zondag 2 september 2012

Bezuinigingen, sparen en consumeren.


Bezuinigingen, sparen en consumeren.

De Staat der Nederlanden heeft geld tekort en doet daarom twee dingen: besparen op de uitgaven en zorgen voor meer inkomsten. Macro-economisch maakt het niet zo veel verschil. Het arme Rijk haalt het uit de samenleving en pompt het er weer in terug. Voor de burgerij als geheel en de algemene koopkracht maakt het ook niet zo veel uit welke maatregelen worden genomen. Voor de individuele burger maakt het natuurlijk wel veel uit of hij extra getroffen wordt door bezuinigingen of in verhouding veel belasting moet betalen.
Welke groepen meer en welke groepen minder, hangt sterk af van de politieke keuzes die Kabinet en Tweede Kamer gaan maken. Dat proces is gestart via het Lenteakkoord (een politieke prestatie van formaat). Na de verkiezingen wordt hier bij de coalitieonderhandelingen een vervolg aan gegeven.

Als gevolg van het minder presteren van de economie daalt de koopkracht, maar ook niet zo veel. Er verdwijnt amper geld uit de samenleving door wat de overheid doet. Het komt alleen ergens anders terecht. En waar het weer terecht komt, bijvoorbeeld in de zorg, onderwijs en uitkeringen, wordt het ook weer uitgegeven.
De echte inkomsten en uitgaven van de samenleving als geheel zijn bijvoorbeeld de winst uit export (positieve handelsbalans), onze buitenlandse vakanties minus het toerisme naar Nederland toe, en wat ‘kleinere posten’ zoals de netto kosten voor de Europese Unie en ontwikkelingssamenwerking.

In onze samenleving is absoluut geen tekort aan geld. Dat hebben we in overvloed. Degene die kredietwaardig is, kan extra krijgen tegen historisch lage rente. En als de Staat schulden gaat aflossen, komt er nog meer geld vrij. Maar ook de gemiddelde burger (en dan besef ik terdege dat er veel mensen zijn die het niet breed hebben) houdt geld over. We sparen als nooit te voren.
Nu ben ik nooit een groot pleitbezorger geweest van een consumptie-economie, maar blijkbaar heeft onze economie last van onze spaarwoede.

Zou de economie groeien, dan ontvangt het Rijk meer belastinginkomsten. Nu dat niet het geval is, verhoogt het Rijk de belastingen en accijnzen. De keuze voor de burgerij is eigenlijk: links- of rechtsom. We kunnen doorgaan met sparen en onze bijdrage aan de samenleving voldoen in de vorm van belasting betalen, of we kunnen meer consumeren. Maar dan wel alsjeblief aan duurzaam geproduceerde goederen en diensten.



1 opmerking:

rob ramakers zei

Zoals je zegt, Harrie, hebben we een overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans. Dat betekent per definitie een nationaal spaaroverschot. Van wat we produceren, consumeren en investeren we zelf maar een deel, en dat overschot gaat naar het buitenland. Dat de overheid een tekort heeft, is dus helemaal niet zo alarmerend. Het is een schuld aan onszelf, en het heeft feitelijk alleen een inkomensherverdeling tot gevolg op termijn. Het is absurd om zo precies vast te houden aan een 3% norm binnen de Nederlandse financiele verhoudingen, het leidt tot groeivertraging en dus minder belastinginkomsten. Vandaar dat de PvdA hier ook afstand van neemt, het is vooral liberale anti-overheidsretoriek. Je zult flexibeler moeten omgaan met deze norm in Europa. Zoals dat nu gaat, werkt averechts. GroenLinks hobbelt ook op dit punt weer achter de 3%-partijen aan.