zaterdag 14 februari 2015

Accentennotitie sport: Limburg Beweegt!




Provinciale Staten gaan akkoord met de Accentennotitie sport: Limburg Beweegt!

Tijdens de vergadering van Provinciale Staten van Limburg 6 februari 2015 mocht ik het agendapunt ‘Accentennotitie sport: Limburg Beweegt!’ behandelen. Hieronder de bijdrage van de fractie van GroenLinks met in cursief de inbreng vanuit GS, PS en mijn reactie hierop. 

De fractie van GroenLinks stemt in met de voorliggende accentennotitie sport: Limburg beweegt! Daarbij gaat het in de eerste plaats om het stimuleren van de sportbeoefening zelf, zoals ook gedeputeerde Ger Koopmans in de commissie CWL onderschreef. De sportbeoefening verdient dus het meest een steun in de rug van de provincie. En dus minder de passieve sportbeoefening ofwel de toeschouwers.
Zoals u weet hecht GroenLinks eraan dat de provincie vooral de breedtesport stimuleert. Dat betekent dat topsport als provinciale taak weer ten dienste staat van de breedte sport. Je hoort wel eens dat Limburgers te weinig trots zijn op hun topsporters. We moeten ook onze topsporters koesteren en faciliteren. Want ze hebben ontegenzeglijk een voorbeeldfunctie. Zij betekenen een stimulans voor kinderen om ook die sport te gaan beoefenen.
Buiten de veelheid aan sporten in de Accentennotitie wil GroenLinks er ook een uitlichten: de schaatssport. Wij vragen GS of in het kader van de Sportzone Limburg wellicht onderzocht kan worden hoe de schaatssport wat meer uitstraling kan krijgen, bijvoorbeeld door  het opwaarderen van de 400-meterschaatsbaan van Glanerbrook in Geleen tot regionaal schaatscentrum, dit overigens zonder dat het gelijk bakken met geld kost.

Deze vraag was gelijk aanleiding voor een interruptie van Daan Prevoo van de SP. Ik had dit niet genoemd tijdens de behandeling in de commissie Cultuur, Welzijn en Leefbaarheid. En hij wilde weten hoe concreet de plannen van GroenLinks waren. En of er wel een taak lag van de provincie omdat de baan particulier eigendom was. Ik antwoordde dat het slechts een suggestie was. Er is in Limburg geen echte 400-meterbaan met provinciale of bovenregionale uitstraling. Er hoeft ook niet direct een dak bovenop om internationale wedstrijden te organiseren. Daar hebben we ‘Heerenveen’ voor. Maar dat de faciliteiten particulier eigendom zijn, hoeft in principe geen bezwaar te zijn. Het gaat om een goede voorziening als daar behoefte aan is.
Gedeputeerde Ger Koopmans maakte echter korte metten met het voorstel. Hij zag het niet zitten. Hij voelde zich daarbij gesteund door onderzoek en discussie in Sittard-Geleen een poos geleden waarbij ook niet werd besloten tot een forse opwaardering.

Refererend aan de discussie over deze notitie wenst GroenLinks nog een punt aan de orde te brengen waar de Accentennotitie naar onze mening onvoldoende op in gaat: de balans tussen taakopvatting van en ondersteuning door de provincie en de overige overheden plus de sportverenigingen en -bonden zelf.
Wanneer is hulp van de provincie gepast en geboden? Of aan zet (om maar eens in een denksport term te spreken – denksporten zijn weinig in beeld en ook die zijn gezond, zeker als je er met de fiets naar toe gaat).
Wanneer moeten de sporten en sportbeoefenaars het zelf regelen?
En wanneer is er voldoende ondersteuning van het Rijk (en dan doel ik ook op de nationale sportbonden en NOCNSF) of gemeenten?
Volgens GroenLinks is een beter afwegingskader nodig voor het bepalen van de verantwoordelijkheid van de provincie ten opzichte van andere overheden of organisaties die verantwoordelijkheid hebben voor de diverse takken van sport. Wanneer reikt de polsstok net niet ver genoeg en is er cofinanciering nodig en hoeveel?
Wanneer mogen initiatiefnemers weten dat er een beroep kan worden gedaan op de provincie, en wanneer je niet hoeft aan te kloppen? Indien wel, dan dient daarbij over het algemeen te worden uitgegaan van een beperkte cofinanciering waarbij duidelijk is dat ook anderen hun verantwoordelijkheid nemen.

Als we kijken naar topsport, dan hoeft er wat GroenLinks betreft geen ondersteuning te zijn van de grootste professionele sporten; sporten waar ook zeer veel geld in omgaat. In de commissie heb ik al genoemd professioneel voetbal, waaronder het geven van subsidies aan profclubs, bijdragen aan voetbalstadions, of het bemoeien met een eventuele fusie van Limburgse sportclubs.
Maar GroenLinks pleit ook grote terughoudendheid bij bijvoorbeeld gemotoriseerde sporten, de golfsport, tennis, wielrennen en paardensport.
Een plafond voor (financiële) participatie voor de provincie zou kunnen zijn dat geen subsidies worden verstrekt aan professionele sporten waar door de topsporters of bestuurders meer verdient wordt dan genoemd in de wet Topinkomens (semi)overheid ofwel de Balkenendenorm.

Gedeputeerde Ger Koopmans gaf terecht aan dat het overgrote deel van de sporters die door de provincie worden ondersteund, het moet doen met een heel laag inkomen. En dat je de Tour de France aan de rand van de provincie moet tegenhouden, als de Balkenendenorm het criterium wordt.
Ik reageerde dat hij gelijk heeft wat ‘Talentontwikkeling’ betreft, maar dat waar wel veel wordt verdiend best dezelfde norm voor overheidssubsidiëring kan gelden als elders in onze maatschappij. De Balkenendenorm kan dus wel dienen als plafond voor subsidiëring met sportgelden .

Opnieuw de Tour de France naar Limburg halen werd door meerdere sprekers ook genoemd en op zich is de Tour zeker weer welkom. Maar de hoeveelheid geld die dit mag kosten, is evenzeer onderwerp van discussie. Lars Kockelkoren van de PvdA  had in de motie (zie hieronder) ingebracht om voor een Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse voor grootschalige sportevenementen te pleiten. In het debat voegde ik daaraan toe dat de eventuele subsidies niet ten koste mogen gaan van de breedtesport. Als het dan volgens de MKBA  ‘uit kan’, dan kan de financiering vanuit economische stimulering komen.
De heer Wijnands van 50Plus had in  de motie nog de toevoeging aangedragen dat bij de begroting van zo’n sportevenement uitgegaan moet worden van de werkelijk hard toegezegde bijdragen van derden, om daar de provinciale subsidies op af te stemmen. Ik heb hier in het debat nog specifiek op gewezen. 

In de Accentennotitie staat dat de evenementenvisie nog ontwikkeld moet worden. We wensen hier ook een gedachtenlijn voor aan te reiken, vooral gericht op de meest grootschalige deels gratis te bezoeken evenementen. Wellicht is hier een bijdrage gepast die is afgestemd op het aantal te verwachten bezoekers. 
Dit zag gedeputeerde Koopmans ook niet zitten, maar volgens mij worden in een MKBA ook een inschatting gemaakt van het aantal toeschouwers, al is het maar om het economische effect in te schatten.

GroenLinks ondersteunt het leggen van verbindingen met het bedrijfsleven, niet alleen voor sponsoring maar voor kansrijke innovaties, die ook elders in de maatschappij hun toepassing kunnen krijgen. Hiervoor hoeft geen ‘sportgeld’ voor te worden gebruikt (wellicht wel  economische stimuleringsmiddelen van de provincie).
Positief is GroenLinks over sportondersteuning voor gehandicapten omdat voor mensen die het toch al moeilijk hebben met bewegen en dus ook met sportbeoefening, vaak extra of aangepaste voorzieningen nodig zijn.
En positief over het programma Talentontwikkeling. Want  er zijn diverse professionele sporten waarvan de sporters een steun in de rug verdienen omdat dat zij wellicht een sportprestatie van formaat kunnen leveren, maar dat de financiële middelen hiervoor ontbreken.







Motie sportbeleid
                                                                                                                                       
Provinciale Staten van Limburg, in vergadering bijeen op  6 februari 2015,

Overwegende dat:
·         Het sportbeleid met de Accentennotitie sport: Limburg Beweegt! aanvullende beleidskaders krijgt.

Van mening zijnde dat:
·         een nadere beleidsaanvulling van de Accentennotitie sport Limburg Beweegt! nodig is;
·         een taakverdeling tussen de provincie, andere overheden en de sportverenigingenkoepels nog moet worden uitgewerkt;
·         er ook een financieel afwegingskader dient te worden opgesteld, waarbij gedacht wordt aan richtinggevende  bijdrage vanuit sportgelden van de provincie aan evenementen, accommodaties en (individuele) sporten en sportbeoefenaars;
·         Voor grootschalige evenementen er een maatschappelijke kostenbatenanalyse wordt opgesteld die achteraf ook wordt geëvalueerd, waarbij alleen harde toezeggingen aan de inkomstenkant worden meegeteld,
·         er een maatstaf wordt gevonden voor een goed evenwicht tussen topsport, breedtesport en algemene maatschappelijke nevendoelen zoals gezond bewegen,

Roepen het college van GS op:
·         de hierboven genoemde aspecten nader uit te werken in een beleidskader voor provinciale  (financiële) ondersteuning van sporten en sporters,.

En gaan over tot de orde van de dag
Harrie Winteraeken, GroenLinks; Lars Kockelkoren, PvdA en Ludo Wijnands, 50Plus.

De motie werd goed ontvangen door Ger Koopmans. Hij zei toe dat hij het subsidiebeleid en de bijbehorende regelgeving zou toespitsen op de gevraagde sport- en evenementenondersteuning. Hij zou daarbij zorgdragen voor een meer transparant subsidiekader. Als hij de motie zo mocht lezen dan beschouwde hij als ondersteuning van het beleid.
Ik vroeg hem of hij de motie dan ook wilde overnemen. Ik had bij Koopmans geen obstakels gehoord die de motie niet aanvaardbaar maakten en op zich is de motie opgesteld in zorgvuldige bewoordingen, waar drie fracties hun medewerking aan hadden verleend. Overnemen zat er niet in.
En in tweede termijn kwam er van enkele fracties, waaronder CDA en VVD het overduidelijke signaal dat ze de motie overbodig vonden en ‘m derhalve niet zouden steunen als deze in stemming wordt gebracht. Inhoudelijke bezwaren tegen de motie heb ik van deze fracties niet gehoord.
In overleg met de GroenLinksfractie en andere fracties heb ik ‘mijn knopen geteld’. Ik stelde nog dat de motie pas overbodig was geworden na de toezeggingen van de gedeputeerde. De motie heeft dus zeker zijn nut bewezen en was dus ook het indienen waard. Het feestje van een overgenomen of goedgekeurde motie werd me (zo vlak voor de verkiezingen) door de VVD en het CDA niet gegund, dus moest ik tevreden zijn met het wel behaalde resultaat. Ik heb de motie dan ook ingetrokken. Aan de nieuwe Staten is de taak om te beoordelen of de gedane toezeggingen ook worden ingevuld.



Geen opmerkingen: