zondag 11 april 2010

Handvatten voor het uitvoeren van bezuinigingen.

‘De ambtenaren’ hebben gesproken. Twintig werkgroepen hebben hun rapporten met veel suggesties uitgestrooid over de politiek en de samenleving. Technisch is veel mogelijk, maar zijn de voorstellen wel voldoende doeltreffend, realistisch en maatschappelijk acceptabel en hebben ze niet teveel neveneffecten? Nu is de politiek aan zet. Daarvoor wil ik twee handvatten aanbieden: 1. “Doe niet te moeilijk” en 2. “Bewaak de solidariteit”.

Als de overheidsfinanciën op orde zijn, dan is dat een zegen voor het land. Dat er iets moet gebeuren, staat buiten kijf. Ook op wereldniveau zijn de verhoudingen volledig scheef gegroeid met de enorme begrotingstekorten van de Verenigde Staten van Amerika, die voor een belangrijk deel worden gecompenseerd door een enorme leningen van China en een laag gewaardeerde dollar (ten opzichte van de euro). Ondertussen worden de VS steeds armer, wat vooral wordt gecamoufleerd door hun leenmaatschappij.

In feite is de financiële economie een enorm mechanisme voor het rondpompen van geld. Geld wordt verdiend of geleend en weer uitgegeven of gespaard. Binnen dat geheel is de overheid een zeer belangrijke speler, want zo rond de 40 % van alle inkomsten en uitgaven (het bruto nationaal product) gebeurt met (gedeeltelijke) tussenkomst van de overheid. Dat zijn de inkomsten via de diverse belastingen, de BTW en de accijnzen (alcohol, tabak, brandstof) en aan de andere kant ook alle overheidsuitgaven. Daarbij is werkelijk alles als communicerende vaten met elkaar verbonden. Ingrijpen op de ene plek heeft gevolgen voor tal van andere aspecten. Bijvoorbeeld bezuinigingen in de gezondheidszorg betekent minder werkgelegenheid in die sector, maar ook in de bouw of bij de makers van medische apparaten. En overal ondervinden dus mensen de gevolgen van die bezuinigingen.

Omdat alles met elkaar verweven is, is het verschrikkelijk moeilijk om alle consequenties van gerichte bezuinigingen in te schatten. De centrale vraag is: “Wie betaalt het gelag?” Omdat er veel overheidsgeld mee gemoeid is, zijn veel ambtelijke voorstellen toe te delen aan een bepaalde groep die voor een belangrijk deel afhankelijk is van de overheid. Bijvoorbeeld minima, werkelozen, chronisch zieken, studenten, huurders, woningbezitters enz. Dat betekent dus dat bezuinigingen afhankelijk zijn van politieke doelen en voorkeuren.

Naar mijn mening dient bij de bezuinigingen op twee manieren het solidariteitsprincipe te worden gehanteerd en wel. Verschillende groepen mogen niet onevenredig zwaar getroffen worden. En de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten dragen. Dit laatste niet alleen vanwege solidariteit, maar ook omdat bij de mensen met een laag inkomen weinig te halen valt zonder dat het hun echt pijn te doen. En pas op voor cumulatie. Het is niet fair dat iemand die buiten zijn schuld werkeloos wordt, niet alleen wordt gestraft voor het niet meer hebben van werk en de verminderde inkomsten, maar daarnaast nog moet inleveren via de huur of hypotheek, een hogere bijdrage gaat betalen voor de gezondheidszorg en uiteindelijk ook nog een lagere bijstandsuitkering krijgt? Daarbij komt dat bezuinigingen in bedragen die voor iedereen gelijk zijn (bij voorbeeld een eigen risico voor de zorg), meer pijn doet voor mensen met lage inkomens.

Bij bezuinigingen die min of meer inkomensafhankelijk zijn, worden de lasten veel beter naar draagkracht verdeeld. Het aftoppen van de hypotheekrenteaftrek voor duurdere woningen is in dit verband ook een acceptabele maatregel. Bij de laatste maatregelen wordt de pijn zoveel mogelijk verdeeld, waarbij de meer vermogende burgers meer bijdragen. En deze maatregelen zijn relatief eenvoudig uit te voeren.
Om individuele en groepsrisico’s te verminderen, dient zo evenredig mogelijk te worden ingeleverd. Dan maakt het macro-economisch en gemiddeld genomen ook niet meer zoveel uit of het aan de inkomstenkant of aan de uitgavenkant is. Zo kunnen bijvoorbeeld de belastingen worden verhoogd, zodat het besteedbaar inkomen lager wordt, of de BTW en accijns hoger, zodat men ook minder kan kopen. Dus extreem geredeneerd, zouden de bezuinigingen helemaal door verhoging van de belasting, BTW en accijnzen kunnen worden vervangen.

De ‘markt’ als geheel vangt de verminderde omzet op. We zijn namelijk met z’n allen armer geworden. Bij welke maatregel dan ook zullen bepaalde delen van de ‘markt’ in de problemen komen, net als bij de economische crisis. Maar de economische crisis is ook voor een belangrijk deel veroorzaakt door de ‘markt’ en daar zijn ook miljarden steun terecht gekomen.

Het bovenstaande wil niet zeggen dat er niet aan de overheidsuitgaven moet worden gesleuteld. Meer uitgeven dan strikt nodig, moet worden vermeden. Een efficiëntere overheid en door de overheid gefinancierde sectoren. Maar veel bezuinigen moet met beleid gebeuren. De gevolgen moeten draagbaar zijn voor degene die ze treffen, maar bezuinigingen moeten ook gemakkelijk uitvoerbaar zijn, effectief en zonder veel ongewenste neveneffecten. Per bezuinigingsmaatregel is er een soort optimum. Geen maatregelen nemen die zoveel bureaucratie vereisen dat de ‘winst’ verdampt. Als er bijvoorbeeld zoveel ambtenaren worden ontslagen dat er daarvoor weer kennis en kunde duur moet worden ingekocht (soms dezelfde mensen), dan is die bezuiniging te ver doorgeschoten. Ook het wijzigen van de organisatiestructuur van de overheden (rijk / ministeries, provincies, waterschappen) en het overhevelen van taken vragen veel energie, tijd en geld, zodat men zich moet afvragen of het rendement van reorganisaties op de korte termijn wel voldoende is. Er wordt al tientallen jaren gepraat over het verbouwen van het ‘Huis van Thorbecke’. Er zijn makkelijkere manieren om op korte termijn efficiëntiewinst te halen en daarmee bezuinigingen te bereiken. Vandaar mijn tweede advies: “Bezuinig snel op een eenvoudige manier. En werk geleidelijk aan verbeteringen van de efficiëntie en de organisatiestructuur”.

Tot slot wil ik wel de slechtste en de beste maatregel noemen. Zeer afkeurenswaardig vind ik fors bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Waar mogelijk moet ook de effectiviteit van de ontwikkelingssamenwerking verbeteren. Maar het is moreel verwerpelijk om onze zorgen af te wentelen op de kansarmsten. Zij hebben het minste schuld aan de economische crisis en de klimaatcrisis en krijgen dan de zwaarste rekening? En wij, die onze welvaart voor een belangrijk deel hebben opgebouwd met de goedkope grondstoffen uit en handelsvoorwaarden met de Derde Wereld, weigeren om iets fatsoenlijks terug te doen?

En veruit het beste voorstel is het legaliseren van de productie van en handel in wiet / cannabisproducten. Naast het uit de criminaliteit halen en verminderen van alle bijbehorende sores voor de producenten, kunnen politie en justitie een lagere inspanning verrichten ad € 160 miljoen besparing en mag de belasting naar verwachting jaarlijks € 260 miljoen meer incasseren van deze dan legale en gereguleerde bedrijfstak. En (eindelijk) worden de wietgebruikers dan gelijk behandeld als gebruikers van de genotmiddelen tabak en alcohol, die overigens ook voor forse maatschappelijke kosten zorgen.

Geen opmerkingen: