voor een shirt van 250 gram van welk merk dan ook, is 2.500 liter water nodig en 150 gram landbouwgif. Bij bio-katoen 500 liter en 0 gram landbouwgif. Een jeans (800 gram katoen) staat gelijk aan 8.000 liter water dat vervuild is. En dan nog eens de chemische filter die na de productie over de kleding heen wordt gespoten, zodat er onderweg naar ons winkeltje zich geen diertjes of andere bacteriën in kunnen nestelen.

We hebben maar één wereld en er is geen plan B!
Ook vergeten we hoeveel water aan de bodem onttrokken wordt voor het groeien van katoen. Deze water-verslindende gewassen zorgen voor de droogte in vele landen. En de oogst moet sneller en sneller, want er moet veel katoen geproduceerd worden zodat wij morgen weer wat nieuws kunnen scoren. De grond laten rusten is er helaas niet bij. Biologische katoen wordt zonder chemische middelen en kunstmest gekweekt; daardoor groeit het veel langzamer en de bodem heeft ook rust nodig. Voor de katoenboeren van bio-katoen betekent dit minder inkomsten, maar het is wel minder schadelijk, ook voor hun gezondheid. Hun handen en ogen komen niet direct in aanraking met chemie.
Echter, van alle katoen is maar 1 – 5 % biologisch. Knap dat alle grote ketens tegenwoordig zoveel biokatoenen kleding in hun schappen hebben liggen.

Bij organische kleding wordt ook gebruikt gemaakt van verf die niet giftig is. Dus zonder heftige materialen die bijvoorbeeld chroom, zware metalen en van alles wat je niet in je keukenkastje zou willen hebben staan. Maar we willen het schijnbaar wel op onze huid dragen. Wellicht hebben veel ziektes van tegenwoordig hier wel iets mee te maken?
Verder wordt er bij de productie van ‘eerlijke katoen’ gelet op de juiste verwerking van het afvalwater. Alle producten zijn volledig bewust geproduceerd, met minimale impact op de natuur en mens. Ook zijn er tegenwoordig veel nieuwe materialen, te denken aan lycocell, zacht en natuurlijk en metweinig waterverbruik. Kleding gemaakt van hergebruikte plastic flesjes, al is ook daar ook weer wat over te zeggen: plastic deeltjes die in het water terecht komen met wassen. Bamboe en hennep zijn alternatieven. Daarvoor is minder water nodig maar wel nog steeds veel energie en chemicaliën om hier textiel van te maken.

Recyclen
Het nadeel van hergebruik is dat stof van recyclede materialen sneller kapotgaat omdat de vezels al beschadigd zijn. En niet alle kledingstukken zijn te recyclen omdat ze veelal uit verschillende materialen bestaan. Hier worden onder andere wel poetsdoekjes van gemaakt. Ongeveer 63 % van alle textiel is synthetisch. Een deel daarvan is recyclebaar, maar de rest wordt uiteindelijk verbrand en daar komt ook weer CO2 bij vrij.
Nu is men ook bezig met het ontwikkelen van bio-plastic, bijvoorbeeld gemaakt van suikerriet en zetmeelproducten, maar deze zijn nu alleen bruikbaar voor verpakkingsmateriaal. Een ander voorbeeld is paddenstoelenleer voor schoenen. Dat is biologisch afbreekbaar. Maar tot nu toe is het nog niet geschikt om op te lopen. Ananas en nog een aantal andere grondstoffen, de ontwikkeling daarvan voor stoffen staat allemaal nog in de kinderschoenen, maar deze stoffen nog niet echt bruikbaar om kleding mee te maken.

In de aflevering van Future fashion van VPRO’s Tegenlicht worden deze nieuwe mogelijkheden om materialen voor onze kleding te vinden nader toegelicht. Zoals de naam van deze aflevering al aangeeft, wordt ingegaan op de vraag hoe onze toekomst eruit gaat zien met behulp van de nieuwste technologieën en volgens pioniers die zich inzetten voor het hergebruik van allerlei grondstoffen en afval.
In bovengenoemde documentaire the true cost, met onder ander kledingontwerpster Stella McCartney,  gaat het over het heden. Zij benadrukt ook wat met alle overschotten van overproductie gedaan wordt. Er zijn beelden met bergen, vuilnisbelten vol stof. In ontwikkelingslanden wordt dit in de buitenlucht verbrand omdat ze geen verbrandingsovens hebben. Het gevolg is dat er heel veel giftige stoffen en chemicaliën die in de kleding verwerkt zitten, weer vrijkomen. Mensen in die omgeving worden ziek, kinderen raken gehandicapt enzovoort. En wij hier in de Westerse wereld doneren weer geld aan de arme mensen in die landen voor medicijnen. Vervolgens lopen wij weer met een zak vol kleding naar de kledingcontainer voor mensen in Afrika. Daar waar door het kledingoverschot echt niemand meer naakt hoeft rond te lopen want buiten jij en ik, brengt ook de rest van de wereld naar de kledingcontainer. 

De enige echte goede optie is toch consuminderen. En gewoon weer dingen repareren en niet meteen een nieuwe jas kopen als de rits stuk is. Zo creëren we ook weer werk voor de vakmensen. We gebruiken groene energie, hybride auto’s worden populairder (ja, daar is ook wel weer een verhaal over😉), we eten biologisch, maar hoe duurzaam is jouw garderobe? Vandaar dat we echt weer betere kleding moeten kopen en langer dragen. Minder gevoelig moeten zijn voor de laatste trends. Investeer in goede basics van duurzame materialen. En die zijn er! Met ontzettend mooie pasvormen en geweldige kwaliteiten, die meerdere jaren meegaan. Want eerlijk is eerlijk, we doen steeds hetzelfde (lievelings-)item aan uit onze kast.

Bianca Hausoul.

Geen opmerkingen: