zondag 24 juni 2018

354 VMBO-leerlingen in Maastricht krijgen hun diploma niet.


Straf niet de leerlingen maar de verantwoordelijken.

Op vrijdag 22 juni werd bekend dat 354 leerlingen van het VMBO van Porta Mosana / Sint-Maartenscollege in Maastricht alsnog geen diploma krijgen. Dat heeft minister Arie Slob besloten op voorstel van de Onderwijsinspectie en het College voor het Toetsen en Examens. Hoewel de leerlingen wat meer dan een week geleden gehoord hadden dat ze geslaagd waren, werden alsnog hun examens ongeldig verklaard. Inmiddels was gebleken dat er veel mis was met de schoolexamens en er sprake was van grootschalige lesuitval.

De storm van kritiek op deze maatregel is enorm en mijns inziens terecht. Ook naar mijn mening worden met de leerlingen nu de verkeerden gestraft. Deze actie van de Onderwijsinspectie en het CvTE mag dan volgens de regels zijn, ze is wel erg bureaucratisch. Naar de leerlingen toe houdt de maatregel onvoldoende rekening met de consequenties en is deze onrechtvaardig en meedogenloos. Daarbij is de maatregel te weinig gericht op een structurele oplossing van de problemen. Ik vind voor dit geval het argument sterk genoeg dat als men een voldoende heeft gehaald voor het centrale examen, dat men voldoende blijk heeft gegeven van de benodigde kennis en kunde. Daarmee heeft in deze situatie de leerling voldoende bewezen het diploma waard te zijn.

Belangrijker is dat het besturende en controlerende systeem op deze school onvoldoende functioneert. Het had nooit zover mogen komen. Intern ontbreken er blijkbaar mechanismen, die bijtijds ervoor zorgen dat bij de constatering van problemen afdoende wordt ingegrepen of gecorrigeerd. Het is daarbij extra problematisch dat men niet of onvoldoende op signalen van de leerlingen en hun ouders heeft gereageerd.
Op de eerste plaats is hiervoor de schoolleiding / directie verantwoordelijk. Als die hier onvoldoende middelen voor heeft, dan moet vlot en aantoonbaar zijn opgeschaald naar het Limburgs Voortgezet Onderwijs Maastricht waar zes scholen onder vallen. Dit is weer onderdeel van de Stichting Limburgs Voorgezet Onderwijs waarvan het College van Bestuur het bevoegd gezag is. Een van de voordelen van de grootschalige scholenkoepels zou moeten zijn dat er bij problemen onderling geschoven wordt. Daarbij heeft LVO ook nog een Raad van Toezicht, die als dergelijke problemen niet vlot tot aanvaardbare proporties worden teruggedrongen, hier wel degelijk actie kunnen ondernemen.
Het is zeker niet eenvoudig om in Nederland scholen op een goede manier draaiend te houden, maar het lukt over het algemeen wel. Maar omdat dit elders over het algemeen wel redelijk lukt, mag worden geconcludeerd dat de nu geconstateerde misstanden niet geheel kunnen worden afgewenteld op een algemeen gebrek aan middelen.

Ook de Onderwijsinspectie had vroeger kunnen ingrijpen of in ieder geval meer druk kunnen uitoefenen. Ik ga ervan uit dat de inspectie voldoende instrumenten ter beschikking heeft om escalatie van problemen in een vroeger stadium te voorkomen. Zoiets mag niet op zijn beloop gelaten worden. Als hiervoor te weinig middelen of mogelijkheden zijn, dan moeten hier ook aantoonbare signalen naar de minister zijn gegeven. Zo wordt ook minister Arie Slob mee verantwoordelijk voor het onvoldoende kunnen functioneren van zijn dienst.

Waar het om gaat bij dit probleem, maar ook over het algemeen, is dat men bij serieuze signalen tijdig actie onderneemt. Heeft men zelf onvoldoende oplossend vermogen, dan is direct opschalen geboden naar een niveau met meer mogelijkheden en overkoepelende verantwoordelijkheden. Laat men dit na, dan is waarschijnlijk sprake van falen en plichtsverzuim. En waar sprake is van plichtsverzuim, daar mag dit consequenties hebben voor de betreffende verantwoordelijken. En dit niet afwentelen op de leerlingen.

Geen opmerkingen: