dinsdag 4 januari 2011

Beroepsschrift Buitenring Fietsersbond

Ten Esschen – Heerlen, 4 januari 2011

Aan: de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA ’s-Gravenhage

Onderwerp: Beroep Fietsersbond met betrekking tot het 'Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg' en/of, '1e Aanvulling MER' en/of '2e Aanvulling MER' en/of 'Tracé/nota MER Aansluiting Nuth'.


Geachte voorzitter en leden van de Afdeling Bestuursrechtspraak,

Wij gaan bij u in beroep tegen het op 8 oktober 2010 door Provinciale Staten van Limburg (PS) vastgestelde Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg met de bijbehorende documenten zoals deze met ingang van donderdag 25 november 2010 tot en met woensdag 5 januari 2011 ter inzage is gelegd en daarmee vrijgegeven voor beroep.

Essentie van ons beroep
Wij stellen bij u beroep in omdat PS naar onze mening in hun besluit plus de bijbehorende Nota van Zienswijzen en de Nota van Wijzigingen onvoldoende tegemoet zijn gekomen aan de in de zienswijze aangegeven standpunten van de Fietsersbond. Hierbij wordt u verwezen naar blz. 6607 – 6628 van de Nota van Zienswijzen.
Wij constateren dat PS onze zienswijze geheel ongegrond hebben verklaard. Hoewel wij enige waardering hebben voor de puntsgewijze aandacht die in de Nota van Zienswijzen aan onze zienswijze is besteed, zijn de antwoorden van PS teleurstellend. Over het algemeen verwijst men naar dezelfde informatie die ook bij het ontwerp ter inzage heeft gelegen of wordt deze herhaald met licht aangepaste teksten. Deze informatie was en is voor ons niet overtuigend.

PS zijn amper ingegaan op onze specifieke problemen, die wij net hebben aangedragen omdat het ontwerpplan ons inziens onvoldoende was. Bij een aantal aspecten is de reactie te beperkt in die zin dat onvoldoende duidelijk is of de zienswijze ook wordt opgevolgd door concrete, acceptabele maatregelen en dat hiervoor ook voldoende waarborgen zijn gegeven. Zo voorziet men in een aantal gevallen bij de uitvoering in maatwerk omdat de algemene aanvaarde uitgangspunten van een Duurzaam Veilige weginrichting niet mogelijk zijn. Of dit ‘maatwerk’ voldoende tegemoet zal komen aan de uitgangspunten van Duurzaam Veilig, of andere acceptabele oplossingen worden gevonden en de belangen van de fietsers voldoende in acht worden genomen, is onduidelijk.

De Fietsersbond is van mening dat het vastgestelde plan deze duidelijkheid wel moet bevatten en dat er afdoende rekening wordt gehouden met de belangen van de fietsers. Een vastgesteld plan dient eenduidig te zijn en niet nog diverse open einden en substantiële onzekerheden te bevatten. Nu, bij de vaststelling van het plan, dient met voldoende waarborgen te zijn vastgelegd welke compenserende en mitigerende maatregelen bij aanleg van de Buitenring voor de fietsers worden genomen. Dit plan biedt hiervoor echter onvoldoende rechtszekerheid en garanties.
Daarmee worden de belangen van de fietsers onvoldoende veilig gesteld en waarschijnlijk onevenredig geschaad. Dit vinden wij niet acceptabel. Daarbij komt dat de Fietsersbond geen middelen heeft om bij de uitvoering dusdanig invloed uit te oefenen dat er dan nog bijstelling van plannen kan worden afgedwongen.
Wij zijn derhalve van mening dat PS het inpassingsplan ca. derhalve niet als zodanig hadden mogen vaststellen. Wij verzoeken u dan ook om deze besluiten van PS te vernietigen.

Ons beroepschrift bevat de zienswijze zoals wij deze hebben ingediend bij PS. Daarbij is puntsgewijs de reactie van PS gevoegd. Deze heeft geleid tot een nader standpunt van de Fietsersbond dat wij bij dezen aan u voorleggen. Onze zienswijze bestaat uit deze brief met ons algemeen standpunt ten aanzien van de plannen voor de Buitenring alsmede in bijlage 1 de algemene toelichting op ons standpunt. Bijlage 2 bevat een opsomming van een aantal naar onze mening concrete knelpunten. Voor de volledige lijst van bijlagen verwijs ik u naar het einde van deze brief.

Context
Wij beseffen dat met de aanleg van de Buitenring verbeteringen worden beoogd van de verkeersstructuur en dat PS een aantal positieve neveneffecten willen bereiken. Met de investeringen in de Buitenring zijn ook enorme bedragen gemoeid. Wij constateren ook dat een dergelijk plan niet kan worden gerealiseerd zonder dat er nadelige consequenties aan zijn verbonden. Zo zal deze weg diep zal ingrijpen in de huidige sociale en landschappelijke structuren.
Ons uitgangspunt en toetsingskader voor het wel of niet acceptabel achten van (delen van) deze plannen, zijn dat deze plannen grote maatschappelijke voordelen moeten bieden én dat de nadelen die het fietsverkeer gaat ondervinden niet onevenredig groot mogen zijn. Voor ons staan de verkeersveiligheid en de gebruikersvriendelijkheid centraal voor de fietsers op alle wegen die geraakt worden door of de gevolgen ondervinden van de aanleg van de Buitenring. Dit betekent niet alleen dat de onvermijdelijke barrièrewerking voor de fietsers volledig en op een verantwoorde wijze dient te worden ondervangen maar ook dat er maatregelen moeten worden genomen om de naar verwachting verminderde verkeersveiligheid voor de fietsers op de aanliggende routes te verbeteren.

In het antwoord op onze zienswijze wordt gesteld dat: “Bij de uitwerking zal worden voldaan aan de principes van Duurzaam Veilig. Ten aanzien van de Barrièrewerking is telkens nauwgezet een afweging gemaakt of en waar voor alle bestaande modaliteiten een verbinding hersteld zal worden.”
Dit antwoord is een voorbeeld van de onduidelijkheid die in dit plan aan de orde is. Elders worden zonder specificatie uitzonderingen mogelijk gemaakt op de ‘principes van Duurzaam Veilig’. Wat betreft de barrièrewerking is het vanzelfsprekend dat PS een ‘afweging’ maken. Wij zijn van mening dat deze afweging in de door ons aangedragen voorbeelden onevenredig nadelig uitpakt voor de fietsers.

In dit verband vragen wij ons nog steeds af of het maatschappelijk ‘loont’ om de weg aan te leggen omdat de mogelijke maatschappelijke voordelen grotendeels teniet worden gedaan door nadelen. In het bijzonder wijzen wij daarbij op de te verwachten nadelen voor fietsers door de barrièrewerking en de verminderde verkeersveiligheid (vooral bij kruisingen met op- en afritten en toevoerwegen), c.q. de kosten die nodig zijn om de genoemde nadelen weer te corrigeren.

Algemeen standpunt
De Fietsersbond is ook na kennis te hebben genomen van de antwoorden op de zienswijze ten aanzien van de plannen voor de Buitenring, zoals deze weer ter inzage zijn gelegd, van mening dat deze plannen zo niet hadden mogen worden vastgesteld en uitgevoerd. Wij achten het niet aannemelijk dat de maatschappelijke en in het bijzonder verkeerskundige voordelen in overwegende mate groter zijn dan de nadelen en kosten. De verstrekte verkeersprognoses zijn onvoldoende onderbouwd en daarmee is het onvoldoende aannemelijk dat deze weg in deze omvang noodzakelijk is. Daarbij is het opvallend dat in de antwoorden op onze zienswijze geen nadere onderbouwing van de verkeersprognoses wordt gegeven (doch slechts een herhaling van het Verkeerskundig Onderzoek).
Wij blijven dan ook van mening dat de te verwachten verbeteringen in de verkeersstructuur met de aanleg van de Buitenring onvoldoende zijn om een weg met deze allure als een effectieve maatregel te beschouwen.
Uit oogpunt van de belangen van de fietsers zijn er met de nu voorliggende plannen hoofdzakelijk nadelen te verwachten. Nadelen waarmee talrijke fietsers gedurende tientallen jaren worden geconfronteerd! Deze nadelen zijn niet acceptabel. De gepresenteerde plannen dienen dan ook te worden aangepast.

Wellicht blijkt uit beter onderbouwde plannen dat kan worden volstaan met een gedeeltelijke aanleg van een 2-strooks weg die een meer menselijke maat benadert, wat zowel de impact op het landschap verkleint alsook de barrièrewerking voor het kruisend (fiets)verkeer aanzienlijk reduceert. Daarbij dienen wel enkele verspreid liggende verkeersknelpunten te worden aangepakt.

Verzoek
Wij verzoeken u om de voorliggende plannen voor de Buitenring te vernietigen omdat op wezenlijke punten de belangen van de fietser niet voldoende zijn meegewogen.
Daarbij vragen wij u richtlijnen mee te geven om de plannen zodanig bij te stellen dat de nadelen voor de fietsers tot een minimaal en daarmee acceptabel niveau terug worden gebracht. Wij verzoeken u hierbij vooral de vermindering van de barrièrewerking voor de fietsers expliciet te betrekken.

Wij nemen aan dat wij u hierbij vooralsnog voldoende hebben geïnformeerd. Wij zijn desgewenst graag bereid om ons standpunt aan u nader toe te lichten.

Met vriendelijke groet,
namens de Fietsersbond,


Harrie Winteraeken
(voorzitter Fietsersbond afdeling Parkstad Limburg
en provinciaal vertegenwoordiger van de Fietsersbond in Limburg )

Geen opmerkingen: