dinsdag 28 juni 2011

Vrijspraak Geert Wilders is grensverleggend.

In het verleden heb ik een paar keer geschreven over het proces van Wilders. Van mij had hij veroordeeld mogen worden. De Rechtbank van Amsterdam heeft op 23 juni anders besloten. Een grensverleggend vonnis dat (gelukkig) wel weer grenzen stelt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beter was om Wilders vrij te spreken dan hem te straffen voor een aantal van zijn uitingen. In het vonnis wordt goed uitgelegd wat de (nieuwe) grenzen zijn van de vrijheid van meningsuiting. Maar bij de interpretatie hebben de rechters zich soms toch wel in bochten moeten wringen.

Volgens de rechters is Wilders soms “grof” geweest, “denigrerend” en “opruiend”, maar dat vinden ze niet genoeg voor het strafbare “beledigen” of “haat zaaien”. Dat lijkt op woordenboekjuristerij maar de rechtbank heeft een en ander wel beargumenteerd. Wilders heeft in het debat nieuwe grenzen opgezocht, waarbij hij soms verwees naar andere voorbeelden. De rechters zijn daarin meegegaan. Maar de vrijspraak was zeker niet vanzelfsprekend.
Van sommige uitspraken stel de rechtbank dat ze op de grens van het strafrechtelijk toelaatbare waren, maar dat de context van het debat of betreffende artikel leidde tot niet-bestraffen. Hier stellen de rechters een nieuwe grens. Het was vanwege een arrest van de Hoge Raad al bekend dat er een (mijns inziens nogal knullig) onderscheid wordt gemaakt tussen het niet kunnen beledigen van een godsdienst en het wel strafbaar kunnen zijn van het beledigen van de betreffende gelovigen. Beledigen van de islam is niet strafbaar, beledigen van moslims kan dat wel zijn. Al wordt de reikwijdte daarvan in de parlementaire behandeling van de wet beperkt.

Toch constateert de rechtbank dat nogal wat uitspraken tegen mensen zijn gericht en niet alleen tegen de godsdienst. Dat sommige uitspraken aan het adres van moslims toch niet strafbaar werden gesteld, heeft Wilders ook te danken aan de toevalligheid dat hij tegelijkertijd ook stelde dat hij niets heeft tegen moslims. Soms nuanceert Wilders zijn opmerkingen door zich ook in positieve zin te uiten over moslims en dat het voor de grote groep voordelen heeft als kwaadwillenden worden aangepakt. Maar daarin onderscheidt hij zich niet van andere politici en die nuancering behoort niet tot de beeldvorming die Wilders over zich afroept.
De rechtbank stelt dat het niet om mensen gaat, maar om hun ideeën en gedrag. Wilders heeft voorgesteld moslims die zich niet aanpassen het land uit te zetten. De rechtbank acht dit discriminerend, maar ook weer niet omdat Wilders er niet álle moslims mee treft. Ik vind dat goedpraten op basis van een flinterdunne redenering: moslims zijn een dreiging … waartegen we ons verdedigen moeten, maar ik heb verder niets tegen je.

Ook het wijzen op zijn status als politicus is grensverleggend. In feite is de onschendbaarheid in het debat van politici verlegd van de raads- en statenzaal of Tweede Kamer naar het gehele publieke debat. Wilders mag zijn uitspraken doen als politicus. Daarmee wordt een nieuwe uitzonderingspositie gekweekt. Politici zijn volgens deze beslissing geen gewone burgers en de gelijke behandeling (artikel 1 van de Grondwet) is hiermee toch wel opgerekt. De verruwing van het politieke debat is daarmee een feit, maar gewone burgers moeten toch oppassen als ze zich op vergelijkbare wijze uiten.

Geert Wilders draaft weer een stuk verder door bij het interpreteren van de uitspraak. Dat dit een overwinning is voor de vrijheid van meningsuiting, valt niet te ontkennen. Maar het vonnis heeft vooral betrekking op politici. Zijn pleitdooi dat niemand meer met haat zaaien geconfronteerd mag worden gaat duidelijk verder dan de bedoeling van de rechters. En dat hij roept dat de betreffende artikelen uit het Wetboek van strafrecht kunnen worden geschrapt, gaat ook veel te ver. Hoe moeilijk de wet ook te interpreteren is, het ontkennen van de Holocaust en islamofobie mag niet. Het is al erg genoeg dat een politicus zich mag profileren met denigreren van bevolkingsgroepen en dus met zaaien van tweedracht in de samenleving en zich hiermee populair mag maken bij zijn eigen kiezers.

Er zijn nieuwe grenzen gesteld, ook voor Wilders. Of die blijvend zijn, zullen nieuwe toetsingen uitwijzen. Geert Wilders kan er niet zomaar een schepje bovenop doen. En dat is wel weer positief. Want politici zoals Wilders moeten vaak met iets nieuws komen, willen ze blijven aanspreken. Met de islam kan hij niet meer dan min of meer in herhaling vallen. En dat is niet goed voor zijn profilering. Een politicus die in dezelfde groef blijft ronddraaien, verliest zijn aantrekkingskracht?

Verder verwijs ik naar het vonnis van de Rechtbank van Amsterdam van 23 juni 2011 en het betreffende artikel in Dagblad De Pers van 24 juni.

Geen opmerkingen: