zaterdag 15 mei 2010

P&R Stein: geen boete voor 'twee wielen in het gras'

Geen boete voor het parkeren met ‘twee wielen in het gras’ op de P&R van Stein.

Op 27 maart ontving ik de op 25 februari 2010 genomen ‘Beslissing op een beroep ex artikel 9 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften’ van kantonrechter mr. J.J. Groen. Ik werd in mijn beroep ontvangen en was ter mondelinge behandeling van 11 februari 2010 in persoon verschenen. Nu hoefde ik voor die mondelinge behandeling niet ver te gaan: het gebouw van het kantongerecht staat naast het pand waarin in werk.

Nu heb ik wel wat (werk)ervaring met de rechtelijke macht, maar dat is vooral de bestuursrechtspraak (belastingzaken bij het Gerechtshof in Den Bosch, planologische zaken bij de Raad van State in Den Haag en zaken die te maken hadden met de landinrichting Centraal Plateau in de Rechtbank Maastricht). Maar nu moest ik voor mezelf verschijnen bij de Rechtbank Maastricht, Sector Kanton, locatie Sittard – Geleen. En dat was toch wel apart. Gelukkig kon ik voordat ik aan de beurt was een klein halfuurtje bekijken hoe het eraan toegaat bij een kantonrechter. En zoals alle rechters heeft ook de kantonrechter voldoende tijd per zaak en belangrijk: hij heeft een vorm van geruststellend respect voor zijn klanten.

De rechter gaf er blijk van dat hij mijn zaak had bestudeerd en las de essentie van mijn beroepsgronden voor, inclusief dat ik het wel goed voor had met fietsers (auto’s die geparkeerd stonden op het fietspad hadden geen bon gekregen, wat ik een ernstigere overtreding vond).
Een van de belangrijkste peilen op mijn boog was de Beslissing van de Officier van Justitie in het kader van de bekeuring van mijn reisgenoot. Hij was namelijk met een vergelijkbaar verhaal daartegen in beroep gegaan en die officier had de beschikking vernietigd en beslist dat de opgelegde sanctie niet hoefde te worden voldaan.
Vanzelfsprekend heb ik een kopie van deze beslissing aan de kantonrechter overhandigd. Rechter Groen constateert dat mijn reisgenoot de dezelfde situatie betreft (zelfde plaats, datum en slechts enkele minuten verschil). Vervolgens leest hij de motivatie van die officier van justitie voor: “De aangevoerde argumenten in combinatie met de gestelde gegevens maken een zorgvuldige afweging niet mogelijk. Er is onvoldoende gebleken dat de gedraging is begaan”.

‘Mijn’ Officier van Justitie was echter erg resoluut, leek niet onder de indruk van mijn pleidooi en hield vast aan de eerdere beslissing: “De auto stond in het openbaar groen en openbaar groen hoort niet bij de openbare weg. Ik had dus de algemene politieverordening (of algemeen plaatselijke verordening?) van de gemeente Stein overtreden. Dat behoort de chauffeur te weten”. Zij wenste voor deze specifieke situatie geen uitzondering te maken.
Ook met de vergelijkbare beslissing had zij geen moeite om die af te wijzen al blijk ze niet de sterkste argumenten te hebben gehad: “Deze verschillende zaken staan op zichzelf en ik zou geen nadeel ervan hebben ondervonden dat mijn reisgenoot de boete wel kwijtgescholden heeft gekregen”.
Dus adviseerde zij mijn beroep ongegrond te verklaren en ze handhaafde dan ook de eis (van € 60 boete). Op de hoogte van de boete ging zij in mijn geval niet verder in, maar in een andere zaak zei ze dat die landelijk werden bepaald en dat het Openbaar Ministerie daar niet van af mag wijken.

Hoewel de kantonrechter toezei dat hij binnen 2 weken uitspraak zou doen, heeft hij die termijn niet gehaald en de beslissing per post versturen koste ook nog een maand, maar zijn beslissing in zaaknummer 359715 \ WM VERZ 09-1141 en CJIB-nummer 128633190 werd door mij in dank ontvangen.
Mr. J.J. Groen overwoog: “Uit hetgeen daaromtrent zowel in het beroepsschrift als ter terechtzitting is aangevoerd, is bij de kantonrechter twijfel gerezen omtrent de juistheid van de opgelegde sanctie. Nu ook de inhoud van een bij de stukken aangetroffen toelichting naar aanleiding van de gedragingsgegevens onvoldoende duidelijkheid en inzicht verschaft, dient dit twijfelgeval in het voordeel van de betrokkene te worden uitgelegd”. “Gezien het vorenstaande is de kantonrechter, anders dan de Officier van Justitie, van oordeel dat het beroep gegrond dient te worden verklaard en dat het bedrag van de op te leggen sanctie op nihil dient te worden gesteld. Een en ander brengt met zich mee dat zowel de beschikking van de Officier van Justitie als de initiële beschikking dient te worden vernietigd.

Inmiddels hebben enkele andere mensen in den lande zich via mijn weblog bij mij gemeld met vergelijkbare bekeuringen. Ik hoop dat zij met deze beschikking verder kunnen, al hoop ik dat de overwegingen voldoende duidelijk zijn en overtuigend voor de betreffende kantonrechters. Maar bovenal verwacht ik dat in ieder geval het parkeren met twee wielen in het gras op de P&R plaats van Stein niet meer bekeurd zal worden.

Harrie Winteraeken

Geen opmerkingen: