zondag 15 december 2019

Vraagtekens bij biomassacentrale Merensteyn in Ysselsteyn.


Vraagtekens bij biomassacentrale Merensteyn in Ysselsteyn.

Het zoeken naar verbeteringen voor verduurzaming van onze maatschappij gaat met vallen en opstaan. Regelmatig worden er maatregelen genomen die op het eerste gezicht positief lijken, maar die bij doordenken of de consequenties volledig beoordelen, toch blijken te veel nadelen te hebben. Een voorbeeld is het bijmengen van benzine met plantaardige olie, waardoor extra oppervlaktes tropisch regenwoud worden gekapt. Beter is natuurlijk maatregelen te nemen die het verbruik van benzine verminderen.

Dagblad de Limburger van donderdag 21 november bericht over een subsidie van maximaal € 16,8 miljoen subsidie voor de mestfabriek Merensteyn in Ysselsteyn (gemeente Venray, Noord-Limburg). Ysselsteyn ligt middenin een gebied met enorm veel intensieve veehouderij.  Het ministerie van Economische Zaken heeft de subsidie al toegezegd. Maar ook met deze subsidie is het nog niet zeker of de biomassacentrale wel wordt gebouwd, omdat de exploitatie blijkbaar nog vol risico’s is.

Het is de bedoeling dat de biomassacentrale met resthout wordt gestookt waarmee warmte en elektriciteit worden geproduceerd. De warmte wordt gebruikt voor het drogen van mest. Het belangrijkste doel van de centrale is dus mestverwerking. We hebben tenslotte veel te veel mest en als je er korrels van maakt dan kunnen deze gemakkelijker worden geëxporteerd.
Nu wordt de mest daar nog gescheiden in een ‘dunne en een dikke fractie’. De ingedikte stront wordt nu ook al naar Frankrijk, Duitsland en België geëxporteerd. De gier wordt gebruikt als ‘vloeibare kunstmest’, wat het gebruik van kunstmest uitspaart, wat op zich positief is. De feitelijke toevoeging van deze biomassacentrale aan de duurzaamheid van de intensieve veehouderij is het omzetten van de ‘dikke fractie’ in korrels. En dat is nogal mager. De winst voor de landbouw zit ‘m dus vooral in de vermarktbaarheid en de transportkosten.

Dreigt daarbij het doel de middelen te heiligen? Met hout gestookte centrales hebben namelijk vaak een hoge uitstoot van kooldioxide, fijnstof en stikstof en dragen daarmee indirect ook bij aan de klimaatproblemen, verminderde volksgezondheid en aan verlies aan biodiversiteit. Maar dat is blijkbaar niet de zorg van de initiatiefnemer, mestverwerkingscoöperatie Mestac. En zo op zichzelf gericht stelt de gangbare landbouw zich wel vaker op.
Echt resthout en dan vooral snoeiafval, kan veel beter wordt gebruikt om te versnipperen, ter plaatse weer uit te strooien of te composteren en daarna in te zetten als bodemverbeteraar. Heel veel landbouwbodems zijn namelijk door het intensieve gebruik arm aan organische stof. Het zou de bodemkwaliteit verbeteren en het opslaan van CO2 in de bodem is een goede klimaatmaatregel.

Maar echt kriegelig word ik van de opmerking van de manager Bas van den Bergh van Mestac: “We bevorderen de kringlooplandbouw…” Dat lijkt toch wel erg misleidend. De huidige intensieve veehouderij staat mijlenver van de kringlooplandbouw af. Het grootschalig in Nederland produceren van vlees kan alleen als er heel veel veevoer wordt geïmporteerd. De soja uit Brazilië staat daarbij ook ter discussie vanwege zijn milieuonvriendelijke productie en het ook hiervoor kappen van het tropisch regenwoud in het Amazonegebied. De verwerking van de mest tot korrels voor de export brengt een in Nederland gesloten kringloop ook niet dichterbij. En om de fabriek rendabel te krijgen zal de behoefte aan mest groot zijn, wat ook geen stimulans is om de intensieve veehouderij te verkleinen.
Dan heb ik de grootschalige fraude met de verwerking van mest in Nederland nog niet genoemd, maar die wordt niet met Mestac in verband gebracht.
En tot slot: € 16,8 miljoen subsidie voor dit project is toch wel erg veel geld. Geld dat ongetwijfeld een hoger maatschappelijk rendement kan hebben. Het ministerie van EZ heeft wellicht wel genoeg geld maar onvoldoende visie om het adequaat uit te geven?


Geen opmerkingen: