Opmerkingen concept Jaarplan ROVL 2008
Het Meerjarig Uitvoeringsplan 2008 – 2011 van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg eindigt na de opsomming van de resultaten van de consultaties met de partners met de zin: “De verdere uitwerking zal in de jaarplannen plaatsvinden”. In het voorliggende Jaarplan 2008 zijn de hoofdlijnen van het MUP naar mijn mening voldoende vertaald en zijn ook de doelen voldoende gekwantificeerd.
Maar het Jaarplan 2008 straalt ook continuïteit uit. Wellicht zelfs zo veel, dat het MUP in dit jaarplan niet tot een wellicht wel beoogde koerswijziging leidt?
Een van de stellingen uit het MUP is: “Educatie, infrastructuur en handhaving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.” Deze “drie-eenheid” zou naar mijn mening in het jaarplan meer dan nu gelijkwaardig uitgewerkt moeten worden.
Een vijftal concrete uitwerkingen beveel ik aan voor met name “infrastructuur”.
1. Bij ongevallenanalyses (o.a. blz. 25 MUP en 4.1 Verkeersveiligheidsanalyses ca.) dient ook meer beoordeeld te worden wat de oorzaken van de verkeersongevallen zijn (bv. wangedrag van verkeersdeelnemers, niet uitkijken, alcohol in het spel, gevaarlijke inrichting van de weg). Deze objectieve kennis dient mee aan de basis te staan van het handelen van het ROVL. Ik stel voor om in 2008 te starten met een dergelijke ongevallenanalyse.
2. In het MUP staat op bladzijde 10 de aanbeveling om vanuit verschillende beleidsterreinen tot gezamenlijke projecten te komen. Nu gebeurt dat volgens het MUP “eigenlijk nog met een hoge mate van toevalligheid”. De aanbeveling om dit uit te werken tot structureel beleid zou mijns inziens al in 2008 moeten starten.
3. Ik heb de indruk dat het “Verbinden op knelpunten” en het aangaan van Verkeersarrangementen bij gevaarlijke situaties voornamelijk gebeurt op basis van ad hoc vragen of incidenten / ongelukken. Hier zou naar mijn mening meer pro-actief en meer algemeen of provinciebreed gehandeld moeten worden. Zo staat op blz. 14 van het MUP: “Duurzaam Veilig is als richtlijn en leidraad door iedereen geaccepteerd”. Dat neemt niet weg dat aan de inrichting van veel wegen nog veel moet gebeuren willen ze ook Duurzaam Veilig ingericht zijn. Het aspect Veiligheid moet meer mee bepalend zijn voor de functie en de inrichting van wegen. Zie ook de eerste opmerking op blz. 29: Infrastructuur blijft een belangrijke factor bij het verbeteren van de verkeersveiligheid. …. Dit mag niet ondersneeuwen”. Naar mijn mening dient in 2008 hiervoor een eerste actieplan te worden opgesteld. Hieraan zal dus expliciet meer aandacht moeten worden besteed via de Verkeersarrangementen, het Kennismanagement (Ombudsfunctie), Accountmanagement, het Lobbyprogramma, de Workshop Duurzaam Veilig of een apart programma.
4. Als speerpunt zou het verbeteren van de verkeersveiligheid op 80 kilometerwegen in het buitengebied kunnen dienen. De extra aandacht voor 80 kilometerwegen werd ook de afgelopen vergadering herhaaldelijk aanbevolen door de heer Henk Stipdonk van het SWOV. Bij deze wegen zijn nog veel maatregelen te nemen, waaronder drastische snelheidsbeperkingen en/of scheiding van langzaam- en snelverkeer (vrijliggende fiets- en voetpaden; die tevens het landschap beter ontsluiten voor toerisme en recreatie). Ook hier dient naar mijn mening in 2008 een eerste aanzet te worden gegeven.
5. Blijkbaar wordt bij Educatie en bewustwording vooral gekozen voor de doelgroepen “jonge automobilisten” en “senioren met bromauto”. Op zich zijn dit belangrijke doelgroepen. Is de keuze voor deze doelgroepen gelegen in relatief veel verkeersslachtoffers en/of veroorzakers van ongelukken?
Specifiek vraag ik aandacht voor de doelgroep fietsers, waaronder ook een relatief groot aantal slachtoffers valt, mede door de vele eenzijdige ongelukken. Ik vind het aanbevelenswaardig om hier ook een programma voor op te starten of hier meer structureel aandacht aan te besteden binnen andere programma’s? (Bv. oudere fietsers, schoolgaande jeugd, toerfietsers).
Harrie Winteraeken
Fietsersbond, provinciaal vertegenwoordiger Limburg
woensdag 26 december 2007
zondag 23 december 2007
Schoon drinkwater voor Inadougoum
Stichting AMAN – IMAN vraagt uw steun
3FM Serious Request! is een actie van de muziekzender 3FM waarbij zich enkele dj’s tot de kerstdagen hebben opgesloten in een Glazen Kooi op het Plein in Den Haag. Ze eten een aantal dagen niet en proberen zo veel mogelijk geld in te zamelen voor drinkwaterprojecten. Het project van AMAN – IMAN van het dorp Inadougoum doet hier ook aan mee (zie ook mijn weblog van 22 september jl.) Zie ook www.seriousrequest.3fm.nl,sms 3333, telefoon 0909 1336 of gironr. 22744.
Vandaar ook de oproep van mijn ex-collega Basja Jantowski om te sms-en naar Serious Request: Help het dorp Inadougoum in NIGER en geef zo 90 cent per bericht aan deze stichting (zie hiervoor ook www.aman-iman.nl). Maar rechtstreeks geld overmaken mag natuurlijk ook: rekening ABN – AMRO nummer 57.69.16.978.
Deze stichting gaat Inadougoum, waar ruim 300 mensen wonen, schoon en voldoende drinkwater geven. Nu halen deze mensen en hun vee hun water uit een modderig en zeer vervuild meer. Ze moeten in het droge seizoen vaak uren lopen voor water: DIT KAN NIET! Door middel van verschillende acties probeert AMAN – IMAN geld in te zamelen, maar ook aandacht te krijgen voor de water-problematiek in Niger. Zo waren ze 16 december ook te zien in Mooi, weer de Leeuw! Maar we hebben nog veel meer hulp nodig. Draag jouw eigen emmertje bij!
3FM Serious Request! is een actie van de muziekzender 3FM waarbij zich enkele dj’s tot de kerstdagen hebben opgesloten in een Glazen Kooi op het Plein in Den Haag. Ze eten een aantal dagen niet en proberen zo veel mogelijk geld in te zamelen voor drinkwaterprojecten. Het project van AMAN – IMAN van het dorp Inadougoum doet hier ook aan mee (zie ook mijn weblog van 22 september jl.) Zie ook www.seriousrequest.3fm.nl,sms 3333, telefoon 0909 1336 of gironr. 22744.
Vandaar ook de oproep van mijn ex-collega Basja Jantowski om te sms-en naar Serious Request: Help het dorp Inadougoum in NIGER en geef zo 90 cent per bericht aan deze stichting (zie hiervoor ook www.aman-iman.nl). Maar rechtstreeks geld overmaken mag natuurlijk ook: rekening ABN – AMRO nummer 57.69.16.978.
Deze stichting gaat Inadougoum, waar ruim 300 mensen wonen, schoon en voldoende drinkwater geven. Nu halen deze mensen en hun vee hun water uit een modderig en zeer vervuild meer. Ze moeten in het droge seizoen vaak uren lopen voor water: DIT KAN NIET! Door middel van verschillende acties probeert AMAN – IMAN geld in te zamelen, maar ook aandacht te krijgen voor de water-problematiek in Niger. Zo waren ze 16 december ook te zien in Mooi, weer de Leeuw! Maar we hebben nog veel meer hulp nodig. Draag jouw eigen emmertje bij!
Service WMO-vervoer Veolia soms intriest
Service WMO – vervoerder Veolia is soms intriest
Onderstaand het verhaal van mevrouw G. die onlangs (zaterdag 8 december 2007) van Hoensbroek naar het ziekenhuis in Brunssum moest. De afspraak voor behandeling was om 15.30 uur. De bus was besteld voor 14.45 uur. Je moet immers rekening houden met de aankomst van een bus een kwartier voor of na het afgesproken tijdstip.
De bus kwam niet om 15.00 uur. Dus gebeld: “De bus is onderweg mevrouw”. Om halfvier de afspraak en de bus maar afgebeld: “De bus is bij u langs geweest”. Nu hebben meneer en mevrouw G. vanaf kwart voor drie met de jas aan op de uitkijk gestaan.
Om halfzes! komt de bus (dus afbestelling niet doorgegeven en de bus was dus ook nog niet eerder geweest). Nadat mevrouw G. aan de chauffeur meedeelt dat het niet meer hoeft en dat de bus al is afbesteld, voegt de chauffeur mevrouw G. toe: “Door mensen zoals u rijden wij voor niks rond en lopen we zoveel vertraging op”.
Veolia en zijn contractpartners hebben het blijkbaar erg druk. Maar dat mag geen excuus zijn. Als er drukke momenten zijn, dan moeten er gewoon meer chauffeurs worden ingezet. Men is contractueel verplicht om een goede dienstverlening aan te bieden, met slechts beperkte marges. Maar te laat komen is al bijna de gewoonte.
Ik hoorde ook van een chauffeur die op hetzelfde tijdstip op acht plaatsen personen moest ophalen. Dat is toch geen plannen. Hier wreekt zich waarschijnlijk een krappe aanbesteding. Maar de vervoerder heeft wel beloofd de service te bieden voor het geoffreerde geld. Nu strijkt deze wel de vergoeding op, maar hij verzaakt in zijn dienstverlening. De opdrachtgever mag wat mij betreft Veolia hiervoor straffen.
Maar de klant is de dupe. Veolia probeert namelijk zijn slechte dienstverlening te verbloemen. Het lijkt er sterk op dat er wordt gelogen door of de telefoniste of de chauffeur die zijn ronde niet gehaald krijgt. De manier waarop (oude en hulpbehoevende) mensen in de hoek worden gezet, is beschamend. Men denkt blijkbaar dat de mensen toch niet zullen klagen. Klagen helpt immers niet, is ook hun ervaring.
En als ze toch weer klagen, dan heeft Veolia waarschijnlijk “de boeken vervalst”. Ik hoorde ook dat met mensen wel wordt afgesproken op een plek waar niet mag worden gestopt (de Bongerd), maar dat naderhand als reden voor het niet verschijnen wordt opgegeven dat de rit geannuleerd was (wat pertinent niet waar was).
Zouden de telefonistes en/of de chauffeurs de opdracht hebben om smoezen te verzinnen? In ieder geval is de directie verantwoordelijk. En dan is het zeer waarschijnlijk dat er veel meer van dit soort ervaringen met Veolia zijn. Ondanks mijn voorbereiding op een goede kerstgedachte, zou je de verantwoordelijke hiervoor een paar maanden Siberië toewensen.
Afschriften van dit stukje heb ik gestuurd naar Sylvia Vaessen en Fer Gubbels, beide lid van de WMO – adviesraad.
Onderstaand het verhaal van mevrouw G. die onlangs (zaterdag 8 december 2007) van Hoensbroek naar het ziekenhuis in Brunssum moest. De afspraak voor behandeling was om 15.30 uur. De bus was besteld voor 14.45 uur. Je moet immers rekening houden met de aankomst van een bus een kwartier voor of na het afgesproken tijdstip.
De bus kwam niet om 15.00 uur. Dus gebeld: “De bus is onderweg mevrouw”. Om halfvier de afspraak en de bus maar afgebeld: “De bus is bij u langs geweest”. Nu hebben meneer en mevrouw G. vanaf kwart voor drie met de jas aan op de uitkijk gestaan.
Om halfzes! komt de bus (dus afbestelling niet doorgegeven en de bus was dus ook nog niet eerder geweest). Nadat mevrouw G. aan de chauffeur meedeelt dat het niet meer hoeft en dat de bus al is afbesteld, voegt de chauffeur mevrouw G. toe: “Door mensen zoals u rijden wij voor niks rond en lopen we zoveel vertraging op”.
Veolia en zijn contractpartners hebben het blijkbaar erg druk. Maar dat mag geen excuus zijn. Als er drukke momenten zijn, dan moeten er gewoon meer chauffeurs worden ingezet. Men is contractueel verplicht om een goede dienstverlening aan te bieden, met slechts beperkte marges. Maar te laat komen is al bijna de gewoonte.
Ik hoorde ook van een chauffeur die op hetzelfde tijdstip op acht plaatsen personen moest ophalen. Dat is toch geen plannen. Hier wreekt zich waarschijnlijk een krappe aanbesteding. Maar de vervoerder heeft wel beloofd de service te bieden voor het geoffreerde geld. Nu strijkt deze wel de vergoeding op, maar hij verzaakt in zijn dienstverlening. De opdrachtgever mag wat mij betreft Veolia hiervoor straffen.
Maar de klant is de dupe. Veolia probeert namelijk zijn slechte dienstverlening te verbloemen. Het lijkt er sterk op dat er wordt gelogen door of de telefoniste of de chauffeur die zijn ronde niet gehaald krijgt. De manier waarop (oude en hulpbehoevende) mensen in de hoek worden gezet, is beschamend. Men denkt blijkbaar dat de mensen toch niet zullen klagen. Klagen helpt immers niet, is ook hun ervaring.
En als ze toch weer klagen, dan heeft Veolia waarschijnlijk “de boeken vervalst”. Ik hoorde ook dat met mensen wel wordt afgesproken op een plek waar niet mag worden gestopt (de Bongerd), maar dat naderhand als reden voor het niet verschijnen wordt opgegeven dat de rit geannuleerd was (wat pertinent niet waar was).
Zouden de telefonistes en/of de chauffeurs de opdracht hebben om smoezen te verzinnen? In ieder geval is de directie verantwoordelijk. En dan is het zeer waarschijnlijk dat er veel meer van dit soort ervaringen met Veolia zijn. Ondanks mijn voorbereiding op een goede kerstgedachte, zou je de verantwoordelijke hiervoor een paar maanden Siberië toewensen.
Afschriften van dit stukje heb ik gestuurd naar Sylvia Vaessen en Fer Gubbels, beide lid van de WMO – adviesraad.
OMVH wordt HeerlenMondiaal
OMVH verandert zijn roepnaam in HeerlenMondiaal
De Vereniging Overleg Mondiale Vorming Heerlen heeft de afgelopen tijd nagedacht over interne vernieuwing. En daarbij waren we ook wat uitgekeken op de naam. Na wat heen en weer gepraat over mogelijkheden is dat nu HeerlenMondiaal. Formeel in de statuten en bij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel verandert er niets, dus mag het worden beschouwd als onze nieuwe roepnaam en aanduiding. HeerlenMondiaal is korter en het “bekt lekkerder”.
Maar het geeft ook wat meer verbreding aan. Niet alleen mondiale vorming, maar het werken met mondiale problematieken in brede zin, is ons werkterrein. De speerpunten Internationale solidariteit, Mensenrechten, Mondiale Milieuproblematiek, Millenniumdoelen, de Multiculturele samenlevingen Vredesvraagstukken blijven natuurlijk. Ook de combinatie van enkele “eigen” activiteiten met het functioneren als platform voor aangesloten groepen en subsidieloket wordt gehandhaafd.
HeerlenMondiaal wordt aan elkaar geschreven. Dat moet de vaste verbintenis van Heerlen en de wereld verbeelden. We hebben de laatste maanden ook de website verder vernieuwd. Onder andere is deze nu ook een bron voor nieuws, activiteiten en dergelijke geworden (naast het maandblad Inkijk). Kijk daarom ook eens (of regelmatig en als favoriet of bladwijzer) naar www.heerlenmondiaal.nl.
Harrie Winteraeken (voorzitter HeerlenMondiaal)
De Vereniging Overleg Mondiale Vorming Heerlen heeft de afgelopen tijd nagedacht over interne vernieuwing. En daarbij waren we ook wat uitgekeken op de naam. Na wat heen en weer gepraat over mogelijkheden is dat nu HeerlenMondiaal. Formeel in de statuten en bij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel verandert er niets, dus mag het worden beschouwd als onze nieuwe roepnaam en aanduiding. HeerlenMondiaal is korter en het “bekt lekkerder”.
Maar het geeft ook wat meer verbreding aan. Niet alleen mondiale vorming, maar het werken met mondiale problematieken in brede zin, is ons werkterrein. De speerpunten Internationale solidariteit, Mensenrechten, Mondiale Milieuproblematiek, Millenniumdoelen, de Multiculturele samenlevingen Vredesvraagstukken blijven natuurlijk. Ook de combinatie van enkele “eigen” activiteiten met het functioneren als platform voor aangesloten groepen en subsidieloket wordt gehandhaafd.
HeerlenMondiaal wordt aan elkaar geschreven. Dat moet de vaste verbintenis van Heerlen en de wereld verbeelden. We hebben de laatste maanden ook de website verder vernieuwd. Onder andere is deze nu ook een bron voor nieuws, activiteiten en dergelijke geworden (naast het maandblad Inkijk). Kijk daarom ook eens (of regelmatig en als favoriet of bladwijzer) naar www.heerlenmondiaal.nl.
Harrie Winteraeken (voorzitter HeerlenMondiaal)
Heerlen millenniumgemeente krijgt vervolg
Heerlen Millenniumgemeente krijgt vervolg
Vlak voor de zomer heeft het college van B&W een motie van de gemeenteraad overgenomen waar Heerlen invulling moet geven aan de Millenniumdoelen. Heerlen zou daarbij Millenniumgemeente moeten worden en zich aansluiten bij de VNG – initiatieven op dit terrein (zie ook mijn weblog op 22 september 2007).
Na wat heen en weer gebakkelei tussen ambtenaren en college werd in de vergadering van 6 december van de commissie Ruimtelijke Structuur over de voortgang bericht. De informatienotitie bevatte een verwijzing naar de VNG – initiatieven en wat het Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (COS) in Roermond voor de gemeente kan betekenen. Daarnaast was er een korte opsomming van wat de gemeente tot nu toe doet op het terrein van de millenniumdoelen waaronder de steun aan HeerlenMondiaal en enkele projecten in ontwikkelingslanden die gesteund zijn door de gemeente op voorwaarde dat de in Heerlen daarover bewustwordingsactiviteiten worden georganiseerd. Vanaf (eind?) 2008 wordt alleen nog eerlijke koffie geschonken in het gemeentehuis. Maar ook de bestrijding van de armoede in Heerlen en de projecten voor energiebesparing en duurzame energie (klimaatsbeleidsplan) kunnen worden gezien als invulling van de Millenniumdoelen.
Naar de toekomst toe wil de gemeente, conform afspraken tussen VNG en rijk 50 % duurzaam inkopen. Daarvoor wordt binnenkort een projectplan opgesteld en een projectgroep aan het werk gezet. Men denkt hier aan duurzaam geproduceerd hout in alle gemeentelijke nieuwbouw en renovatieprojecten en het gebruik van papier met het FSC – keurmerk. Ook Fair Trade producten zijn in beeld, maar dan alleen als ze niet meer dan 10 % duurder zijn dan alternatieven.
Tot slot vindt het college dat de gemeente zich kan aanmelden als Millenniumgemeente bij de VNG.
Ik ben met enkele collega’s van HeerlenMondiaal bij de behandeling van de notitie in de commissievergadering aanwezig geweest en heb ook ingesproken.
We zien deze notitie vooral als een startnotitie. Het is een nieuw goed begin. Al is bij mijn weten in 1989 de laatste notitie over Mondiaal beleid aan de orde geweest. HeerlenMondiaal biedt ook graag ondersteuning aan bij de verdere uitwerking. Natuurlijk wordt al jarenlang subsidie gegeven aan de Overleggroep Mondiale Vorming Heerlen (en nu dus HeerlenMondiaal), maar daar heeft Heerlen eigenlijk ook de problematiek een beetje mee uitbesteed. Ook de subsidievoorwaarde voor initiatiefnemers om zelf naar de burgers toe bewustwordingsprojecten op te zetten, is daar een voorbeeld van. De motie riep dan ook op dat de gemeente daarnaast zich ook zelf de Millenniumdoelen meer aantrekt.
En de problematiek zou ook meer integraal kunnen worden opgepakt. Want op veel meer beleidsterreinen zijn er verbindingen met de Millenniumdoelen te leggen. Voor concrete projecten is er wellicht subsidie beschikbaar vanuit het rijk. Dat heeft minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking in het vooruitzicht gesteld bij de Verklaring van Schokland op 7-7-7 (halfweg de periode van verwezenlijking van de Millenniumdoelen).
De commissie onderschreef de notitie en door enkele raadsleden (waaronder Yolanda Claessens van de SP) werden aanvullende suggesties gedaan. Wethouder Lex Smeets wil graag het maximale bereiken en gaf ook aan dat dit mag worden beschouwd als een startnotitie. Daarmee mag worden gesteld dat de intentie van de gemeente goed is. We zullen de uitwerking verder op de voet volgen. En dan zullen we ook inhoudelijk ingaan op de al in de notitie genoemde toekomstige stappen. Want die lijken met nauwelijks meer inspanning toch wel aangescherpt te kunnen worden.
Harrie Winteraeken
Vlak voor de zomer heeft het college van B&W een motie van de gemeenteraad overgenomen waar Heerlen invulling moet geven aan de Millenniumdoelen. Heerlen zou daarbij Millenniumgemeente moeten worden en zich aansluiten bij de VNG – initiatieven op dit terrein (zie ook mijn weblog op 22 september 2007).
Na wat heen en weer gebakkelei tussen ambtenaren en college werd in de vergadering van 6 december van de commissie Ruimtelijke Structuur over de voortgang bericht. De informatienotitie bevatte een verwijzing naar de VNG – initiatieven en wat het Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (COS) in Roermond voor de gemeente kan betekenen. Daarnaast was er een korte opsomming van wat de gemeente tot nu toe doet op het terrein van de millenniumdoelen waaronder de steun aan HeerlenMondiaal en enkele projecten in ontwikkelingslanden die gesteund zijn door de gemeente op voorwaarde dat de in Heerlen daarover bewustwordingsactiviteiten worden georganiseerd. Vanaf (eind?) 2008 wordt alleen nog eerlijke koffie geschonken in het gemeentehuis. Maar ook de bestrijding van de armoede in Heerlen en de projecten voor energiebesparing en duurzame energie (klimaatsbeleidsplan) kunnen worden gezien als invulling van de Millenniumdoelen.
Naar de toekomst toe wil de gemeente, conform afspraken tussen VNG en rijk 50 % duurzaam inkopen. Daarvoor wordt binnenkort een projectplan opgesteld en een projectgroep aan het werk gezet. Men denkt hier aan duurzaam geproduceerd hout in alle gemeentelijke nieuwbouw en renovatieprojecten en het gebruik van papier met het FSC – keurmerk. Ook Fair Trade producten zijn in beeld, maar dan alleen als ze niet meer dan 10 % duurder zijn dan alternatieven.
Tot slot vindt het college dat de gemeente zich kan aanmelden als Millenniumgemeente bij de VNG.
Ik ben met enkele collega’s van HeerlenMondiaal bij de behandeling van de notitie in de commissievergadering aanwezig geweest en heb ook ingesproken.
We zien deze notitie vooral als een startnotitie. Het is een nieuw goed begin. Al is bij mijn weten in 1989 de laatste notitie over Mondiaal beleid aan de orde geweest. HeerlenMondiaal biedt ook graag ondersteuning aan bij de verdere uitwerking. Natuurlijk wordt al jarenlang subsidie gegeven aan de Overleggroep Mondiale Vorming Heerlen (en nu dus HeerlenMondiaal), maar daar heeft Heerlen eigenlijk ook de problematiek een beetje mee uitbesteed. Ook de subsidievoorwaarde voor initiatiefnemers om zelf naar de burgers toe bewustwordingsprojecten op te zetten, is daar een voorbeeld van. De motie riep dan ook op dat de gemeente daarnaast zich ook zelf de Millenniumdoelen meer aantrekt.
En de problematiek zou ook meer integraal kunnen worden opgepakt. Want op veel meer beleidsterreinen zijn er verbindingen met de Millenniumdoelen te leggen. Voor concrete projecten is er wellicht subsidie beschikbaar vanuit het rijk. Dat heeft minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking in het vooruitzicht gesteld bij de Verklaring van Schokland op 7-7-7 (halfweg de periode van verwezenlijking van de Millenniumdoelen).
De commissie onderschreef de notitie en door enkele raadsleden (waaronder Yolanda Claessens van de SP) werden aanvullende suggesties gedaan. Wethouder Lex Smeets wil graag het maximale bereiken en gaf ook aan dat dit mag worden beschouwd als een startnotitie. Daarmee mag worden gesteld dat de intentie van de gemeente goed is. We zullen de uitwerking verder op de voet volgen. En dan zullen we ook inhoudelijk ingaan op de al in de notitie genoemde toekomstige stappen. Want die lijken met nauwelijks meer inspanning toch wel aangescherpt te kunnen worden.
Harrie Winteraeken
zondag 16 december 2007
Fietsersbond reageert op Luchtkwaliteitsplan Heerlen
Luchtkwaliteitsplan Heerlen slechts een stapje in de goede richting
De Fietsersbond afdeling Parkstad – Limburg wenst zijn mening kenbaar te maken over het Luchtkwaliteitsplan voor de gemeente Heerlen, zoals dat momenteel voor inspraak is vrijgegeven.
Onze brief bestaat uit drie hoofdonderdelen: algemene opmerkingen, opmerkingen ten aanzien van het rapport, de gehanteerde modellering en aannames, en opmerkingen over de te nemen maatregelen.
Algemene opmerkingen:
De fietser ademt graag schone lucht in. Daarin verschilt deze niet van andere burgers. Maar de fietser is wel kwetsbaar, vooral in straten met veel luchtvervuiling, omdat het lichaam een relatief grote zuurstofbehoefte heeft vanwege de actieve inspanning. De fietser heeft dus rechtstreeks baat bij het nemen van maatregelen die het inademen van fijn stof, vervuiling en gif verminderen. Vuile lucht betekent extra gezondheidsrisico’s voor fietsers en andere langzaam verkeersdeelnemers: fietsen is gezond maar hier en daar dus niet.
Daarbij heeft de fietser volgens ons extra recht van spreken. De fietser is geen veroorzaker van luchtvervuiling maar heeft er wel extra last van. De fietser mag dan ook met overtuiging de aanbeveling doen voor een oplossingsrichting voor de luchtvervuiling: stimuleer het fietsen!
De Fietsersbond waardeert het dat de gemeente een goede luchtkwaliteit serieus neemt en dat de gemeente binnen haar mogelijkheden maatregelen wil treffen die bijdragen aan de verbetering van de (lokale) luchtkwaliteit. De bescherming van de inwoners tegen de negatieve gezondheidseffecten van een slechte luchtkwaliteit is daarbij een belangrijke drijfveer. Deze basisdoelstelling van de gemeente wordt ook door de Fietsersbond onderschreven. Echter, de verbinding tussen basisdoelstelling en maatregelen is niet erg overtuigend gelegd. Ook gaat het plan niet in op de extra gezondheidsrisico’s voor fietsers en andere langzaam verkeersdeelnemers, vooral in straten met ernstige luchtvervuiling.
Rapport geeft een redelijk inzicht in de huidige stand van zaken. Maar als plan voor de toekomst heeft het te veel hiaten. Dit geldt voor de modelmatige onderbouwing. Wij vinden het beter om wel naar beste weten aandacht te besteden aan een aantal aspecten, ook als er nog specifieke kennis ontbreekt, dan dat onderwerpen niet aan de orde komen en dus de problematiek van de luchtvervuiling onvolledig wordt behandeld. Wij zullen hiervoor een aantal aanbevelingen voor aanvulling doen. In het plan worden veel aannames gedaan waar we toch vraagtekens bij moeten zetten. Daarnaast schuift het plan de keuzes voor specifieke maatregelen voor zich uit naar een nog op te stellen actieplan. De Fietsersbond wil met deze brief dan ook meedenken in het aangeven van deze oplossingsrichtingen.
De (technische) opmerkingen over het gepresenteerde plan
De berekeningen hebben plaatsgevonden op basis van de verkeersmilieukaarten: de situatie van 2005 en de voor Heerlen aangenomen autonome ontwikkeling (referentiesituatie 2010 en 2015 inclusief het effect van reeds ingezette maatregelen op Europees en nationaal niveau). Een van de conclusies van het rapport is dat in 2015 door de invloed van maatregelen op Europees en nationaal niveau alle
knelpunten ten aanzien van de norm voor fijn stof PM10 zijn opgelost. In het gehanteerde CAR-II-model wordt rekening gehouden met een daling van de emissies van het autoverkeer en van de achtergrondconcentratie. Met name hierdoor wordt de norm voor het aantal dagen overschrijding van de grenswaarde van de 24-uursgemiddelde concentratie van PM10 in 2015 niet meer overschreden.
Volgens de Fietsersbond lijkt het rapport eigenlijk te stellen dat het probleem van luchtkwaliteit zich met in acht name van enkele infrastructurele maatregelen (waarvan de binnenring de belangrijkste is), grotendeels vanzelf op te lossen door de autonome ontwikkeling van meer maar schonere auto’s? Deze denkrichting van het rapport wordt naar onze mening onvoldoende onderbouwd.
Het luchtkwaliteitsplan dient naar onze mening beter inzicht te geven in de aannames van mobiliteitsontwikkeling, verkeersdruk en vervuiling. Dit zijn essentiële parameters voor de uitkomsten van de berekeningen en dus ook voor de noodzakelijke maatregelen.
Volgens ons dient er in het rapport beter uitleg te worden gegeven over de rekenmethodiek en betrouwbaarheid van het gehanteerde CAR II model. Er dient ook op de uitkomsten een foutenmarge en nauwkeurigheidsanalyse worden toegepast, zodat bandbreedtes ontstaan waarbinnen het aannemelijk is dat deze autonome ontwikkelingen leiden tot lagere luchtvervuiling.
Dat de aannames discutabel kunnen zijn, wordt op blz. 25 van het plan ook aangegeven met de constatering dat het wagenpark minder snel schoner wordt dan eerst (in 2001) werd gedacht.
Zo is ook van belang kennis te nemen van de aanname die is gedaan voor de invloed van het dalende bevolkingsaantal en de vergrijzing op de mobiliteit. Is er sprake van minder mobiliteit en daardoor minder vervuiling? Of blijven ouderen zo lang mogelijk in hun oude (meer vervuilende) auto rijden?
Het rapport gaat niet in op de verwachte aanscherping van de norm voor fijnstof PM10 van 40 naar 20 mug/m³ in 2013 (mededeling Swen Everts, medisch milieukundige GGD 23 maart 2005). Deze aanscherping zal zeker consequenties hebben voor het wel of niet voldoen aan grenswaarden in 2010 en de maatregelen die dan daarvoor nodig zijn. Deze aanscherping is toch niet van de baan? In de regionale kranten van vrijdag 30 november 2007 wordt bericht over een akkoord op Europees niveau over de limieten voor fijn stof in de lucht. Naar onze mening dient het luchtkwaliteitsplan voordat het wordt vast gesteld inzicht te geven in deze nieuwe normen en de mogelijke consequenties daarvan voor de situatie in 2010 en 2015 plus de te nemen maatregelen.
De gehanteerde normen zijn overigens ook op zichzelf discutabel. Volgens de wereldgezondheidsorganisatie is er ten aanzien van fijn stof geen drempelwaarde bekend waaronder gezondheidseffecten niet meer voorkomen”. Naar onze mening dient in het rapport een relatie te worden gelegd tussen het wellicht halen van de norm en de dan toch nog aanwezige risico’s voor de volksgezondheid.
De Fietsersbond pleit dan ook voor een hoog ambitieniveau, mede omdat het net wel voldoen aan de grenswaarden geen garanties biedt dat mensen niet ziek worden of eerder sterven (in grotere aantallen dan dat er bij verkeersongelukken in Heerlen overlijden).
Het hanteren van een 24-uursnorm voor grenswaarden voor fijn stof (50 mug/m³ met 35 dagen overschrijding toegestaan), dus een gemiddelde over dag en nacht, zorgt al voor een grote onnauwkeurigheid bij de inschatting van de daadwerkelijk in te ademen luchtvervuiling. Het rapport geeft geen analyse over het toepassen van gemiddelden en de mogelijke afwijkingen van de werkelijke blootstelling aan vervuiling. De vervuiling verschilt sterk binnen een dag, zeker omdat er vooral in de spits relatief veel mensen worden blootgesteld aan veel hogere concentraties luchtvervuiling dan gemiddeld. Nu lijkt het alsof we met mondkapjes moeten fietsen (als deze al helpen) in straten waar de nacht het gemiddeld onder de grenswaarde brengt.
In het Verkeersmodel Parkstad Limburg zijn de verkeersintensiteiten voor de spitstijden 7.00 – 9.00 uur en 16.00 – 18.00 uur wel bekend. Dus moet de luchtvervuiling in de spits ook berekenbaar zijn. En daarmee moet een nauwkeurigere analyse mogelijk zijn van de daadwerkelijke inademing en de hierbij horende risico’s voor verkeersdeelnemers in de spits. Dit zou volgens de Fietsersbond vooral inzichtelijk moeten worden gemaakt bij knelpunten en andere drukke wegen. Hieruit kunnen extra argumenten uit voortkomen voor het zoeken naar (andere) oplossingen en het bereiken van de algemene beleidsdoelstelling: een gezonder leefmilieu.
Ook wordt er discussie gevoerd over de norm PM10. De Europese norm betreft fijn stof met een diameter van tien micrometer (PM10; een tiende van de dikte van een mensenhaar), waaronder ook niet gevaarlijke deeltjes als zeezout en bodemstof vallen. De meeste deeltjes die de gezondheid bedreigen zijn echter vier keer zo klein (PM2,5). Het zijn onder meer minuscule zwarte roetdeeltjes die tot diep in de longen doordringen. Juist die allerkleinste deeltjes zijn in belangrijke mate (circa 70 procent) afkomstig van verkeer en vervoer. Op blz. 29 van het rapport staat vermeld dat bij de workshop voor bewoners en belangstellenden van 30 november 2006 is gesteld dat deze opmerking over PM2,5 bewust niet is meegenomen. Naar onze mening onterecht. Waarschijnlijk wordt de PM2,5 in 2013 aangescherpt. Een nieuwe EU richtlijn is hiervoor op komst. Waarschijnlijk wordt deze norm op veel plaatsen in Heerlen niet gehaald? Daarom zijn er waarschijnlijk verdergaande maatregelen nodig. Wij vinden dat het plan wel in moet gaan op PM2,5; niet alleen in de relatie tussen fijn stof en volksgezondheid, maar ook voor de te kiezen maatregelen en hun effectiviteit. Als dit achterwege blijft is naar onze mening binnen de kortste keren sprake van een achterhaald luchtkwaliteitsplan.
In het plan zijn alleen de berekeningen langs straten weergegeven. Echter de werking van luchtvervuiling is gebiedsdekkend en dus ook verder van de straten af. Het zou volgens ons met een vlakdekkende kaart van Heerlen beter inzichtelijk moeten worden gemaakt hoe bewoners worden blootgesteld aan luchtvervuiling.
De invloed op de luchtkwaliteit van de A76, A79, N281 Antwerpseweg en Keulsebaan op het grondgebied van Heerlen, en in het bijzonder langs woongebieden wordt maar beperkt zichtbaar gemaakt. Zie figuur 5.1. De hieraan ten grondslag liggende gegevens uit de betreffende jaarrapportages zijn weliswaar niet berekend met het gehanteerde model, maar hadden ons inziens wel overgenomen kunnen worden op de kaarten. Daarnaast is het van belang dat cumulatie van luchtvervuiling in beeld wordt gebracht langs en in de buurt van deze wegen omdat de uitstraling van deze drukke wegen zich uitstrekt tot enkele honderden meters.
Het rapport constateert dat door ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening er op enkele wegen in 2010 een toename ontstaat boven op de autonome ontwikkeling. Het rapport zou beter inzicht moeten geven hoe de meegenomen ruimtelijke ontwikkelingen zijn verrekend in het model. Welke verkeerstoename wordt aangenomen dat deze ontwikkelingen gaan veroorzaken. Is deze reëel?
Nieuwe ontwikkelingen mogen niet “in betekenende mate” meer luchtvervuiling veroorzaken. “In betekenende mate wordt uitgelegd dat projecten meer dan 3 % verslechtering luchtkwaliteit veroorzaken. Wij nemen aan dat hier ook verslechteringen zijn inbegrepen onder de grenswaarden.
Een van deze wegen waarop verslechtering optreedt, is de Looierstraat en dit houdt naar wij aannemen verband met de mogelijke vestiging van Arcus op het bedrijventerrein Coriopolis. Zo zal bijvoorbeeld de nieuw vestiging van Arcus uitkomen op meer dan 1000 motorvoertuigbewegingen per dag. Wij wijzen hierbij op een bericht in de Staatscourant van 28 november 2007 met als titel Luchtstudies “Raad van State-proof”. Bij grote projecten is naar onze mening ook apart verkeerskundig onderzoek noodzakelijk, waarop nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan worden gebaseerd.
Voor de beoogde locatie voor Arcus is onze mening extra luchtonderzoek noodzakelijk. Maar ook nieuwe plannen in Parkstad Limburg zoals de zwarte markt Euregiobazaar op de Bouwberg in Brunssum en een extra grote supermarkt zullen zeker gevolgen hebben, die modelmatig voorspelbaar zijn.
Aanbevelingen voor het vervolg en de te kiezen maatregelen
Vooraf aan onze aanbevelingen stellen wij dat de te nemen maatregelen ook daadwerkelijk zicht moeten geven op het bereiken van de doelstelling van een betere luchtkwaliteit. Dat kan volgens de Fietserbond voor een deel los staan van de mogelijke maar onzekere autonome ontwikkelingen van het verkeer.
De Fietserbond is het niet eens met de voorgestelde aanpak dat maatregelen van de gemeente voor PM10 vooral gericht moeten zijn op de korte termijn, omdat zich daarna het probleem vanzelf oplost.
Maatregelen die op langere termijn de PM10 concentraties laten dalen vindt de Fietsersbond zeker zinvol om uit te voeren.
De Fietsersbond is niet enthousiast over de voorgestelde ambitieniveaus. Sommige maatregelen uit het ambitieniveau 1 lijken niet zo nodig en ambitieniveau 3 bevat maatregelen die goed haalbaar en betaalbaar zijn.
De Fietsersbond is tevens voorstander van een integrale benadering, waarbij zoveel mogelijk maatregelen aan bod komen. Daarbij dienen de maatregelen met de meeste effectiviteit ook de hoogste prioriteit te krijgen, ook al zijn deze ingrijpend. Wij denken hier in het bijzonder aan maatregelen die fijn stof PM2,5 verminderen. Bronmaatregelen (die luchtverontreiniging voorkomen) hebben de voorkeur boven effectgerichte maatregelen. Naar mate maatregelen minder effectief zijn, dienen de kosten mede bepalend te zijn. Bijvoorbeeld maatregelen met minder effectiviteit kunnen toch worden genomen als ze relatief goedkoop zijn of een goede voorbeeldwerking hebben. Maatregelen die op andere beleidsaspecten ook effect sorteren of anderszins nuttig zijn (bv. oogpunt verkeersveiligheid, energiegebruik, gezondheidszorg, ruimtelijke ordening, algemene leefbaarheid en verblijfsklimaat) verdienen een hogere prioriteit. Het stimuleren van fietsgebruik of het openbaar vervoer zijn hier goede voorbeelden van.
Het plan erkent hiermee dat het nog te onvolledig is om de keuze van maatregelen te beargumenteren.
De effecten van de verschillende maatregelen zijn nog onvoldoende bekend. Daar is nog nader onderzoek voor nodig en moet de verdere uitwerking in een actieplan luchtkwaliteit nog plaatsvinden.
Daarom geeft de Fietsersbond nu ook een voorlopig oordeel op basis van de nu aangeboden gegevens en de hierboven beschreven criteria. Fietsersbond geeft onder dit voorbehoud nu de voorkeur aan voor de hieronder genoemde maatregelen (nummers uit het plan):
1. Invloed groen op luchtkwaliteit; het aanleggen van meer groen langs wegen omdat planten / bladeren roetdeeltjes opvangen.
3. Snelheidsbeperking; ook op de Antwerpseweg – Keulsebaan, A76 & A79.
4. Eenvoudig te nemen maatregelen om de doorstroming te bevorderen (dynamisch verkeersmanagement); vooral betere afstemming van verkeerslichten (7), groene golf (6), verkeersprestaties op locaties verbeteren waar dit kosteneffectief is (8) en waar nog mogelijk aanleg van rotondes.
9. Een schoner gemeentelijk wagenpark, inclusief gemeenschappelijke diensten zoals RD4.
10. Schoon openbaar vervoer (ook de door Veolia ingehuurde bussen voor spitsverkeer)
11. Invoeren van een milieuzone voor het centrum van Heerlen (inclusief cityring) en andere gebieden waar de norm wordt overschreden, waarbij diesel(vracht)auto’s zonder roetfilter worden geweerd / verboden. Dit in samenhang met 19. Stedelijke distributie en 20. Stimuleren schone voertuigen met parkeervergunningen en differentiatie van parkeertarieven over het algemeen.
13. Intensieve communicatie met burgers en bedrijven, inclusief vervoersmanagement bedrijven (15), bevorderen Nieuwe Rijden (16), positioneren kwetsbare groepen (18) en verbeteren Park and Ride (22); dit zijn essentiële maatregelen om een beter milieugedrag te realiseren
14. Handhaven milieueisen bedrijven (maar ook overige regels): essentieel voor een overheid die zichzelf serieus neemt en ook serieus wordt genomen, is een adequate controle op de naleving van de gestelde regels.
17. Bevorderen fietsgebruik; verdient uiteraard volgens de Fietsersbond een hoge prioriteit. Daarom nu ook een oproep aan de gemeente om meer werk te maken van het nog steeds concept Fietsbeleidsplan.
21. Haalbaarheid alternatieve brandstoffen en 27. stimuleren duurzame energie, dat overigens ook zijn beperkingen moet kennen voor zover biobrandstoffen niet ten koste gaan van voedselproductie en natuurgebieden (tropisch regenwoud). Maar het plan zal meer moeten ingaan op maatregelen die invloed hebben op de stedelijke achtergrondconcentratie (ook energiebesparing)
23. Verbetering openbaar vervoer en vergroting van het gebruik ervan; en 24. gratis openbaar vervoer. De nota zou naar onze mening een positiever effect zou moeten toekennen aan het streven om meer reizigers uit de auto en in het openbaar vervoer te krijgen.
28. Beter toezicht van verkeerspolitie op voertuigen die slecht zijn afgesteld en daardoor een rookpluim uitstoten of erg stinken; als hier geen goed toezicht op is, dan denken weggebruikers dat dit toegestaan is, het zijn vaak hele opvallende overtredingen, waar van de bestrijding ook een goede voorbeeldwerking uit gaat. De gemeente zou wellicht wat meer tegengas moeten geven aan de in onze ogen wat te terughoudende houding van de politie in dezen.
De Fietserbond stelt ook nog voor om twee maatregelen toe te voegen.
A. Het gebruik van vrachtwagens en machines met roetfilters wordt aanbestedingsvoorwaarde (bijvoorbeeld.l bij aanbestedingen van wegen of wegonderhoud).
B. Om het bewustzijn van de aanwezigheid bij de burgers te vergroten, kan de gemeente de actuele luchtvervuiling op enkele drukke plekken met informatiepanelen zichtbaar maken.
Daarnaast mag het volgens de Fietsersbond niet blijven bij een kwalitatieve beoordeling voor provinciale- en rijkswegen. De wegbeheerders Rijk (A76 en A79) en provincie dienen uitdrukkelijk te worden aangespoord om maatregelen te nemen, met als eerste snelheidsbeperkingen (vooral N281 naar 80 km/uur).
Ook verzoekt de Fietsersbond om de problematiek van de luchtvervuiling in Parkstad Limburg verband op te pakken. Veel van deze aspecten zijn gemeentegrens overstijgend. Denk maar aan extra automobiliteit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Slotconclusie
Uit onze (technische) opmerkingen blijkt dat we van mening zijn dat het gehanteerde model CAR 2 grote onvolkomenheden heeft en de aannames voor de toekomst niet duidelijk en wellicht ook discutabel zijn. Daarnaast is de relatie van het modelonderzoek met de te nemen maatregelen en hun effect niet sterk en rechtstreeks. Volgens ons is het rapport dus nog aanzienlijk te verbeteren.
Over de te nemen maatregelen is de Fietserbond positiever. Als deze met in acht name van onze aanbevelingen voor een belangrijk deel integraal worden uitgevoerd (vooral deze die haalbaar en betaalbaar zijn, ook nuttig zijn voor andere beleidsterreinen, ook al kosten ze soms behoorlijke inspanningen en zal er veel aan communicatie moeten gebeuren), dan bevat het luchtkwaliteitsplan voldoende handvatten om waar mogelijk de luchtkwaliteit te verbeteren. En dat is tenslotte ook de doelstelling van de gemeente.
Wij nemen aan dat u bij het verdere proces rekening zult houden met de belangen van fietsers over het algemeen en met deze inspraakreactie in het bijzonder. Indien u nog een nadere toelichting wenst, dan zijn wij hier vanzelfsprekend graag toe bereid.
Tot slot verzoeken wij u om de leden van de gemeenteraad in kennis te stellen van onze reactie.
namens het bestuur van de afdeling Parkstad Limburg van de Fietsersbond,
Harrie Winteraeken (voorzitter)
De Fietsersbond afdeling Parkstad – Limburg wenst zijn mening kenbaar te maken over het Luchtkwaliteitsplan voor de gemeente Heerlen, zoals dat momenteel voor inspraak is vrijgegeven.
Onze brief bestaat uit drie hoofdonderdelen: algemene opmerkingen, opmerkingen ten aanzien van het rapport, de gehanteerde modellering en aannames, en opmerkingen over de te nemen maatregelen.
Algemene opmerkingen:
De fietser ademt graag schone lucht in. Daarin verschilt deze niet van andere burgers. Maar de fietser is wel kwetsbaar, vooral in straten met veel luchtvervuiling, omdat het lichaam een relatief grote zuurstofbehoefte heeft vanwege de actieve inspanning. De fietser heeft dus rechtstreeks baat bij het nemen van maatregelen die het inademen van fijn stof, vervuiling en gif verminderen. Vuile lucht betekent extra gezondheidsrisico’s voor fietsers en andere langzaam verkeersdeelnemers: fietsen is gezond maar hier en daar dus niet.
Daarbij heeft de fietser volgens ons extra recht van spreken. De fietser is geen veroorzaker van luchtvervuiling maar heeft er wel extra last van. De fietser mag dan ook met overtuiging de aanbeveling doen voor een oplossingsrichting voor de luchtvervuiling: stimuleer het fietsen!
De Fietsersbond waardeert het dat de gemeente een goede luchtkwaliteit serieus neemt en dat de gemeente binnen haar mogelijkheden maatregelen wil treffen die bijdragen aan de verbetering van de (lokale) luchtkwaliteit. De bescherming van de inwoners tegen de negatieve gezondheidseffecten van een slechte luchtkwaliteit is daarbij een belangrijke drijfveer. Deze basisdoelstelling van de gemeente wordt ook door de Fietsersbond onderschreven. Echter, de verbinding tussen basisdoelstelling en maatregelen is niet erg overtuigend gelegd. Ook gaat het plan niet in op de extra gezondheidsrisico’s voor fietsers en andere langzaam verkeersdeelnemers, vooral in straten met ernstige luchtvervuiling.
Rapport geeft een redelijk inzicht in de huidige stand van zaken. Maar als plan voor de toekomst heeft het te veel hiaten. Dit geldt voor de modelmatige onderbouwing. Wij vinden het beter om wel naar beste weten aandacht te besteden aan een aantal aspecten, ook als er nog specifieke kennis ontbreekt, dan dat onderwerpen niet aan de orde komen en dus de problematiek van de luchtvervuiling onvolledig wordt behandeld. Wij zullen hiervoor een aantal aanbevelingen voor aanvulling doen. In het plan worden veel aannames gedaan waar we toch vraagtekens bij moeten zetten. Daarnaast schuift het plan de keuzes voor specifieke maatregelen voor zich uit naar een nog op te stellen actieplan. De Fietsersbond wil met deze brief dan ook meedenken in het aangeven van deze oplossingsrichtingen.
De (technische) opmerkingen over het gepresenteerde plan
De berekeningen hebben plaatsgevonden op basis van de verkeersmilieukaarten: de situatie van 2005 en de voor Heerlen aangenomen autonome ontwikkeling (referentiesituatie 2010 en 2015 inclusief het effect van reeds ingezette maatregelen op Europees en nationaal niveau). Een van de conclusies van het rapport is dat in 2015 door de invloed van maatregelen op Europees en nationaal niveau alle
knelpunten ten aanzien van de norm voor fijn stof PM10 zijn opgelost. In het gehanteerde CAR-II-model wordt rekening gehouden met een daling van de emissies van het autoverkeer en van de achtergrondconcentratie. Met name hierdoor wordt de norm voor het aantal dagen overschrijding van de grenswaarde van de 24-uursgemiddelde concentratie van PM10 in 2015 niet meer overschreden.
Volgens de Fietsersbond lijkt het rapport eigenlijk te stellen dat het probleem van luchtkwaliteit zich met in acht name van enkele infrastructurele maatregelen (waarvan de binnenring de belangrijkste is), grotendeels vanzelf op te lossen door de autonome ontwikkeling van meer maar schonere auto’s? Deze denkrichting van het rapport wordt naar onze mening onvoldoende onderbouwd.
Het luchtkwaliteitsplan dient naar onze mening beter inzicht te geven in de aannames van mobiliteitsontwikkeling, verkeersdruk en vervuiling. Dit zijn essentiële parameters voor de uitkomsten van de berekeningen en dus ook voor de noodzakelijke maatregelen.
Volgens ons dient er in het rapport beter uitleg te worden gegeven over de rekenmethodiek en betrouwbaarheid van het gehanteerde CAR II model. Er dient ook op de uitkomsten een foutenmarge en nauwkeurigheidsanalyse worden toegepast, zodat bandbreedtes ontstaan waarbinnen het aannemelijk is dat deze autonome ontwikkelingen leiden tot lagere luchtvervuiling.
Dat de aannames discutabel kunnen zijn, wordt op blz. 25 van het plan ook aangegeven met de constatering dat het wagenpark minder snel schoner wordt dan eerst (in 2001) werd gedacht.
Zo is ook van belang kennis te nemen van de aanname die is gedaan voor de invloed van het dalende bevolkingsaantal en de vergrijzing op de mobiliteit. Is er sprake van minder mobiliteit en daardoor minder vervuiling? Of blijven ouderen zo lang mogelijk in hun oude (meer vervuilende) auto rijden?
Het rapport gaat niet in op de verwachte aanscherping van de norm voor fijnstof PM10 van 40 naar 20 mug/m³ in 2013 (mededeling Swen Everts, medisch milieukundige GGD 23 maart 2005). Deze aanscherping zal zeker consequenties hebben voor het wel of niet voldoen aan grenswaarden in 2010 en de maatregelen die dan daarvoor nodig zijn. Deze aanscherping is toch niet van de baan? In de regionale kranten van vrijdag 30 november 2007 wordt bericht over een akkoord op Europees niveau over de limieten voor fijn stof in de lucht. Naar onze mening dient het luchtkwaliteitsplan voordat het wordt vast gesteld inzicht te geven in deze nieuwe normen en de mogelijke consequenties daarvan voor de situatie in 2010 en 2015 plus de te nemen maatregelen.
De gehanteerde normen zijn overigens ook op zichzelf discutabel. Volgens de wereldgezondheidsorganisatie is er ten aanzien van fijn stof geen drempelwaarde bekend waaronder gezondheidseffecten niet meer voorkomen”. Naar onze mening dient in het rapport een relatie te worden gelegd tussen het wellicht halen van de norm en de dan toch nog aanwezige risico’s voor de volksgezondheid.
De Fietsersbond pleit dan ook voor een hoog ambitieniveau, mede omdat het net wel voldoen aan de grenswaarden geen garanties biedt dat mensen niet ziek worden of eerder sterven (in grotere aantallen dan dat er bij verkeersongelukken in Heerlen overlijden).
Het hanteren van een 24-uursnorm voor grenswaarden voor fijn stof (50 mug/m³ met 35 dagen overschrijding toegestaan), dus een gemiddelde over dag en nacht, zorgt al voor een grote onnauwkeurigheid bij de inschatting van de daadwerkelijk in te ademen luchtvervuiling. Het rapport geeft geen analyse over het toepassen van gemiddelden en de mogelijke afwijkingen van de werkelijke blootstelling aan vervuiling. De vervuiling verschilt sterk binnen een dag, zeker omdat er vooral in de spits relatief veel mensen worden blootgesteld aan veel hogere concentraties luchtvervuiling dan gemiddeld. Nu lijkt het alsof we met mondkapjes moeten fietsen (als deze al helpen) in straten waar de nacht het gemiddeld onder de grenswaarde brengt.
In het Verkeersmodel Parkstad Limburg zijn de verkeersintensiteiten voor de spitstijden 7.00 – 9.00 uur en 16.00 – 18.00 uur wel bekend. Dus moet de luchtvervuiling in de spits ook berekenbaar zijn. En daarmee moet een nauwkeurigere analyse mogelijk zijn van de daadwerkelijke inademing en de hierbij horende risico’s voor verkeersdeelnemers in de spits. Dit zou volgens de Fietsersbond vooral inzichtelijk moeten worden gemaakt bij knelpunten en andere drukke wegen. Hieruit kunnen extra argumenten uit voortkomen voor het zoeken naar (andere) oplossingen en het bereiken van de algemene beleidsdoelstelling: een gezonder leefmilieu.
Ook wordt er discussie gevoerd over de norm PM10. De Europese norm betreft fijn stof met een diameter van tien micrometer (PM10; een tiende van de dikte van een mensenhaar), waaronder ook niet gevaarlijke deeltjes als zeezout en bodemstof vallen. De meeste deeltjes die de gezondheid bedreigen zijn echter vier keer zo klein (PM2,5). Het zijn onder meer minuscule zwarte roetdeeltjes die tot diep in de longen doordringen. Juist die allerkleinste deeltjes zijn in belangrijke mate (circa 70 procent) afkomstig van verkeer en vervoer. Op blz. 29 van het rapport staat vermeld dat bij de workshop voor bewoners en belangstellenden van 30 november 2006 is gesteld dat deze opmerking over PM2,5 bewust niet is meegenomen. Naar onze mening onterecht. Waarschijnlijk wordt de PM2,5 in 2013 aangescherpt. Een nieuwe EU richtlijn is hiervoor op komst. Waarschijnlijk wordt deze norm op veel plaatsen in Heerlen niet gehaald? Daarom zijn er waarschijnlijk verdergaande maatregelen nodig. Wij vinden dat het plan wel in moet gaan op PM2,5; niet alleen in de relatie tussen fijn stof en volksgezondheid, maar ook voor de te kiezen maatregelen en hun effectiviteit. Als dit achterwege blijft is naar onze mening binnen de kortste keren sprake van een achterhaald luchtkwaliteitsplan.
In het plan zijn alleen de berekeningen langs straten weergegeven. Echter de werking van luchtvervuiling is gebiedsdekkend en dus ook verder van de straten af. Het zou volgens ons met een vlakdekkende kaart van Heerlen beter inzichtelijk moeten worden gemaakt hoe bewoners worden blootgesteld aan luchtvervuiling.
De invloed op de luchtkwaliteit van de A76, A79, N281 Antwerpseweg en Keulsebaan op het grondgebied van Heerlen, en in het bijzonder langs woongebieden wordt maar beperkt zichtbaar gemaakt. Zie figuur 5.1. De hieraan ten grondslag liggende gegevens uit de betreffende jaarrapportages zijn weliswaar niet berekend met het gehanteerde model, maar hadden ons inziens wel overgenomen kunnen worden op de kaarten. Daarnaast is het van belang dat cumulatie van luchtvervuiling in beeld wordt gebracht langs en in de buurt van deze wegen omdat de uitstraling van deze drukke wegen zich uitstrekt tot enkele honderden meters.
Het rapport constateert dat door ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening er op enkele wegen in 2010 een toename ontstaat boven op de autonome ontwikkeling. Het rapport zou beter inzicht moeten geven hoe de meegenomen ruimtelijke ontwikkelingen zijn verrekend in het model. Welke verkeerstoename wordt aangenomen dat deze ontwikkelingen gaan veroorzaken. Is deze reëel?
Nieuwe ontwikkelingen mogen niet “in betekenende mate” meer luchtvervuiling veroorzaken. “In betekenende mate wordt uitgelegd dat projecten meer dan 3 % verslechtering luchtkwaliteit veroorzaken. Wij nemen aan dat hier ook verslechteringen zijn inbegrepen onder de grenswaarden.
Een van deze wegen waarop verslechtering optreedt, is de Looierstraat en dit houdt naar wij aannemen verband met de mogelijke vestiging van Arcus op het bedrijventerrein Coriopolis. Zo zal bijvoorbeeld de nieuw vestiging van Arcus uitkomen op meer dan 1000 motorvoertuigbewegingen per dag. Wij wijzen hierbij op een bericht in de Staatscourant van 28 november 2007 met als titel Luchtstudies “Raad van State-proof”. Bij grote projecten is naar onze mening ook apart verkeerskundig onderzoek noodzakelijk, waarop nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan worden gebaseerd.
Voor de beoogde locatie voor Arcus is onze mening extra luchtonderzoek noodzakelijk. Maar ook nieuwe plannen in Parkstad Limburg zoals de zwarte markt Euregiobazaar op de Bouwberg in Brunssum en een extra grote supermarkt zullen zeker gevolgen hebben, die modelmatig voorspelbaar zijn.
Aanbevelingen voor het vervolg en de te kiezen maatregelen
Vooraf aan onze aanbevelingen stellen wij dat de te nemen maatregelen ook daadwerkelijk zicht moeten geven op het bereiken van de doelstelling van een betere luchtkwaliteit. Dat kan volgens de Fietserbond voor een deel los staan van de mogelijke maar onzekere autonome ontwikkelingen van het verkeer.
De Fietserbond is het niet eens met de voorgestelde aanpak dat maatregelen van de gemeente voor PM10 vooral gericht moeten zijn op de korte termijn, omdat zich daarna het probleem vanzelf oplost.
Maatregelen die op langere termijn de PM10 concentraties laten dalen vindt de Fietsersbond zeker zinvol om uit te voeren.
De Fietsersbond is niet enthousiast over de voorgestelde ambitieniveaus. Sommige maatregelen uit het ambitieniveau 1 lijken niet zo nodig en ambitieniveau 3 bevat maatregelen die goed haalbaar en betaalbaar zijn.
De Fietsersbond is tevens voorstander van een integrale benadering, waarbij zoveel mogelijk maatregelen aan bod komen. Daarbij dienen de maatregelen met de meeste effectiviteit ook de hoogste prioriteit te krijgen, ook al zijn deze ingrijpend. Wij denken hier in het bijzonder aan maatregelen die fijn stof PM2,5 verminderen. Bronmaatregelen (die luchtverontreiniging voorkomen) hebben de voorkeur boven effectgerichte maatregelen. Naar mate maatregelen minder effectief zijn, dienen de kosten mede bepalend te zijn. Bijvoorbeeld maatregelen met minder effectiviteit kunnen toch worden genomen als ze relatief goedkoop zijn of een goede voorbeeldwerking hebben. Maatregelen die op andere beleidsaspecten ook effect sorteren of anderszins nuttig zijn (bv. oogpunt verkeersveiligheid, energiegebruik, gezondheidszorg, ruimtelijke ordening, algemene leefbaarheid en verblijfsklimaat) verdienen een hogere prioriteit. Het stimuleren van fietsgebruik of het openbaar vervoer zijn hier goede voorbeelden van.
Het plan erkent hiermee dat het nog te onvolledig is om de keuze van maatregelen te beargumenteren.
De effecten van de verschillende maatregelen zijn nog onvoldoende bekend. Daar is nog nader onderzoek voor nodig en moet de verdere uitwerking in een actieplan luchtkwaliteit nog plaatsvinden.
Daarom geeft de Fietsersbond nu ook een voorlopig oordeel op basis van de nu aangeboden gegevens en de hierboven beschreven criteria. Fietsersbond geeft onder dit voorbehoud nu de voorkeur aan voor de hieronder genoemde maatregelen (nummers uit het plan):
1. Invloed groen op luchtkwaliteit; het aanleggen van meer groen langs wegen omdat planten / bladeren roetdeeltjes opvangen.
3. Snelheidsbeperking; ook op de Antwerpseweg – Keulsebaan, A76 & A79.
4. Eenvoudig te nemen maatregelen om de doorstroming te bevorderen (dynamisch verkeersmanagement); vooral betere afstemming van verkeerslichten (7), groene golf (6), verkeersprestaties op locaties verbeteren waar dit kosteneffectief is (8) en waar nog mogelijk aanleg van rotondes.
9. Een schoner gemeentelijk wagenpark, inclusief gemeenschappelijke diensten zoals RD4.
10. Schoon openbaar vervoer (ook de door Veolia ingehuurde bussen voor spitsverkeer)
11. Invoeren van een milieuzone voor het centrum van Heerlen (inclusief cityring) en andere gebieden waar de norm wordt overschreden, waarbij diesel(vracht)auto’s zonder roetfilter worden geweerd / verboden. Dit in samenhang met 19. Stedelijke distributie en 20. Stimuleren schone voertuigen met parkeervergunningen en differentiatie van parkeertarieven over het algemeen.
13. Intensieve communicatie met burgers en bedrijven, inclusief vervoersmanagement bedrijven (15), bevorderen Nieuwe Rijden (16), positioneren kwetsbare groepen (18) en verbeteren Park and Ride (22); dit zijn essentiële maatregelen om een beter milieugedrag te realiseren
14. Handhaven milieueisen bedrijven (maar ook overige regels): essentieel voor een overheid die zichzelf serieus neemt en ook serieus wordt genomen, is een adequate controle op de naleving van de gestelde regels.
17. Bevorderen fietsgebruik; verdient uiteraard volgens de Fietsersbond een hoge prioriteit. Daarom nu ook een oproep aan de gemeente om meer werk te maken van het nog steeds concept Fietsbeleidsplan.
21. Haalbaarheid alternatieve brandstoffen en 27. stimuleren duurzame energie, dat overigens ook zijn beperkingen moet kennen voor zover biobrandstoffen niet ten koste gaan van voedselproductie en natuurgebieden (tropisch regenwoud). Maar het plan zal meer moeten ingaan op maatregelen die invloed hebben op de stedelijke achtergrondconcentratie (ook energiebesparing)
23. Verbetering openbaar vervoer en vergroting van het gebruik ervan; en 24. gratis openbaar vervoer. De nota zou naar onze mening een positiever effect zou moeten toekennen aan het streven om meer reizigers uit de auto en in het openbaar vervoer te krijgen.
28. Beter toezicht van verkeerspolitie op voertuigen die slecht zijn afgesteld en daardoor een rookpluim uitstoten of erg stinken; als hier geen goed toezicht op is, dan denken weggebruikers dat dit toegestaan is, het zijn vaak hele opvallende overtredingen, waar van de bestrijding ook een goede voorbeeldwerking uit gaat. De gemeente zou wellicht wat meer tegengas moeten geven aan de in onze ogen wat te terughoudende houding van de politie in dezen.
De Fietserbond stelt ook nog voor om twee maatregelen toe te voegen.
A. Het gebruik van vrachtwagens en machines met roetfilters wordt aanbestedingsvoorwaarde (bijvoorbeeld.l bij aanbestedingen van wegen of wegonderhoud).
B. Om het bewustzijn van de aanwezigheid bij de burgers te vergroten, kan de gemeente de actuele luchtvervuiling op enkele drukke plekken met informatiepanelen zichtbaar maken.
Daarnaast mag het volgens de Fietsersbond niet blijven bij een kwalitatieve beoordeling voor provinciale- en rijkswegen. De wegbeheerders Rijk (A76 en A79) en provincie dienen uitdrukkelijk te worden aangespoord om maatregelen te nemen, met als eerste snelheidsbeperkingen (vooral N281 naar 80 km/uur).
Ook verzoekt de Fietsersbond om de problematiek van de luchtvervuiling in Parkstad Limburg verband op te pakken. Veel van deze aspecten zijn gemeentegrens overstijgend. Denk maar aan extra automobiliteit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Slotconclusie
Uit onze (technische) opmerkingen blijkt dat we van mening zijn dat het gehanteerde model CAR 2 grote onvolkomenheden heeft en de aannames voor de toekomst niet duidelijk en wellicht ook discutabel zijn. Daarnaast is de relatie van het modelonderzoek met de te nemen maatregelen en hun effect niet sterk en rechtstreeks. Volgens ons is het rapport dus nog aanzienlijk te verbeteren.
Over de te nemen maatregelen is de Fietserbond positiever. Als deze met in acht name van onze aanbevelingen voor een belangrijk deel integraal worden uitgevoerd (vooral deze die haalbaar en betaalbaar zijn, ook nuttig zijn voor andere beleidsterreinen, ook al kosten ze soms behoorlijke inspanningen en zal er veel aan communicatie moeten gebeuren), dan bevat het luchtkwaliteitsplan voldoende handvatten om waar mogelijk de luchtkwaliteit te verbeteren. En dat is tenslotte ook de doelstelling van de gemeente.
Wij nemen aan dat u bij het verdere proces rekening zult houden met de belangen van fietsers over het algemeen en met deze inspraakreactie in het bijzonder. Indien u nog een nadere toelichting wenst, dan zijn wij hier vanzelfsprekend graag toe bereid.
Tot slot verzoeken wij u om de leden van de gemeenteraad in kennis te stellen van onze reactie.
namens het bestuur van de afdeling Parkstad Limburg van de Fietsersbond,
Harrie Winteraeken (voorzitter)
Discutabele projecten worden nooit snel uitgevoerd
Opiniebijdrage
Discutabele projecten worden nooit snel uitgevoerd
De provincie Limburg pleit in de regionale kranten van 29 november 2007 voor een nieuwe structuur om projecten sneller te realiseren: de Overheids – NV. Ik neem aan dat hier een soort uitvoeringsorgaan mee wordt bedoeld dat wel gefinancierd wordt door de overheid, maar geen rechtstreekse bemoeienis meer heeft vanuit gemeentebesturen of het provinciebestuur. Het lijkt een nieuwe ster aan het firmament, maar de kans dat deze structuur meer voor elkaar krijgt dan de bestaande, lijkt mij erg klein.
Het wekt wel verbazing dat de provincie alweer is uitgekeken op de bestaande structuren. We hebben pas twee jaar het nieuwe WGR+ Parkstad Limburg als samenwerkingsorgaan. En de Parkstad Limburg Ontwikkelingsmaatschappij? Daar zou toch meer daadkracht vanuit gaan? En voor het landelijk gebied zijn er gebiedcommissies in het leven geroepen die dat wat gebeuren moet, gaan aansturen. In nieuwe structuurdiscussies gaat vergelijkbaar met gemeentelijke herindelingen veel tijd en energie zitten, waardoor de voortgang eerder vertraagt.
De voortgang van projecten hangt maar zeer ten dele af van wie de initiatiefnemer of trekker is. Het wordt veel meer bepaald door de kwaliteit van de projecten. En daarbij is kwaliteit meer dan verwacht economisch rendement of behoefte vanuit de markt. Een goed project is niet of weinig discutabel, ook wanneer het andere belangen treft. Projecten zullen altijd voldoende rekening moeten houden met algemene tendensen, met hun omgeving, met de ruimtelijke ordening, het milieu enz. Projecten die deze afweging onvoldoende maken, lopen onherroepelijk vertraging op.
Zo kan Albert Heijn nog 10 jaar een supermarkt bij het Parkstad Limburg stadion willen vestigen; het blijft een feit dat de daar bestede euro’s niet elders meer kunnen worden uitgegeven en dus gaat zo’n vestiging altijd ten koste van buurt- en wijkwinkelcentra. En die uithoek in Parkstad Limburg blijft de verkeerde plek omdat deze alleen met veel extra automobiliteit kan functioneren (extra energieverbruik en luchtvervuiling) en tevens minder toegankelijk is voor mensen die niet auto-mobiel zijn.
Sinds kort klinkt er de roep om rondom de buitenring van alles en nog wat te ontwikkelen: woningbouw, bedrijventerreinen, recreatieobjecten enz. Men wil blijkbaar de buitenring gaan gebruiken als nieuwe stadsgrens tot waar de open ruimte mag worden volgebouwd. Dadelijk wordt de buitenring nog beargumenteerd met verkeersaantallen vanuit projecten die nu nog hoogst onzeker zijn. Met de vergrijzing en lagere bevolkingsgetallen houdt men geen rekening. En ook niet met het feit dat het achterland van Brunssum minder geschikt is voor functies die publiek aantrekken van buiten de regio in plaats van de omgeving van stations of zelfs de Antwerpse- en Keulseweg. Ook voor de natuur en landschappelijke kwaliteit is de buitenring echt een bedreiging die het beste kan worden bestreden door de buitenring niet aan te leggen.
Maar er is ook een positief punt als de initiatiefnemer of trekker van projecten wat verder weg staat van de gemeentelijke en/of provinciale overheid. De overheid kan zich dan beter concentreren op haar taken van ruimtelijke ordening en vergunningverlening. De overheid kan daarbij zorgvuldiger en onafhankelijker van de initiatiefnemer functioneren.
Want regelmatig wordt de indruk gewekt dat als de bestuurders van gemeente en/of provincie iets willen ontwikkelen, dat dan die interne belangenafweging wel eens onder druk staat. Het belang van het project op zich wordt dan inzet van de procedure. Daardoor kan de belangenafweging wel eens niet volledig zijn. Via inspraak en bezwaarschriften van buitenaf wordt men dan weer gewezen op die noodzakelijke volledige belangenafweging. Dan lopen projecten vaak weer vertraging op. En dat verwondert dan weer de bestuurders.
Als de provincie Parkstad Limburg € 40 miljoen wil geven voor echt goede structuurversterkende projecten, dan is dat vanzelfsprekend welkom. Maar a.u.b. zonder structuurdiscussie erbij.
Ten Esschen – Heerlen, 29 november 2007
Discutabele projecten worden nooit snel uitgevoerd
De provincie Limburg pleit in de regionale kranten van 29 november 2007 voor een nieuwe structuur om projecten sneller te realiseren: de Overheids – NV. Ik neem aan dat hier een soort uitvoeringsorgaan mee wordt bedoeld dat wel gefinancierd wordt door de overheid, maar geen rechtstreekse bemoeienis meer heeft vanuit gemeentebesturen of het provinciebestuur. Het lijkt een nieuwe ster aan het firmament, maar de kans dat deze structuur meer voor elkaar krijgt dan de bestaande, lijkt mij erg klein.
Het wekt wel verbazing dat de provincie alweer is uitgekeken op de bestaande structuren. We hebben pas twee jaar het nieuwe WGR+ Parkstad Limburg als samenwerkingsorgaan. En de Parkstad Limburg Ontwikkelingsmaatschappij? Daar zou toch meer daadkracht vanuit gaan? En voor het landelijk gebied zijn er gebiedcommissies in het leven geroepen die dat wat gebeuren moet, gaan aansturen. In nieuwe structuurdiscussies gaat vergelijkbaar met gemeentelijke herindelingen veel tijd en energie zitten, waardoor de voortgang eerder vertraagt.
De voortgang van projecten hangt maar zeer ten dele af van wie de initiatiefnemer of trekker is. Het wordt veel meer bepaald door de kwaliteit van de projecten. En daarbij is kwaliteit meer dan verwacht economisch rendement of behoefte vanuit de markt. Een goed project is niet of weinig discutabel, ook wanneer het andere belangen treft. Projecten zullen altijd voldoende rekening moeten houden met algemene tendensen, met hun omgeving, met de ruimtelijke ordening, het milieu enz. Projecten die deze afweging onvoldoende maken, lopen onherroepelijk vertraging op.
Zo kan Albert Heijn nog 10 jaar een supermarkt bij het Parkstad Limburg stadion willen vestigen; het blijft een feit dat de daar bestede euro’s niet elders meer kunnen worden uitgegeven en dus gaat zo’n vestiging altijd ten koste van buurt- en wijkwinkelcentra. En die uithoek in Parkstad Limburg blijft de verkeerde plek omdat deze alleen met veel extra automobiliteit kan functioneren (extra energieverbruik en luchtvervuiling) en tevens minder toegankelijk is voor mensen die niet auto-mobiel zijn.
Sinds kort klinkt er de roep om rondom de buitenring van alles en nog wat te ontwikkelen: woningbouw, bedrijventerreinen, recreatieobjecten enz. Men wil blijkbaar de buitenring gaan gebruiken als nieuwe stadsgrens tot waar de open ruimte mag worden volgebouwd. Dadelijk wordt de buitenring nog beargumenteerd met verkeersaantallen vanuit projecten die nu nog hoogst onzeker zijn. Met de vergrijzing en lagere bevolkingsgetallen houdt men geen rekening. En ook niet met het feit dat het achterland van Brunssum minder geschikt is voor functies die publiek aantrekken van buiten de regio in plaats van de omgeving van stations of zelfs de Antwerpse- en Keulseweg. Ook voor de natuur en landschappelijke kwaliteit is de buitenring echt een bedreiging die het beste kan worden bestreden door de buitenring niet aan te leggen.
Maar er is ook een positief punt als de initiatiefnemer of trekker van projecten wat verder weg staat van de gemeentelijke en/of provinciale overheid. De overheid kan zich dan beter concentreren op haar taken van ruimtelijke ordening en vergunningverlening. De overheid kan daarbij zorgvuldiger en onafhankelijker van de initiatiefnemer functioneren.
Want regelmatig wordt de indruk gewekt dat als de bestuurders van gemeente en/of provincie iets willen ontwikkelen, dat dan die interne belangenafweging wel eens onder druk staat. Het belang van het project op zich wordt dan inzet van de procedure. Daardoor kan de belangenafweging wel eens niet volledig zijn. Via inspraak en bezwaarschriften van buitenaf wordt men dan weer gewezen op die noodzakelijke volledige belangenafweging. Dan lopen projecten vaak weer vertraging op. En dat verwondert dan weer de bestuurders.
Als de provincie Parkstad Limburg € 40 miljoen wil geven voor echt goede structuurversterkende projecten, dan is dat vanzelfsprekend welkom. Maar a.u.b. zonder structuurdiscussie erbij.
Ten Esschen – Heerlen, 29 november 2007
Fietsersbond wil in Gulpen-Wittem lagere snelheid wegen
PERSBERICHT
B&W Gulpen-Wittem draaien goed voorstel terug
Fietsersbond wil vrijliggende fietspaden in Gulpen-Wittem
Onlangs besloot het college van burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem in het kader van het gemeentelijk verkeer- en vervoersplan om geen snelheidsbeperkende maatregelen te nemen op 80 km – wegen in het buitengebied van deze gemeente. Ook zal de gemeente binnen de bebouwde kom geen 30 km – gebieden aanleggen. Door deze voornemens uit het ontwerp gemeentelijk verkeer- en vervoersplan terug te draaien, zwicht het college blijkbaar voor een storm van protest.
B&W hebben een verkeerd besluit genomen om het ontwerpplan te wijzigen. Verkeerd omdat de verkeersveiligheid er niet mee is gediend. De gemeentelijke verbindingswegen in het buitengebied zijn erg onveilig voor langzaam verkeer. Dit geldt in het bijzonder voor wegen waar een maximumsnelheid voor gemotoriseerd verkeer van 80 km/uur geldt en waar de weg bestaat uit twee keer 1 rijbaan zonder scheiding van snel- en langzaam verkeer. Deze wegen zijn over het algemeen behoorlijk smal en soms ook erg bochtig.
Op dit type wegen kunnen gevaarlijke situaties ontstaan waarbij hard rijdende auto’s en fietsers in het gedrang komen. Hoewel niet bekend met de daadwerkelijke ongevallencijfers in Gulpen-Wittem, mag ervan worden uitgegaan dat de risico’s voor fietsers en andere langzame verkeersdeelnemers te groot zijn. Daarbij wordt gerefereerd aan een ernstig ongeluk op 5 augustus jl. in Reimerstok waarbij drie jongeren werden aangereden.
Met het handhaven van hoge maximumsnelheden wordt er onvoldoende rekening gehouden met de belangen van fietsers (en voetgangers). Het lijkt erop dat de gemeente deze weggebruikers het gebruik van deze verbindende wegen ontraadt en aanbeveelt om een veldweg of karrenspoor te gebruiken.
Het verlagen van de snelheden voor gemotoriseerd verkeer naar 60 km/uur buiten de bebouwde kom en 30 km/uur in woonstraten is een eerste stap in de richting van een duurzaam veilig ingericht wegennet. Echter, 60 km/uur is nog te hard voor wegen zonder scheiding van langzaam- en snelverkeer, vooral omdat de verschillen in snelheid te groot zijn.
De volgende stap zou dan moeten zijn dat de verbindende wegen in het buitengebied en de meeste woonstraten binnen de bebouwde kom worden gereconstrueerd. De betreffende verbindende wegen zouden alle een vrijliggend fietspad moeten krijgen. De 30 km – gebieden zijn als woonerf in te richten. Wegen met een maximumsnelheid van 50 km/uur kunnen fietsstroken krijgen, maar deze zijn volgens de Fietsersbond alleen acceptabel als ze minstens 1,5 meter breed zijn, duidelijk rood asfalt hebben en goed onderhouden worden.
Het nieuwe gemeentelijke verkeer- en vervoersplan biedt een goede gelegenheid om te werken aan de inrichting van wegen volgens de huidige inzichten van Duurzaam Veilig. Het plan zou maatregelen moeten bevatten voor een structurele verbetering van de veiligheid en het comfort van de fietsers en ook andere langzaam verkeersdeelnemers.
De Fietsersbond neemt aan dat college en raad van Gulpen-Wittem over het algemeen zullen instemmen met de doelstelling dat uw burgers (en vooral de met de fiets naar school gaande jeugd, maar ook de (oudere) recreatieve fietser) in het Zuid-Limburgse landschap veilig en comfortabel kunnen fietsen. Provinciaal vertegenwoordiger van de Fietsersbond in Limburg Harrie Winteraeken verzoekt het college van B&W dan ook om het besluit waarover de kranten vandaag berichten te heroverwegen. Indien B&W dit niet doen dan verzoekt hij de gemeenteraad het voorstel tot vaststelling van het gemeentelijke verkeer- en vervoersplan met amendementen te wijzigen.
29 november 2007
B&W Gulpen-Wittem draaien goed voorstel terug
Fietsersbond wil vrijliggende fietspaden in Gulpen-Wittem
Onlangs besloot het college van burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem in het kader van het gemeentelijk verkeer- en vervoersplan om geen snelheidsbeperkende maatregelen te nemen op 80 km – wegen in het buitengebied van deze gemeente. Ook zal de gemeente binnen de bebouwde kom geen 30 km – gebieden aanleggen. Door deze voornemens uit het ontwerp gemeentelijk verkeer- en vervoersplan terug te draaien, zwicht het college blijkbaar voor een storm van protest.
B&W hebben een verkeerd besluit genomen om het ontwerpplan te wijzigen. Verkeerd omdat de verkeersveiligheid er niet mee is gediend. De gemeentelijke verbindingswegen in het buitengebied zijn erg onveilig voor langzaam verkeer. Dit geldt in het bijzonder voor wegen waar een maximumsnelheid voor gemotoriseerd verkeer van 80 km/uur geldt en waar de weg bestaat uit twee keer 1 rijbaan zonder scheiding van snel- en langzaam verkeer. Deze wegen zijn over het algemeen behoorlijk smal en soms ook erg bochtig.
Op dit type wegen kunnen gevaarlijke situaties ontstaan waarbij hard rijdende auto’s en fietsers in het gedrang komen. Hoewel niet bekend met de daadwerkelijke ongevallencijfers in Gulpen-Wittem, mag ervan worden uitgegaan dat de risico’s voor fietsers en andere langzame verkeersdeelnemers te groot zijn. Daarbij wordt gerefereerd aan een ernstig ongeluk op 5 augustus jl. in Reimerstok waarbij drie jongeren werden aangereden.
Met het handhaven van hoge maximumsnelheden wordt er onvoldoende rekening gehouden met de belangen van fietsers (en voetgangers). Het lijkt erop dat de gemeente deze weggebruikers het gebruik van deze verbindende wegen ontraadt en aanbeveelt om een veldweg of karrenspoor te gebruiken.
Het verlagen van de snelheden voor gemotoriseerd verkeer naar 60 km/uur buiten de bebouwde kom en 30 km/uur in woonstraten is een eerste stap in de richting van een duurzaam veilig ingericht wegennet. Echter, 60 km/uur is nog te hard voor wegen zonder scheiding van langzaam- en snelverkeer, vooral omdat de verschillen in snelheid te groot zijn.
De volgende stap zou dan moeten zijn dat de verbindende wegen in het buitengebied en de meeste woonstraten binnen de bebouwde kom worden gereconstrueerd. De betreffende verbindende wegen zouden alle een vrijliggend fietspad moeten krijgen. De 30 km – gebieden zijn als woonerf in te richten. Wegen met een maximumsnelheid van 50 km/uur kunnen fietsstroken krijgen, maar deze zijn volgens de Fietsersbond alleen acceptabel als ze minstens 1,5 meter breed zijn, duidelijk rood asfalt hebben en goed onderhouden worden.
Het nieuwe gemeentelijke verkeer- en vervoersplan biedt een goede gelegenheid om te werken aan de inrichting van wegen volgens de huidige inzichten van Duurzaam Veilig. Het plan zou maatregelen moeten bevatten voor een structurele verbetering van de veiligheid en het comfort van de fietsers en ook andere langzaam verkeersdeelnemers.
De Fietsersbond neemt aan dat college en raad van Gulpen-Wittem over het algemeen zullen instemmen met de doelstelling dat uw burgers (en vooral de met de fiets naar school gaande jeugd, maar ook de (oudere) recreatieve fietser) in het Zuid-Limburgse landschap veilig en comfortabel kunnen fietsen. Provinciaal vertegenwoordiger van de Fietsersbond in Limburg Harrie Winteraeken verzoekt het college van B&W dan ook om het besluit waarover de kranten vandaag berichten te heroverwegen. Indien B&W dit niet doen dan verzoekt hij de gemeenteraad het voorstel tot vaststelling van het gemeentelijke verkeer- en vervoersplan met amendementen te wijzigen.
29 november 2007
donderdag 15 november 2007
Fietsverlichting reparatieactie VVN en Fietsersbond
Dagblad De Limburger en het Limburgs Dagblad berichtten beide in de kolom Bij de koffie van 9 november 2007 over de gratis fietslicht – reparatieactie van Veilig Verkeer Nederland en de Fietsersbond op 17 november as. In het persbericht stond vermeld dat deze reparatieactie niet zal doorgaan bij slecht weer zoals regen en sneeuw. Nu is het ook geen doen als je met een doorweekte jas en verkleumde vingers probeert een lampje te verwisselen of een nieuw kabeltje te trekken. De redacteur van de koffiekolom gaf daarbij aan dat bij slecht weer dan staat de onzichtbare Heerlense fietser dus in de kou…
Maar ik deel u nu mee dat we de Heerlense fietser met een kapotte fietsverlichting as. zaterdag niet in de kou laten staan, maar tussen 10 en half vier op het Pancratiusplein zullen proberen te helpen. Het weerbericht schrikt ons niet af. Naar verwachting houdt zo nu en dan een kopje koffie ons wel op de been en hopelijk menig fietser ons ook aan het werk.
Maar ik deel u nu mee dat we de Heerlense fietser met een kapotte fietsverlichting as. zaterdag niet in de kou laten staan, maar tussen 10 en half vier op het Pancratiusplein zullen proberen te helpen. Het weerbericht schrikt ons niet af. Naar verwachting houdt zo nu en dan een kopje koffie ons wel op de been en hopelijk menig fietser ons ook aan het werk.
donderdag 1 november 2007
Turken demonstreren voor oorlogsvoeren
Demonstratie voor oorlogsvoeren!
Het is weer goed mis tussen de Turkse en de Koerdische volken. Spanningen lopen hoog op en er wordt fors gevochten. Maar wat de afgelopen dagen gebeurde is volgens mij wel erg zeldzaam in Nederland. Mensen van Turkse afkomst demonstreerden niet tegen de escalatie van geweld. Ze willen niet dat er een einde komt aan de gevechten. Ze vroegen om een inval van het Turkse leger in het Irakese deel van Koerdistan. In feite demonstreerden zij voor oorlogsvoering. Veel Turken in Nederland, waaronder neem ik aan ook Nederlandse Turken, willen oorlog!
Dit is toch wel erg teleurstellend. Dit is net zo erg als een demonstratie van extreem rechts of andere vormen van onverdraagzaamheid. Woede maakt blijkbaar blind voor rede. Waarom streeft men niet naar samen leven van Turken en Koerden in vrede?
Dit doet naar mijn mening ook de integratie in Nederland geen goed. En het is ook slecht voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Daarbij is Turkije lid van de NAVO en daarmee onze bondgenoot. Ik neem aan dat er binnen onze regering en de NAVO al activiteiten worden ondernomen om Turkije te laten afzien van zijn eigen oorlog tegen Irak. En de Turkse agressie is ook een duidelijk signaal dat het Koerdische volk eigenlijk autonomie of zijn eigen staat verdient.
Harrie Winteraeken
Het is weer goed mis tussen de Turkse en de Koerdische volken. Spanningen lopen hoog op en er wordt fors gevochten. Maar wat de afgelopen dagen gebeurde is volgens mij wel erg zeldzaam in Nederland. Mensen van Turkse afkomst demonstreerden niet tegen de escalatie van geweld. Ze willen niet dat er een einde komt aan de gevechten. Ze vroegen om een inval van het Turkse leger in het Irakese deel van Koerdistan. In feite demonstreerden zij voor oorlogsvoering. Veel Turken in Nederland, waaronder neem ik aan ook Nederlandse Turken, willen oorlog!
Dit is toch wel erg teleurstellend. Dit is net zo erg als een demonstratie van extreem rechts of andere vormen van onverdraagzaamheid. Woede maakt blijkbaar blind voor rede. Waarom streeft men niet naar samen leven van Turken en Koerden in vrede?
Dit doet naar mijn mening ook de integratie in Nederland geen goed. En het is ook slecht voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Daarbij is Turkije lid van de NAVO en daarmee onze bondgenoot. Ik neem aan dat er binnen onze regering en de NAVO al activiteiten worden ondernomen om Turkije te laten afzien van zijn eigen oorlog tegen Irak. En de Turkse agressie is ook een duidelijk signaal dat het Koerdische volk eigenlijk autonomie of zijn eigen staat verdient.
Harrie Winteraeken
zaterdag 22 september 2007
Heerlen wordt Millenniumgemeente
In 2000 hebben de wereld regeringsleiders afgesproken dat de belangrijkste problemen waar enorm veel mensen mee te maken hebben in 2015 de wereld uit zijn of tenminste een stuk minder vaak voorkomen. Inmiddels hebben alle landen zich verbonden aan deze millenniumdoelen. Afgesproken is dat in 2015:
· extreme armoede en honger zijn uitgebannen,
· alle jongens en meisjes naar school gaan,
· mannen en vrouwen dezelfde rechten hebben,
· kindersterfte sterk afgenomen is,
· er minder vrouwen door zwangerschap sterven,
· de verspreiding van ziektes als aids en malaria is gestopt,
· meer mensen in een duurzaam milieu leven (met veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen beschikbaar) en
· er meer eerlijke handel, schuldenverlichting en hulp is.
Secretaris van het Overleggroep Mondiale Vorming Heerlen en gemeenteraadslid voor de SP Wim van Kempen heeft het initiatief genomen dat de gemeente Heerlen ook de millenniumdoelen onderschrijft. Hij diende daartoe een motie in tijdens de gemeenteraadsvergadering van 28 juni jl. Deze motie is door het college van burgemeester en wethouders overgenomen. Daarmee sluit Heerlen zich aan bij een oproep van de Vereniging Nederlandse gemeenten. De VNG heeft hiervoor ook een brochure Millenniumgemeente gemaakt.
De millenniumdoelen bieden Heerlen een kader waarbinnen een serie initiatieven rond (zonne)energie, milieu en duurzaamheid, de strijd tegen armoede en ongelijkheid en internationale samenwerking bij elkaar komen. De gemeente Heerlen kan zo zelf meewerken aan het behalen van de millenniumdoelen, maar ook burgerinitiatieven hierin ondersteunen.
De gemeenteraad heeft de wens uitgesproken om zich te willen inzetten voor het behalen van de millenniumdoelen, hier en in ontwikkelingslanden, met eigen middelen en in samenwerking met de burgers in de stad. De raad heeft B&W gevraagd om met concrete voorstellen te komen. Deze voorstellen worden begin dit najaar verwacht.
Meer algemene informatie is beschikbaar op www.millenniumgemeente.nl.
Op zaterdag 7 juli (7-7-7) is op het voormalige eiland Schokland nog eens aandacht voor de millenniumdoelen gevraagd. Daar heeft minister Bert Koenders van Ontwikkelingssamenwerking toegezegd om geld vrij te maken voor projecten die millenniumdoelen ondersteunen. Wellicht kan de gemeente hier ook een beroep op doen.
Verder is in het gesprek tussen vertegenwoordigers van de OMVH en wethouder Peter van Zutpen op 5 juli gebleken dat niet hij maar wethouder Smeets van Ruimtelijke Ordening en Milieu dit in portefeuille heeft. We zullen ‘m eens aan zijn jasje trekken. Want de OMVH heeft de millenniumdoelen als een van zijn speerpunten voor zijn activiteiten.
Harrie Winteraeken
· extreme armoede en honger zijn uitgebannen,
· alle jongens en meisjes naar school gaan,
· mannen en vrouwen dezelfde rechten hebben,
· kindersterfte sterk afgenomen is,
· er minder vrouwen door zwangerschap sterven,
· de verspreiding van ziektes als aids en malaria is gestopt,
· meer mensen in een duurzaam milieu leven (met veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen beschikbaar) en
· er meer eerlijke handel, schuldenverlichting en hulp is.
Secretaris van het Overleggroep Mondiale Vorming Heerlen en gemeenteraadslid voor de SP Wim van Kempen heeft het initiatief genomen dat de gemeente Heerlen ook de millenniumdoelen onderschrijft. Hij diende daartoe een motie in tijdens de gemeenteraadsvergadering van 28 juni jl. Deze motie is door het college van burgemeester en wethouders overgenomen. Daarmee sluit Heerlen zich aan bij een oproep van de Vereniging Nederlandse gemeenten. De VNG heeft hiervoor ook een brochure Millenniumgemeente gemaakt.
De millenniumdoelen bieden Heerlen een kader waarbinnen een serie initiatieven rond (zonne)energie, milieu en duurzaamheid, de strijd tegen armoede en ongelijkheid en internationale samenwerking bij elkaar komen. De gemeente Heerlen kan zo zelf meewerken aan het behalen van de millenniumdoelen, maar ook burgerinitiatieven hierin ondersteunen.
De gemeenteraad heeft de wens uitgesproken om zich te willen inzetten voor het behalen van de millenniumdoelen, hier en in ontwikkelingslanden, met eigen middelen en in samenwerking met de burgers in de stad. De raad heeft B&W gevraagd om met concrete voorstellen te komen. Deze voorstellen worden begin dit najaar verwacht.
Meer algemene informatie is beschikbaar op www.millenniumgemeente.nl.
Op zaterdag 7 juli (7-7-7) is op het voormalige eiland Schokland nog eens aandacht voor de millenniumdoelen gevraagd. Daar heeft minister Bert Koenders van Ontwikkelingssamenwerking toegezegd om geld vrij te maken voor projecten die millenniumdoelen ondersteunen. Wellicht kan de gemeente hier ook een beroep op doen.
Verder is in het gesprek tussen vertegenwoordigers van de OMVH en wethouder Peter van Zutpen op 5 juli gebleken dat niet hij maar wethouder Smeets van Ruimtelijke Ordening en Milieu dit in portefeuille heeft. We zullen ‘m eens aan zijn jasje trekken. Want de OMVH heeft de millenniumdoelen als een van zijn speerpunten voor zijn activiteiten.
Harrie Winteraeken
Fietsersbond vraagt vrijliggende fietspaden in Voerendaal
PERSBERICHT
Fietsersbond wil vrijliggende fietspaden in Voerendaal
Binnenkort behandelt de gemeenteraad van Voerendaal het zogenaamde Meerjareninvesteringsprogramma. Daarin wordt voorgesteld dat een aantal verbindingswegen met de hoogste prioriteit worden opgeknapt. Volgens dit plan zijn veel wegen dringend aan renovatie of zelfs aan gehele reconstructie toe.
De veiligheid en het comfort van veel verbindende wegen in het buitengebied laten voor fietsers te wensen over. In een brief aan de gemeenteraad van Voerendaal vraagt de Fietsersbond afdeling Parkstad Limburg speciaal de aandacht voor wegen waar een maximumsnelheid voor gemotoriseerd verkeer van 80 km/uur geldt en waar de weg bestaat uit twee keer 1 rijbaan zonder scheiding van snel- en langzaam verkeer. Deze wegen zijn over het algemeen behoorlijk smal en soms ook erg bochtig.
Op dit type wegen kunnen gevaarlijke situaties ontstaan waarbij hard rijdende auto’s en fietsers in het gedrang komen. De Fietsersbond is niet bekend met de daadwerkelijke ongevallencijfers, maar ze is van mening dat de risico’s voor fietsers en andere langzame verkeersdeelnemers groot zijn. Daarbij refereert de bond aan een ernstig ongeluk op 5 augustus jl. in Reimerstok (Gulpen-Wittem) waarbij drie jongeren werden aangereden.
De gemeente Voerendaal heeft onlangs voor een deel van de bedoelde verbindende wegen een maximumsnelheid van 60 km/uur ingesteld. Dit acht de Fietsersbond voor de korte termijn een verbetering waarvoor binnenkort alle verbindende wegen in aanmerking komen? Wel zal deze 60 km/uur naar de mening van de Fietsersbond gepaard moeten gaan met andere snelheidsbeperkende maatregelen omdat het snelverkeer anders in de verleiding komt om toch te hard te rijden.
Echter, 60 km/uur is nog te hard voor wegen zonder scheiding van langzaam- en snelverkeer, vooral omdat de verschillen in snelheid te groot zijn om veilig te zijn. Regelmatig worden hiervoor fietsstroken gebruikt, maar deze zijn volgens de Fietsersbond alleen acceptabel als ze minstens 1,5 meter breed zijn, duidelijk rood asfalt hebben en goed onderhouden worden.
Naast de bovengenoemde maatregelen voor de korte termijn verzoekt de Fietsersbond afdeling Parkstad Limburg de gemeenteraad om in het renovatie- en reconstructieprogramma maatregelen op te nemen die een structurele verbetering betekenen van de veiligheid en het comfort van de fietsers. De betreffende verbindende wegen zouden volgens de Fietsersbond bij de noodzakelijke reconstructie alle een vrijliggend fietspad moeten krijgen.
De Fietsersbond neemt aan dat de raad over het algemeen zal instemmen met de doelstelling dat de burgers (en wij denken daarbij vooral aan de met de fiets naar school gaande jeugd), maar ook de (oudere) toeristisch – recreatieve fietser in het Zuid-Limburgse landschap veilig en comfortabel kunnen fietsen. De Fietsersbond verzoekt de gemeenteraad dan ook om het Meerjareninvesteringsprogramma zodanig te wijzigen (amenderen) dat deze doelstelling ook in de komende jaren voortvarend voor alle verbindende wegen in het buitengebied wordt gerealiseerd.
Nb: De bron van de informatie waarop de Fietsersbond deze brief heeft gebaseerd is een bericht in de regionale kranten van woensdag 5 september 2007.
Dit bericht is gepubliceerd in weekblad De Trompetter van 19 september en gedeeltelijk als nieuwsbericht in de regionale kranten DDL & LD.
Harrie Winteraeken
(voorzitter afdeling Parkstad Limburg)
Fietsersbond wil vrijliggende fietspaden in Voerendaal
Binnenkort behandelt de gemeenteraad van Voerendaal het zogenaamde Meerjareninvesteringsprogramma. Daarin wordt voorgesteld dat een aantal verbindingswegen met de hoogste prioriteit worden opgeknapt. Volgens dit plan zijn veel wegen dringend aan renovatie of zelfs aan gehele reconstructie toe.
De veiligheid en het comfort van veel verbindende wegen in het buitengebied laten voor fietsers te wensen over. In een brief aan de gemeenteraad van Voerendaal vraagt de Fietsersbond afdeling Parkstad Limburg speciaal de aandacht voor wegen waar een maximumsnelheid voor gemotoriseerd verkeer van 80 km/uur geldt en waar de weg bestaat uit twee keer 1 rijbaan zonder scheiding van snel- en langzaam verkeer. Deze wegen zijn over het algemeen behoorlijk smal en soms ook erg bochtig.
Op dit type wegen kunnen gevaarlijke situaties ontstaan waarbij hard rijdende auto’s en fietsers in het gedrang komen. De Fietsersbond is niet bekend met de daadwerkelijke ongevallencijfers, maar ze is van mening dat de risico’s voor fietsers en andere langzame verkeersdeelnemers groot zijn. Daarbij refereert de bond aan een ernstig ongeluk op 5 augustus jl. in Reimerstok (Gulpen-Wittem) waarbij drie jongeren werden aangereden.
De gemeente Voerendaal heeft onlangs voor een deel van de bedoelde verbindende wegen een maximumsnelheid van 60 km/uur ingesteld. Dit acht de Fietsersbond voor de korte termijn een verbetering waarvoor binnenkort alle verbindende wegen in aanmerking komen? Wel zal deze 60 km/uur naar de mening van de Fietsersbond gepaard moeten gaan met andere snelheidsbeperkende maatregelen omdat het snelverkeer anders in de verleiding komt om toch te hard te rijden.
Echter, 60 km/uur is nog te hard voor wegen zonder scheiding van langzaam- en snelverkeer, vooral omdat de verschillen in snelheid te groot zijn om veilig te zijn. Regelmatig worden hiervoor fietsstroken gebruikt, maar deze zijn volgens de Fietsersbond alleen acceptabel als ze minstens 1,5 meter breed zijn, duidelijk rood asfalt hebben en goed onderhouden worden.
Naast de bovengenoemde maatregelen voor de korte termijn verzoekt de Fietsersbond afdeling Parkstad Limburg de gemeenteraad om in het renovatie- en reconstructieprogramma maatregelen op te nemen die een structurele verbetering betekenen van de veiligheid en het comfort van de fietsers. De betreffende verbindende wegen zouden volgens de Fietsersbond bij de noodzakelijke reconstructie alle een vrijliggend fietspad moeten krijgen.
De Fietsersbond neemt aan dat de raad over het algemeen zal instemmen met de doelstelling dat de burgers (en wij denken daarbij vooral aan de met de fiets naar school gaande jeugd), maar ook de (oudere) toeristisch – recreatieve fietser in het Zuid-Limburgse landschap veilig en comfortabel kunnen fietsen. De Fietsersbond verzoekt de gemeenteraad dan ook om het Meerjareninvesteringsprogramma zodanig te wijzigen (amenderen) dat deze doelstelling ook in de komende jaren voortvarend voor alle verbindende wegen in het buitengebied wordt gerealiseerd.
Nb: De bron van de informatie waarop de Fietsersbond deze brief heeft gebaseerd is een bericht in de regionale kranten van woensdag 5 september 2007.
Dit bericht is gepubliceerd in weekblad De Trompetter van 19 september en gedeeltelijk als nieuwsbericht in de regionale kranten DDL & LD.
Harrie Winteraeken
(voorzitter afdeling Parkstad Limburg)
zondag 9 september 2007
Actie Stop Missie Uruzgan
Velen vinden dat de Nederlandse missie in Uruzgan niet moet worden verlengd. (Ik wacht met het innemen van een standpunt tot de discussiebijeenkomst op 20 september, zie hieronder). Voorstanders van terugtrekking hebben zich verenigd in het Comité Troepen Terug uit Afghanistan. Het comité is een initiatief van Coalitie Stop de Oorlog, GroenLinks, Platform tegen de Nieuwe Oorlog en de Socialistische Partij. Het comité heeft een actiekrant uitgegeven in een oplage van 250.000 exemplaren en zal worden verspreid over o.a. scholen, universiteiten, buurtcentra en gebedshuizen.
De initiatiefnemers zoeken steun onder andere door de verklaring Geen Verlenging Missie Uruzgan te tekenen op hun websites. Tevens roept men op om in Den Haag te protesteren tijdens het Kamerdebat over de missie, dat naar verwachting eind september zal plaatsvinden.
Meer informatie: www.stopoorlog.nl
Ontvang je graag de nieuwsbrief? Mail je gegevens op: info@stopoorlog.nl
De initiatiefnemers zoeken steun onder andere door de verklaring Geen Verlenging Missie Uruzgan te tekenen op hun websites. Tevens roept men op om in Den Haag te protesteren tijdens het Kamerdebat over de missie, dat naar verwachting eind september zal plaatsvinden.
Meer informatie: www.stopoorlog.nl
Ontvang je graag de nieuwsbrief? Mail je gegevens op: info@stopoorlog.nl
zaterdag 8 september 2007
Informatiebijeenkomst Zin en onzin vredesmissies
Uitnodiging donderdag 20 september 2007:
Zin en onzin van Vredesmissies
Informatie- en discussieavond met:
Dhr. S. M. Bonyad, consul van Afghanistan
Dhr. S. Messerschmidt, Buitenlandse Zaken
Dhr. P. van den Berg, Cordaid
Vechten voor vrede?
Het thema van de aanstaande Vredesweek is “Vechten voor Vrede?”. Dat klinkt controversieel, maar het is ook realiteit. Het Nederlandse leger wordt de laatste jaren regelmatig ingezet voor vredesmissies. Denk maar bijvoorbeeld aan Cambodja, Libanon, voormalig Joegoslavië, Irak en nu zeer actueel Afghanistan. Nederland pretendeert daarbij vrede te stichten in combinatie met het aangaan van positieve contacten met de bevolking en ook aan (broodnodige) samenlevingsopbouw te doen.
Nederlandse Vredesmissies
Over vredesmissies bestaat veel discussie. Het voeren van oorlog is altijd afschuwelijk. Er vallen slachtoffers onder de burgers aldaar en de Nederlandse militairen. De samenleving wordt ontwricht o.a. door de materiele schade. Maar de meningen verschillen ook of we de doelen bereiken die aan het ingrijpen gesteld zijn. Draagt het bij aan duurzame vrede? Heeft het zin wat we doen?
Bij het inzetten van het Nederlandse leger zijn in de loop van de tijd de grenzen verlegd. Deels in positieve zin, want hoeveel erger zou de situatie zijn zonder ingrijpen? En er zijn ook grote verschillen te constateren: Nederland als bondgenoot van de Verenigde Staten van Amerika naar Irak, vredesmissies vanuit de Navo en/of op basis van resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De ene keer ligt de nadruk op militair ingrijpen en de andere keer probeert men meer de vrede te bewaren en daarbij projecten van de grond te krijgen waar de bevolking echt mee wordt geholpen.
Uruzgan
De meningen over de vredesmissie van het Nederlandse leger in de provincie Uruzgan in Afghanistan zijn heel erg tegenstrijdig. En binnenkort wordt ook door het kabinet en de tweede kamer beslist of de Nederlandse militairen ook na de zomer van 2008 in Uruzgan blijven.
Voor het Vredesplatform Heerlen is het thema “Vechten voor Vrede?” in combinatie met de vecht- en opbouwmissie in Uruzgan een goede aanleiding om een informatie- en discussiebijeenkomst te organiseren. Dit doen we in samenwerking met het Solidariteitscomité Afghanistan – Nederland (SCAN).
Discussie met deskundigen uit het veld
We hebben mensen uitgenodigd die recent in Afghanistan zijn geweest en dus met veel kennis over de situatie in Uruzgan kunnen vertellen en dus ook uw mening kunnen sterken:
· Dhr. S. M. Bonyad, consul van Afghanistan in Nederland
· Dhr. S. Messerschmidt, politiek adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken
· Dhr. Paul van den Berg, Politiek adviseur bij Cordaid Emergency Aid and Reconstruction Center
Met uw inbreng belooft het een avond te worden die echt de moeite waard is.
U wordt daarom van harte uitgenodigd aanwezig te zijn en mee te doen.
20 september 2007, Grote zaal Luciushof, Putgraaf 3, Heerlen - centrum
tijd: 20.00 – 22.00 uur (zaal open en koffie/thee vanaf 19.30 uur)
Namens het Vredesplatform Heerlen en SCAN
Harrie Winteraeken
(voorzitter)
Zin en onzin van Vredesmissies
Informatie- en discussieavond met:
Dhr. S. M. Bonyad, consul van Afghanistan
Dhr. S. Messerschmidt, Buitenlandse Zaken
Dhr. P. van den Berg, Cordaid
Vechten voor vrede?
Het thema van de aanstaande Vredesweek is “Vechten voor Vrede?”. Dat klinkt controversieel, maar het is ook realiteit. Het Nederlandse leger wordt de laatste jaren regelmatig ingezet voor vredesmissies. Denk maar bijvoorbeeld aan Cambodja, Libanon, voormalig Joegoslavië, Irak en nu zeer actueel Afghanistan. Nederland pretendeert daarbij vrede te stichten in combinatie met het aangaan van positieve contacten met de bevolking en ook aan (broodnodige) samenlevingsopbouw te doen.
Nederlandse Vredesmissies
Over vredesmissies bestaat veel discussie. Het voeren van oorlog is altijd afschuwelijk. Er vallen slachtoffers onder de burgers aldaar en de Nederlandse militairen. De samenleving wordt ontwricht o.a. door de materiele schade. Maar de meningen verschillen ook of we de doelen bereiken die aan het ingrijpen gesteld zijn. Draagt het bij aan duurzame vrede? Heeft het zin wat we doen?
Bij het inzetten van het Nederlandse leger zijn in de loop van de tijd de grenzen verlegd. Deels in positieve zin, want hoeveel erger zou de situatie zijn zonder ingrijpen? En er zijn ook grote verschillen te constateren: Nederland als bondgenoot van de Verenigde Staten van Amerika naar Irak, vredesmissies vanuit de Navo en/of op basis van resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De ene keer ligt de nadruk op militair ingrijpen en de andere keer probeert men meer de vrede te bewaren en daarbij projecten van de grond te krijgen waar de bevolking echt mee wordt geholpen.
Uruzgan
De meningen over de vredesmissie van het Nederlandse leger in de provincie Uruzgan in Afghanistan zijn heel erg tegenstrijdig. En binnenkort wordt ook door het kabinet en de tweede kamer beslist of de Nederlandse militairen ook na de zomer van 2008 in Uruzgan blijven.
Voor het Vredesplatform Heerlen is het thema “Vechten voor Vrede?” in combinatie met de vecht- en opbouwmissie in Uruzgan een goede aanleiding om een informatie- en discussiebijeenkomst te organiseren. Dit doen we in samenwerking met het Solidariteitscomité Afghanistan – Nederland (SCAN).
Discussie met deskundigen uit het veld
We hebben mensen uitgenodigd die recent in Afghanistan zijn geweest en dus met veel kennis over de situatie in Uruzgan kunnen vertellen en dus ook uw mening kunnen sterken:
· Dhr. S. M. Bonyad, consul van Afghanistan in Nederland
· Dhr. S. Messerschmidt, politiek adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken
· Dhr. Paul van den Berg, Politiek adviseur bij Cordaid Emergency Aid and Reconstruction Center
Met uw inbreng belooft het een avond te worden die echt de moeite waard is.
U wordt daarom van harte uitgenodigd aanwezig te zijn en mee te doen.
20 september 2007, Grote zaal Luciushof, Putgraaf 3, Heerlen - centrum
tijd: 20.00 – 22.00 uur (zaal open en koffie/thee vanaf 19.30 uur)
Namens het Vredesplatform Heerlen en SCAN
Harrie Winteraeken
(voorzitter)
zaterdag 1 september 2007
Commissie zal MER buitenring afkeuren?
Onafhankelijke commissie zal MER buitenring afkeuren?
Blijkbaar is er een eerste concept van de Milieueffectrapportage (MER) voor de buitenring. De kranten berichten afgelopen zaterdag 25 augustus daar uitvoerig over, zonder dat overigens de inhoud ter sprake komt. Die is nog geheim. De kritiek van de gemeenten van Parkstad Limburg is niet mals. Dit was te verwachten, en volgens mij wordt het alleen nog maar heftiger.
Jos van den Camp begint zijn artikel met: “Dát de 26 km lange weg er moet komen, daarvan zijn provincie Limburg en Parkstad Limburg al jaren overtuigd”. Bestuurlijk klopt dat waarschijnlijk. Maar de buitenring is tot nu toe vooral een bestuurlijke wens van gedeputeerde staten van Limburg en de colleges van burgemeester en wethouders van de Parkstad – gemeenten. Provinciale staten en de gemeenteraden hobbelden daar in meerderheid braaf achteraan. De meeste documenten zijn naar het doel toegeschreven. Op de kaart zijn lijnen of zoekgebieden getekend zonder veel onderbouwing. Dus ook zonder goede afweging van argumenten en belangen.
G.S. wilden blijkbaar die traditie met de MER voortzetten. Maar nu moet dat dus beter. Een milieueffectrapportage moet volledig zijn en een goede afweging van argumenten bevatten. In de MER moet niet alleen worden aangegeven waar de buitenring het beste kan worden aangelegd, of deze wel 4-baans moet worden en hoe natuurgebieden het beste kunnen worden beschermd. Ook moet zo objectief mogelijk worden aangetoond dat de weg echt nuttig en noodzakelijk is. En dat laatste wordt heel erg moeilijk. Zo zullen bijvoorbeeld belangrijke reisdoelen zoals Gajapark, Snowworld, Mondo Verde, Pinkpop niet veel beter bereikbaar worden met de buitenring. Deze zijn alle meer rechtstreeks te benaderen via de binnenring.
Ook andere verkeersproblemen in Parkstad Limburg worden waarschijnlijk onvoldoende opgelost door de buitenring. Maar wellicht het belangrijkste: de komende jaren zal de bevolking van Parkstad Limburg fors vergrijzen en afnemen. De Parkstad – monitor toonde onlangs aan dat dit veel meer het geval zal zijn dan waar een aantal jaren geleden vanuit is gegaan. Het kan niet anders dan dat dit zal leiden tot minder (ochtend)spitsdrukte en gewoon minder verkeer. Daarbij zal er ook een betere ruimtelijke ordening nodig zijn. Reisdoelen die veel vrachtverkeer of autoverkeer aantrekken, mogen niet aan de verkeerskundige “achterkant” van Parkstad Limburg (bijvoorbeeld Brunssum – oost) worden aangelegd, maar in de buurt van de A76 en de Keulse- en Antwerpse weg.
Nu nut en noodzaak aangetoond moeten worden, krabben ook nogal wat Parkstad – bestuurders zich eens goed achter de oren. De financiële afspraken zijn namelijk hartstikke broos. Sommige trajecten zullen waarschijnlijk fors duurder worden nu alle problemen beter in beeld komen. Maar nu wordt ook duidelijk waarom het rijk niet wil meebetalen. Zo groot zijn de verkeersproblemen helemaal niet. En de gekozen constructie is verkeerdom, eh, verkeerd om. Het is niet gebruikelijk dat lagere overheden zoals gemeenten en Parkstad Limburg de provincie subsidiëren. Daarbij komt dat volgens de eerdere afspraken Heerlen een onevenredig groot aandeel in de kosten voor zijn rekening moet nemen. (Bijna € 20 miljoen meer dan men zou verwachten volgens het aantal km weg door de gemeente.) Met het nieuwe college van B&W sinds vorig jaar mag men verwachten dat hier nog eens kritisch naar wordt gekeken.
Een belangrijke waarborg voor inhoudelijke zorgvuldigheid is dat de MER moet worden goedgekeurd door de onafhankelijke Commissie voor de Milieueffectrapportage (in Utrecht). Een MER die nog te veel vragen onbeantwoord laat, zal de Commissie MER terugsturen of afkeuren. De gemeenten lijken zich dat nu te realiseren. De tijd is voorbij dat met “ronkende stukken” besluiten kunnen worden genomen. Op basis van actuele inzichten moet er een evenwichtige afweging komen.
Als je het mij vraagt, lukt het gewoon niet om de buitenring zoals de bestuurders die bedachten, goed te onderbouwen. Dus kan men concluderen dat die buitenring er ook niet komt. Dan blijkt ook dat men een aantal verkeersknelpunten beter daar kan aanpakken waar ze daadwerkelijk aanwezig zijn. En met een beter openbaar vervoer en goede langzaam verkeersvoorzieningen kan het gemotoriseerde verkeer nog meer verminderen dan de vergrijzing en de afname van de bevolking al zullen bewerkstelligen.
Ten Esschen, 26 augustus 2007
Harrie Winteraeken
In enigszins ingekorte vorm is deze opiniebijdrage op 30 augustus 2007 gepubliceerd in Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad, editie Heerlen / Parkstad Limburg
Blijkbaar is er een eerste concept van de Milieueffectrapportage (MER) voor de buitenring. De kranten berichten afgelopen zaterdag 25 augustus daar uitvoerig over, zonder dat overigens de inhoud ter sprake komt. Die is nog geheim. De kritiek van de gemeenten van Parkstad Limburg is niet mals. Dit was te verwachten, en volgens mij wordt het alleen nog maar heftiger.
Jos van den Camp begint zijn artikel met: “Dát de 26 km lange weg er moet komen, daarvan zijn provincie Limburg en Parkstad Limburg al jaren overtuigd”. Bestuurlijk klopt dat waarschijnlijk. Maar de buitenring is tot nu toe vooral een bestuurlijke wens van gedeputeerde staten van Limburg en de colleges van burgemeester en wethouders van de Parkstad – gemeenten. Provinciale staten en de gemeenteraden hobbelden daar in meerderheid braaf achteraan. De meeste documenten zijn naar het doel toegeschreven. Op de kaart zijn lijnen of zoekgebieden getekend zonder veel onderbouwing. Dus ook zonder goede afweging van argumenten en belangen.
G.S. wilden blijkbaar die traditie met de MER voortzetten. Maar nu moet dat dus beter. Een milieueffectrapportage moet volledig zijn en een goede afweging van argumenten bevatten. In de MER moet niet alleen worden aangegeven waar de buitenring het beste kan worden aangelegd, of deze wel 4-baans moet worden en hoe natuurgebieden het beste kunnen worden beschermd. Ook moet zo objectief mogelijk worden aangetoond dat de weg echt nuttig en noodzakelijk is. En dat laatste wordt heel erg moeilijk. Zo zullen bijvoorbeeld belangrijke reisdoelen zoals Gajapark, Snowworld, Mondo Verde, Pinkpop niet veel beter bereikbaar worden met de buitenring. Deze zijn alle meer rechtstreeks te benaderen via de binnenring.
Ook andere verkeersproblemen in Parkstad Limburg worden waarschijnlijk onvoldoende opgelost door de buitenring. Maar wellicht het belangrijkste: de komende jaren zal de bevolking van Parkstad Limburg fors vergrijzen en afnemen. De Parkstad – monitor toonde onlangs aan dat dit veel meer het geval zal zijn dan waar een aantal jaren geleden vanuit is gegaan. Het kan niet anders dan dat dit zal leiden tot minder (ochtend)spitsdrukte en gewoon minder verkeer. Daarbij zal er ook een betere ruimtelijke ordening nodig zijn. Reisdoelen die veel vrachtverkeer of autoverkeer aantrekken, mogen niet aan de verkeerskundige “achterkant” van Parkstad Limburg (bijvoorbeeld Brunssum – oost) worden aangelegd, maar in de buurt van de A76 en de Keulse- en Antwerpse weg.
Nu nut en noodzaak aangetoond moeten worden, krabben ook nogal wat Parkstad – bestuurders zich eens goed achter de oren. De financiële afspraken zijn namelijk hartstikke broos. Sommige trajecten zullen waarschijnlijk fors duurder worden nu alle problemen beter in beeld komen. Maar nu wordt ook duidelijk waarom het rijk niet wil meebetalen. Zo groot zijn de verkeersproblemen helemaal niet. En de gekozen constructie is verkeerdom, eh, verkeerd om. Het is niet gebruikelijk dat lagere overheden zoals gemeenten en Parkstad Limburg de provincie subsidiëren. Daarbij komt dat volgens de eerdere afspraken Heerlen een onevenredig groot aandeel in de kosten voor zijn rekening moet nemen. (Bijna € 20 miljoen meer dan men zou verwachten volgens het aantal km weg door de gemeente.) Met het nieuwe college van B&W sinds vorig jaar mag men verwachten dat hier nog eens kritisch naar wordt gekeken.
Een belangrijke waarborg voor inhoudelijke zorgvuldigheid is dat de MER moet worden goedgekeurd door de onafhankelijke Commissie voor de Milieueffectrapportage (in Utrecht). Een MER die nog te veel vragen onbeantwoord laat, zal de Commissie MER terugsturen of afkeuren. De gemeenten lijken zich dat nu te realiseren. De tijd is voorbij dat met “ronkende stukken” besluiten kunnen worden genomen. Op basis van actuele inzichten moet er een evenwichtige afweging komen.
Als je het mij vraagt, lukt het gewoon niet om de buitenring zoals de bestuurders die bedachten, goed te onderbouwen. Dus kan men concluderen dat die buitenring er ook niet komt. Dan blijkt ook dat men een aantal verkeersknelpunten beter daar kan aanpakken waar ze daadwerkelijk aanwezig zijn. En met een beter openbaar vervoer en goede langzaam verkeersvoorzieningen kan het gemotoriseerde verkeer nog meer verminderen dan de vergrijzing en de afname van de bevolking al zullen bewerkstelligen.
Ten Esschen, 26 augustus 2007
Harrie Winteraeken
In enigszins ingekorte vorm is deze opiniebijdrage op 30 augustus 2007 gepubliceerd in Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad, editie Heerlen / Parkstad Limburg
woensdag 22 augustus 2007
Fietspad Julianakanaal wordt ooit verbeterd?
Fietspad langs het Julianakanaal wordt ooit verbeterd?
Een van de klussen die mij als provinciaal vertegenwoordiger van de Fietsersbond in Limburg is aangeboden is mee te helpen aan het verbeteren van de fietspaden langs het Julianakanaal. Deze fietspaden liggen op zich erg mooi en kunnen een directe verbinding vormen voor fietsers die een noord-zuid route willen volgen. En recreatieve fietsers kunnen er ook fijn fietsen.
Echter, hier en daar zijn er (onnodige) onderbrekingen, ze zijn erg smal, het wegdek is op veel plaatsen slecht onderhouden en er is veel overhangend of oprukkend groen. Daardoor hebben deze fietspaden veel van hun aantrekkelijkheid verloren.
De Fietserbond heeft regelmatig aandacht gevraagd voor de verbetering van deze fietspaden. In 2005 was er zelfs nog een formele brief aan alle fracties van Provinciale Staten. Deze zomer werden er nog door D66 statenlid Paul Wessels vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten. De antwoorden hadden een hoog KIR – gehalte (kluitje in het riet): geen geld, geen doel op zich enz.
Daarom maar eens contact gezocht met Rijkswaterstaat. Dat is de beheerder van dit fietspad. En zowaar ook telefonisch gesproken met de ambtenaar van RWS, waterdistrict Maastricht – Maas, die betrokken is bij het beheer en onderhoud van het fietspad langs het Julianakanaal.
Deze ambtenaar vertelde dat tot voor kort het fietspad geen prioriteit had. Daarbij sprak hij meer over jaagpad dan over fietspad, terwijl er toch op veel plaatsen een bordje “fietspad” staat. Maar onlangs heeft de directeur gekozen voor een aanpassing van dit standpunt. Er is een projectgroep opgestart die een intentieverklaring moet opstellen voor verschillende partijen (RWS, provincie en gemeenten) om het fietspad langs het Julianakanaal op te waarderen. Daarbij wordt dus ook bekeken wat er mogelijk te verbeteren valt en welke oplossingen kunnen worden aangedragen. Deze groep staat nog aan het begin van zijn werkzaamheden.
Het positieve hieraan is dat er toch een kentering is waar te nemen bij RWS over de functies en het functioneren van het fietspad. RWS erkent dat deze beheerder is voor het fietspad, maar wil dit “project” (het is nog net niet de verbreding van de A2) samen oppakken met gemeenten en provincie. Daarbij wil men blijkbaar ook gezamenlijk naar geld zoeken. Nadeel van deze werkwijze is dat het waarschijnlijk ook een langdurige zaak wordt.
Ik heb afgesproken om over zo’n 3 maanden nog eens te bellen en te informeren naar de stand van zaken.
Over het normale onderhoud, zoals slecht wegdek of overhangende takken / struiken, kan wel rechtstreeks contact worden opgenomen met RWS. Als dat concreet wordt aangegeven, dan is mij beloofd daar werk van te maken. Eigenlijk is dat ook vanzelfsprekend. Boodschappen zijn dus welkom.
Fietsersbond provinciaal regiovertegenwoordiger Limburg,
Harrie Winteraeken
Een van de klussen die mij als provinciaal vertegenwoordiger van de Fietsersbond in Limburg is aangeboden is mee te helpen aan het verbeteren van de fietspaden langs het Julianakanaal. Deze fietspaden liggen op zich erg mooi en kunnen een directe verbinding vormen voor fietsers die een noord-zuid route willen volgen. En recreatieve fietsers kunnen er ook fijn fietsen.
Echter, hier en daar zijn er (onnodige) onderbrekingen, ze zijn erg smal, het wegdek is op veel plaatsen slecht onderhouden en er is veel overhangend of oprukkend groen. Daardoor hebben deze fietspaden veel van hun aantrekkelijkheid verloren.
De Fietserbond heeft regelmatig aandacht gevraagd voor de verbetering van deze fietspaden. In 2005 was er zelfs nog een formele brief aan alle fracties van Provinciale Staten. Deze zomer werden er nog door D66 statenlid Paul Wessels vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten. De antwoorden hadden een hoog KIR – gehalte (kluitje in het riet): geen geld, geen doel op zich enz.
Daarom maar eens contact gezocht met Rijkswaterstaat. Dat is de beheerder van dit fietspad. En zowaar ook telefonisch gesproken met de ambtenaar van RWS, waterdistrict Maastricht – Maas, die betrokken is bij het beheer en onderhoud van het fietspad langs het Julianakanaal.
Deze ambtenaar vertelde dat tot voor kort het fietspad geen prioriteit had. Daarbij sprak hij meer over jaagpad dan over fietspad, terwijl er toch op veel plaatsen een bordje “fietspad” staat. Maar onlangs heeft de directeur gekozen voor een aanpassing van dit standpunt. Er is een projectgroep opgestart die een intentieverklaring moet opstellen voor verschillende partijen (RWS, provincie en gemeenten) om het fietspad langs het Julianakanaal op te waarderen. Daarbij wordt dus ook bekeken wat er mogelijk te verbeteren valt en welke oplossingen kunnen worden aangedragen. Deze groep staat nog aan het begin van zijn werkzaamheden.
Het positieve hieraan is dat er toch een kentering is waar te nemen bij RWS over de functies en het functioneren van het fietspad. RWS erkent dat deze beheerder is voor het fietspad, maar wil dit “project” (het is nog net niet de verbreding van de A2) samen oppakken met gemeenten en provincie. Daarbij wil men blijkbaar ook gezamenlijk naar geld zoeken. Nadeel van deze werkwijze is dat het waarschijnlijk ook een langdurige zaak wordt.
Ik heb afgesproken om over zo’n 3 maanden nog eens te bellen en te informeren naar de stand van zaken.
Over het normale onderhoud, zoals slecht wegdek of overhangende takken / struiken, kan wel rechtstreeks contact worden opgenomen met RWS. Als dat concreet wordt aangegeven, dan is mij beloofd daar werk van te maken. Eigenlijk is dat ook vanzelfsprekend. Boodschappen zijn dus welkom.
Fietsersbond provinciaal regiovertegenwoordiger Limburg,
Harrie Winteraeken
80 km wegen buitengebied moeten veiliger
Fietsersbond vraagt aandacht voor veiligheid wegen in het buitengebied.
Uit de recente statistieken over verkeersongevallen blijkt dat de verbetering van de verkeersveiligheid bij fietsers achterblijft. In verhouding tot de vervoersprestatie (het aantal km dat wordt gefietst) vinden er veel ongevallen plaats waarbij fietsers slachtoffer zijn. Dit vraagt om een meer doelgerichte aanpak. Via de ongevallenanalyses zal goed onderzocht moeten worden wat de oorzaken zijn van deze ongelukken. Daarmee kan een gericht handelen in de vorm van een actieplan met speerpunten goed worden onderbouwd.
Dit is een van de punten waar de Fietsersbond aandacht voor vraagt bij het opstellen van het nieuwe Meerjaren Uitvoeringsprogramma 2008 – 2011 van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid. Het ROVL wil de verkeersveiligheid vooral verbeteren door het gedrag van de verkeersdeelnemers te beïnvloeden. Hierdoor dient dan ook het aantal ongelukken kleiner te worden. Daaraan zou toegevoegd moeten worden dat er meer aandacht komt voor de inrichting van de wegen en kruispunten. Een deel van de onveiligheid komt hieruit voort.
Er worden wel regelmatig, en vaak naar aanleiding van ongelukken, verbeteringen aangebracht van de inrichting, in combinatie met meer op veiligheid gerichte verkeersregels. Maar dit gebeurt dan meestal op basis van incidenten / ongelukken.
De Fietsersbond pleit voor een meer gestructureerde, preventieve en projectmatige aanpak, vanzelfsprekend in samenwerking met de wegbeheerders. De ROVL zou hierbij vanuit een wat onafhankelijke rol moeten opereren. Wegbeheerders zijn bij het nemen van maatregelen vaak gebonden aan beperkingen zoals gebrek aan ruimte of geld voor meer duurzame maar wel duurdere weginrichting. Of ze maken keuzes waarbij het belang van verkeersveiligheid deels wordt verdrongen door andere belangen.
In het bijzonder is aandacht gevraagd voor verbindende wegen in het buitengebied waar fietsers en gemotoriseerd verkeer van dezelfde ruimte gebruik moeten maken. Op dergelijke wegen is over het algemeen geen ruimte voor voldoende scheidend werkende fietsvoorzieningen. Fiets en (vracht)auto en landbouwverkeer rijden er in elkaars directe nabijheid. Bedoeld zijn vooral wegen waar het nu toegestaan is om 80 km te rijden, maar die (buiten de provinciale wegen) daar niet of onvoldoende op zijn ingericht. De Fietsersbond wijst hierbij ook op het ernstige ongeluk dat op 5 augustus jl. plaatsvond op de weg van Reijmerstok naar Gulpen, waarbij drie fietsers werden aangereden. Dergelijke ongelukken gebeuren te vaak.
Deze wegen, waarvan we er veel in Limburg hebben, vragen om twee maatregelen. Op korte termijn dienen al deze wegen een maximumsnelheid te krijgen van 60 km/uur plus de daarbij horende snelheidremmende maatregelen. Daar hoort zeker een goede belijning bij (deze is te vaak vaag en slecht onderhouden).
Bij smalle wegen waar veel fietsers rijden, maar ook vaak voetgangers op de rijbaan lopen, is een maximumsnelheid van 30 km/uur nodig en wettelijk ook mogelijk. Het verminderen van het gemotoriseerde verkeer kan hier en daar ook plaatsvinden door “knips” aan te brengen die doorgaand verkeer tegen gaan.
Daarnaast dient er voortvarend te worden gewerkt aan vrijliggende langzaam verkeersverbindingen. Dit dient projectmatig voor Limburg te worden opgepakt. Omdat dit vaak vanwege kosten en extra grondverwerving complexe projecten zijn, is ter stimulering een provinciale subsidie gewenst. Het spreekt voor zich dat deze vrijliggende langzaam verkeersverbindingen ook bijdragen aan het aantrekkelijker maken van het fietsen en aansluit bij het promoten van andere beleidsvelden zoals bijvoorbeeld toerisme en recreatie.
Door anderen is specifiek aandacht gevraagd voor goede omleidingen bij de aanleg van grote infrastructurele werken. De Fietsersbond onderschrijft dit probleem, bijvoorbeeld vanuit ervaringen met de aanleg van de Parkstad binnenring. Daarbij dient ook het belang van een goede alternatieve route te worden aangegeven bij evenementen die de doorstroming van het langzaam verkeer belemmeren. Dit zou een permanent aandachtspunt moeten worden dat gemeenten als randvoorwaarde moeten opnemen bij vergunningverlening.
Fietsersbond provinciaal vertegenwoordiger Limburg,
Harrie Winteraeken
Uit de recente statistieken over verkeersongevallen blijkt dat de verbetering van de verkeersveiligheid bij fietsers achterblijft. In verhouding tot de vervoersprestatie (het aantal km dat wordt gefietst) vinden er veel ongevallen plaats waarbij fietsers slachtoffer zijn. Dit vraagt om een meer doelgerichte aanpak. Via de ongevallenanalyses zal goed onderzocht moeten worden wat de oorzaken zijn van deze ongelukken. Daarmee kan een gericht handelen in de vorm van een actieplan met speerpunten goed worden onderbouwd.
Dit is een van de punten waar de Fietsersbond aandacht voor vraagt bij het opstellen van het nieuwe Meerjaren Uitvoeringsprogramma 2008 – 2011 van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid. Het ROVL wil de verkeersveiligheid vooral verbeteren door het gedrag van de verkeersdeelnemers te beïnvloeden. Hierdoor dient dan ook het aantal ongelukken kleiner te worden. Daaraan zou toegevoegd moeten worden dat er meer aandacht komt voor de inrichting van de wegen en kruispunten. Een deel van de onveiligheid komt hieruit voort.
Er worden wel regelmatig, en vaak naar aanleiding van ongelukken, verbeteringen aangebracht van de inrichting, in combinatie met meer op veiligheid gerichte verkeersregels. Maar dit gebeurt dan meestal op basis van incidenten / ongelukken.
De Fietsersbond pleit voor een meer gestructureerde, preventieve en projectmatige aanpak, vanzelfsprekend in samenwerking met de wegbeheerders. De ROVL zou hierbij vanuit een wat onafhankelijke rol moeten opereren. Wegbeheerders zijn bij het nemen van maatregelen vaak gebonden aan beperkingen zoals gebrek aan ruimte of geld voor meer duurzame maar wel duurdere weginrichting. Of ze maken keuzes waarbij het belang van verkeersveiligheid deels wordt verdrongen door andere belangen.
In het bijzonder is aandacht gevraagd voor verbindende wegen in het buitengebied waar fietsers en gemotoriseerd verkeer van dezelfde ruimte gebruik moeten maken. Op dergelijke wegen is over het algemeen geen ruimte voor voldoende scheidend werkende fietsvoorzieningen. Fiets en (vracht)auto en landbouwverkeer rijden er in elkaars directe nabijheid. Bedoeld zijn vooral wegen waar het nu toegestaan is om 80 km te rijden, maar die (buiten de provinciale wegen) daar niet of onvoldoende op zijn ingericht. De Fietsersbond wijst hierbij ook op het ernstige ongeluk dat op 5 augustus jl. plaatsvond op de weg van Reijmerstok naar Gulpen, waarbij drie fietsers werden aangereden. Dergelijke ongelukken gebeuren te vaak.
Deze wegen, waarvan we er veel in Limburg hebben, vragen om twee maatregelen. Op korte termijn dienen al deze wegen een maximumsnelheid te krijgen van 60 km/uur plus de daarbij horende snelheidremmende maatregelen. Daar hoort zeker een goede belijning bij (deze is te vaak vaag en slecht onderhouden).
Bij smalle wegen waar veel fietsers rijden, maar ook vaak voetgangers op de rijbaan lopen, is een maximumsnelheid van 30 km/uur nodig en wettelijk ook mogelijk. Het verminderen van het gemotoriseerde verkeer kan hier en daar ook plaatsvinden door “knips” aan te brengen die doorgaand verkeer tegen gaan.
Daarnaast dient er voortvarend te worden gewerkt aan vrijliggende langzaam verkeersverbindingen. Dit dient projectmatig voor Limburg te worden opgepakt. Omdat dit vaak vanwege kosten en extra grondverwerving complexe projecten zijn, is ter stimulering een provinciale subsidie gewenst. Het spreekt voor zich dat deze vrijliggende langzaam verkeersverbindingen ook bijdragen aan het aantrekkelijker maken van het fietsen en aansluit bij het promoten van andere beleidsvelden zoals bijvoorbeeld toerisme en recreatie.
Door anderen is specifiek aandacht gevraagd voor goede omleidingen bij de aanleg van grote infrastructurele werken. De Fietsersbond onderschrijft dit probleem, bijvoorbeeld vanuit ervaringen met de aanleg van de Parkstad binnenring. Daarbij dient ook het belang van een goede alternatieve route te worden aangegeven bij evenementen die de doorstroming van het langzaam verkeer belemmeren. Dit zou een permanent aandachtspunt moeten worden dat gemeenten als randvoorwaarde moeten opnemen bij vergunningverlening.
Fietsersbond provinciaal vertegenwoordiger Limburg,
Harrie Winteraeken
donderdag 26 juli 2007
Geld fietsenstallingen wordt toch goed ingezet
Zoals gepubliceerd op mijn weblog www.hwinteraeken.blogspot.com en in de 2e uitgave van Vanaf de zijlijn heb ik op 13 mei namens de Fietsersbond afdeling Parkstad – Limburg een brief geschreven aan de gemeenteraad van Heerlen om niet akkoord te gaan met het schrappen van de gereserveerde gelden voor een ondergrondse of inpandige bewaakte (gratis) fietsenstalling in het centrum van Heerlen. Uit de aangeboden informatie (de 50e begrotingswijziging) was het eenvoudig om de conclusie te trekken dat het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad voorstelden om deze middelen geheel of grotendeels op een andere wijze te bestemmen.
Daags daarna heeft de commissie Publieke dienstverlening, Algemene bestuurlijke aangelegenheden en Financiën het voorstel tegengehouden en terug verwezen naar de commissie Veiligheid, Bereikbaarheid en Beheer. De commissie VBB heeft op 13 juni de 50e begrotingswijziging opnieuw behandeld.
Ik ben daar ook komen inspreken. Vlak voor deze vergadering werd ik “opgevangen” door wethouder Jos Offermans. Hij liet me het gehele voorstel zien. Al snel bleek dat de Fietsersbond zijn brief op zeer onvolledige informatie heeft gebaseerd en daardoor ook verkeerde aannames heeft gedaan. De mogelijk verkeerde consequenties van het voorstel bleken volledig ongegrond.
Het gereserveerde geld voor de fietsenstalling wordt nu ingezet in een breder programma. In overheidsland is het gebruikelijk dat men subsidie kan krijgen als men zelf ook een deel van de kosten draagt. In het programma Netwerkanalyse Zuid-Limburg krijgen de grote gemeenten van het rijk en de provincie ieder € 10 miljoen als ze zelf ook € 10 miljoen inleggen. Iedere Heerlense € levert dus nog € 2 subsidie op. In het voorstel werden de projecten voor dit programma aangedragen. En daar zit onder andere voor de fietser een aantal positieve projecten bij:
· een ongelijkvloerse kruising Valkenburgerweg / Nieuw Eijckholt (€ 2 miljoen)
· realisatie fietspad Looierstraat (€ 600.000)
· realisatie van bewaakte en onbewaakte fietsenstallingen (€ 1,25 miljoen)
· instellen fietscoördinator (€ 150.000)
Heerlen betaalt eenderde van deze bedragen en daar wordt dus ook het gereserveerde geld voor de fietsenstallingen (€ 9,5 ton) voor gebruikt.
De fietsenstallingen in het winkelcentrum zijn hiermee dus financieel geregeld. Uit het halfjaarlijks overleg met de wethouder en nog een overleg met ambtenaren op 9 juli jl. bleek dat de gemeente nu in een bestaand pand aan de Akerstraat de bewaakte fietsenstalling wil realiseren. Dat zou dan mogelijk zijn binnen de tijd van twee jaar die de gemeente ons beloofd heeft.
Ook wordt een oplossing mogelijk voor de drukke en moeilijke rotonde nabij de Hogeschool Zuyd, de Open Universiteit en het Sintermeerten college (al weet ik niet hoe die ingericht zal worden).
Met de aanleg van een fietspad op de Looierstraat wordt er een rechtstreekse verbinding gerealiseerd tussen het NS – station en deze onderwijsinstellingen en hun omgeving. Dat is zeker positief. De drukke Looierstraat wordt daarmee van 2x2baans naar 2x1baans. Welke consequenties dat heeft voor het autoverkeer is mij niet bekend. Wel is de Looierstraat een van de straten met een zware luchtvervuiling. Uitgezocht zal moeten worden of deze route wel voldoende gezond wordt voor de fietser. Een tweede stok achter de deur voor de gemeente is de mogelijke vestiging van ROC Arcus nabij de bovengenoemde scholen. Dan zou de extra aanvoer van scholieren met bussen waarschijnlijk voor nog meer luchtvervuiling zorgen op de Looierstraat zorgen.
Het inspreken bij de commissie VBB kreeg dus een forse wending. De fouten heb ik ruiterlijk toegegeven. Geen woord van kritiek meer, maar een lovende ondersteuning vanuit de Fietsersbond (met een vraagteken bij de Looierstraat). Vanzelfsprekend nam de commissie het voorstel over en is het ook inmiddels door de gemeenteraad vastgesteld.
Hieruit heb ik een goede les geleerd: zorg dat je goed bent geïnformeerd. Dat voorkomt dergelijke escapades. Met dank aan Roel Leers en Jos Offermans (wat het voorstel betreft maar ook door ervoor te zorgen dat ik niet volledig afging bij het inspreken in de openbare commissievergadering).
Harrie Winteraeken
Daags daarna heeft de commissie Publieke dienstverlening, Algemene bestuurlijke aangelegenheden en Financiën het voorstel tegengehouden en terug verwezen naar de commissie Veiligheid, Bereikbaarheid en Beheer. De commissie VBB heeft op 13 juni de 50e begrotingswijziging opnieuw behandeld.
Ik ben daar ook komen inspreken. Vlak voor deze vergadering werd ik “opgevangen” door wethouder Jos Offermans. Hij liet me het gehele voorstel zien. Al snel bleek dat de Fietsersbond zijn brief op zeer onvolledige informatie heeft gebaseerd en daardoor ook verkeerde aannames heeft gedaan. De mogelijk verkeerde consequenties van het voorstel bleken volledig ongegrond.
Het gereserveerde geld voor de fietsenstalling wordt nu ingezet in een breder programma. In overheidsland is het gebruikelijk dat men subsidie kan krijgen als men zelf ook een deel van de kosten draagt. In het programma Netwerkanalyse Zuid-Limburg krijgen de grote gemeenten van het rijk en de provincie ieder € 10 miljoen als ze zelf ook € 10 miljoen inleggen. Iedere Heerlense € levert dus nog € 2 subsidie op. In het voorstel werden de projecten voor dit programma aangedragen. En daar zit onder andere voor de fietser een aantal positieve projecten bij:
· een ongelijkvloerse kruising Valkenburgerweg / Nieuw Eijckholt (€ 2 miljoen)
· realisatie fietspad Looierstraat (€ 600.000)
· realisatie van bewaakte en onbewaakte fietsenstallingen (€ 1,25 miljoen)
· instellen fietscoördinator (€ 150.000)
Heerlen betaalt eenderde van deze bedragen en daar wordt dus ook het gereserveerde geld voor de fietsenstallingen (€ 9,5 ton) voor gebruikt.
De fietsenstallingen in het winkelcentrum zijn hiermee dus financieel geregeld. Uit het halfjaarlijks overleg met de wethouder en nog een overleg met ambtenaren op 9 juli jl. bleek dat de gemeente nu in een bestaand pand aan de Akerstraat de bewaakte fietsenstalling wil realiseren. Dat zou dan mogelijk zijn binnen de tijd van twee jaar die de gemeente ons beloofd heeft.
Ook wordt een oplossing mogelijk voor de drukke en moeilijke rotonde nabij de Hogeschool Zuyd, de Open Universiteit en het Sintermeerten college (al weet ik niet hoe die ingericht zal worden).
Met de aanleg van een fietspad op de Looierstraat wordt er een rechtstreekse verbinding gerealiseerd tussen het NS – station en deze onderwijsinstellingen en hun omgeving. Dat is zeker positief. De drukke Looierstraat wordt daarmee van 2x2baans naar 2x1baans. Welke consequenties dat heeft voor het autoverkeer is mij niet bekend. Wel is de Looierstraat een van de straten met een zware luchtvervuiling. Uitgezocht zal moeten worden of deze route wel voldoende gezond wordt voor de fietser. Een tweede stok achter de deur voor de gemeente is de mogelijke vestiging van ROC Arcus nabij de bovengenoemde scholen. Dan zou de extra aanvoer van scholieren met bussen waarschijnlijk voor nog meer luchtvervuiling zorgen op de Looierstraat zorgen.
Het inspreken bij de commissie VBB kreeg dus een forse wending. De fouten heb ik ruiterlijk toegegeven. Geen woord van kritiek meer, maar een lovende ondersteuning vanuit de Fietsersbond (met een vraagteken bij de Looierstraat). Vanzelfsprekend nam de commissie het voorstel over en is het ook inmiddels door de gemeenteraad vastgesteld.
Hieruit heb ik een goede les geleerd: zorg dat je goed bent geïnformeerd. Dat voorkomt dergelijke escapades. Met dank aan Roel Leers en Jos Offermans (wat het voorstel betreft maar ook door ervoor te zorgen dat ik niet volledig afging bij het inspreken in de openbare commissievergadering).
Harrie Winteraeken
woensdag 25 juli 2007
Kwaliteit fietspaden baart steeds meer zorgen
Onderhoud fietspaden laat nog veel te wensen over.
De Fietserbond heeft inmiddels enkele jaren een meldpunt “Mijn slechtste fietspad”. Op dit meldpunt, dat te vinden is op de website www.fietsersbond.nl, komen regelmatig klachten binnen, ook over Limburgse fietspaden. De ANWB heeft ook zo’n meldpunt. De Fietsersbond en de ANWB hebben onlangs weer een krachtig signaal afgegeven dat de kwaliteit van de fietspaden steeds meer zorgen baart.
Op de website zijn niet alleen de klachten zichtbaar, maar de wegbeheerder kan ook hierop reageren en aangeven wat er mee gebeurt. Voor Limburg staan er echter nog veel klachten open: provinciale wegen 31, Maastricht 54, Sittard – Geleen 15, Kerkrade en Roermond ieder 12, Heerlen en Venlo 11, Venray 7 en Weert 3.
Tegelfietspaden, maar ook geasfalteerde fietspaden zijn vaak slecht. De belangrijkste oorzaken zijn losliggende tegels, scheuren en afbrokkelend asfalt, kuilen, wielsporen doordat het fietspad door zwaar verkeer is bereden (vrachtauto’s die laden en lossen, gladheidsbestrijding), slechte herbestrating wanneer kabels of leidingen zijn aangelegd, wegdekovergangen bij kruisingen, opdruk door wortels, overhangend groen door onvoldoende gesnoeide struiken, onkruid en oprukkend bermgras,
Veel van deze klachten hebben meerdere stemmen, dat wil zeggen dat anderen de betreffende klacht ondersteunen of bevestigen. Of het aantal klachten representatief is, is niet met zekerheid vast te stellen. Het kan best zijn dat mensen in de ene gemeente de website beter weten te vinden dan in de andere. Maar fietsers hebben er last van. Het comfort is stukken minder. Regelmatig leidt een slecht wegdek zelfs tot valpartijen. Racefietsers met smalle banden, maar ook mensen in een elektrische rolstoel, die vaak erg stug geveerd is, moeten vaak opletten en uitwijken.
Met enkele gemeenten, bv. Heerlen, heeft de Fietsersbond de afspraak gemaakt dat er door ambtenaren regelmatig wordt gekeken op de website en dat klachten ook zoveel mogelijk worden behandeld. Meestal is er sprake van achterstallig onderhoud. Nogal wat gemeenten zullen hun onderhoudsbudgetten moeten verhogen. Een enkele keer beperkt de gemeentelijke of provinciale reactie zich tot het plaatsen van een bordje “Slecht wegdek”. Dat is natuurlijk absoluut onvoldoende.
Eind mei ben ik hierover geïnterviewd voor L1 – radio. Daags daarna reageerde de provincie op dit bericht met de nieuwsmededeling dat in Limburg jaarlijks aan de provinciale fietspaden voor € 2 miljoen aan onderhoud wordt gepleegd. Dat is een goede zaak, maar daarmee erkent de provincie ook dat er nog heel wat moet gebeuren aan de fietspaden langs provinciale wegen.
Harrie Winteraeken
25 juli 2007
De Fietserbond heeft inmiddels enkele jaren een meldpunt “Mijn slechtste fietspad”. Op dit meldpunt, dat te vinden is op de website www.fietsersbond.nl, komen regelmatig klachten binnen, ook over Limburgse fietspaden. De ANWB heeft ook zo’n meldpunt. De Fietsersbond en de ANWB hebben onlangs weer een krachtig signaal afgegeven dat de kwaliteit van de fietspaden steeds meer zorgen baart.
Op de website zijn niet alleen de klachten zichtbaar, maar de wegbeheerder kan ook hierop reageren en aangeven wat er mee gebeurt. Voor Limburg staan er echter nog veel klachten open: provinciale wegen 31, Maastricht 54, Sittard – Geleen 15, Kerkrade en Roermond ieder 12, Heerlen en Venlo 11, Venray 7 en Weert 3.
Tegelfietspaden, maar ook geasfalteerde fietspaden zijn vaak slecht. De belangrijkste oorzaken zijn losliggende tegels, scheuren en afbrokkelend asfalt, kuilen, wielsporen doordat het fietspad door zwaar verkeer is bereden (vrachtauto’s die laden en lossen, gladheidsbestrijding), slechte herbestrating wanneer kabels of leidingen zijn aangelegd, wegdekovergangen bij kruisingen, opdruk door wortels, overhangend groen door onvoldoende gesnoeide struiken, onkruid en oprukkend bermgras,
Veel van deze klachten hebben meerdere stemmen, dat wil zeggen dat anderen de betreffende klacht ondersteunen of bevestigen. Of het aantal klachten representatief is, is niet met zekerheid vast te stellen. Het kan best zijn dat mensen in de ene gemeente de website beter weten te vinden dan in de andere. Maar fietsers hebben er last van. Het comfort is stukken minder. Regelmatig leidt een slecht wegdek zelfs tot valpartijen. Racefietsers met smalle banden, maar ook mensen in een elektrische rolstoel, die vaak erg stug geveerd is, moeten vaak opletten en uitwijken.
Met enkele gemeenten, bv. Heerlen, heeft de Fietsersbond de afspraak gemaakt dat er door ambtenaren regelmatig wordt gekeken op de website en dat klachten ook zoveel mogelijk worden behandeld. Meestal is er sprake van achterstallig onderhoud. Nogal wat gemeenten zullen hun onderhoudsbudgetten moeten verhogen. Een enkele keer beperkt de gemeentelijke of provinciale reactie zich tot het plaatsen van een bordje “Slecht wegdek”. Dat is natuurlijk absoluut onvoldoende.
Eind mei ben ik hierover geïnterviewd voor L1 – radio. Daags daarna reageerde de provincie op dit bericht met de nieuwsmededeling dat in Limburg jaarlijks aan de provinciale fietspaden voor € 2 miljoen aan onderhoud wordt gepleegd. Dat is een goede zaak, maar daarmee erkent de provincie ook dat er nog heel wat moet gebeuren aan de fietspaden langs provinciale wegen.
Harrie Winteraeken
25 juli 2007
donderdag 19 juli 2007
Pancratiusplein nagenoeg autovrij!
Goede verkeersmaatregel Pancratiusplein
Het gaat waarschijnlijk dan toch gebeuren. Na al die jaren. Met nog in gedachte het volledig mislukte “zero tolerance” beleid van wethouder Thei Vrolings uit de vorige eeuw. Het Pancratiusplein wordt nagenoeg autovrij! “En eens zal het Pancratiusplein autovrij worden” verzuchte ik al eens lang geleden bij de zoveelste aangenomen motie.
De gemeente gaat de Akerstraat en het Pancratiusplein omvormen tot een “erf”. Even de hierbij horende verkeersregels (artikel 44 – 46 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990):
Voetgangers mogen wegen gelegen binnen een erf over de volle breedte gebruiken.
Bestuurders mogen binnen een erf niet sneller rijden dan stapvoets. En voor de goede orde: bestuurders zijn alle weggebruikers behalve voetgangers.
Het is bestuurders van een motorvoertuig verboden binnen een erf te parkeren anders dan op parkeerplaatsen die voorzien zijn van een P-tegel of een P-bord.
Het verkeersbord “erf” is een blauw rechthoekig bord met een voetganger, een kind met bal, een kleine auto en een huis.
Voor de fietsers is het een goede oplossing, overal mag je voorzichtig fietsen. Het is dus niet meer aan tijden gebonden. Het is geen 100 % auto werende maatregel, maar ik neem aan dat de gemeente geen betere weet. Ze wil blijkbaar het laden en lossen van mensen en goederen niet onmogelijk maken. Maar parkeren zal rondom het Pancratiusplein niet meer zijn toegestaan (met uitzondering van de zondagmorgen). De zoekers naar een parkeerplaats zullen dit hopelijk snel genoeg beseffen. En dan maar hopen dat die exhibitionisten met hun knoertharde muziek niet te vaak meer aandacht komen vragen van de mensen die willen genieten van een terrasbezoek.
Het Wilhelminaplein wordt met uitzondering van de ochtenden en de dinsdagmiddag (markt) voor alle verkeer gesloten.
Of de rest van het winkelcentrum erf kan worden, wordt nog bezien. Daar moeten tijdens de drukke uren auto’s nagenoeg geweerd kunnen worden. Dus zijn daar meer beperkingen nodig dan “erf” alleen.
Harrie Winteraeken
Het gaat waarschijnlijk dan toch gebeuren. Na al die jaren. Met nog in gedachte het volledig mislukte “zero tolerance” beleid van wethouder Thei Vrolings uit de vorige eeuw. Het Pancratiusplein wordt nagenoeg autovrij! “En eens zal het Pancratiusplein autovrij worden” verzuchte ik al eens lang geleden bij de zoveelste aangenomen motie.
De gemeente gaat de Akerstraat en het Pancratiusplein omvormen tot een “erf”. Even de hierbij horende verkeersregels (artikel 44 – 46 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990):
Voetgangers mogen wegen gelegen binnen een erf over de volle breedte gebruiken.
Bestuurders mogen binnen een erf niet sneller rijden dan stapvoets. En voor de goede orde: bestuurders zijn alle weggebruikers behalve voetgangers.
Het is bestuurders van een motorvoertuig verboden binnen een erf te parkeren anders dan op parkeerplaatsen die voorzien zijn van een P-tegel of een P-bord.
Het verkeersbord “erf” is een blauw rechthoekig bord met een voetganger, een kind met bal, een kleine auto en een huis.
Voor de fietsers is het een goede oplossing, overal mag je voorzichtig fietsen. Het is dus niet meer aan tijden gebonden. Het is geen 100 % auto werende maatregel, maar ik neem aan dat de gemeente geen betere weet. Ze wil blijkbaar het laden en lossen van mensen en goederen niet onmogelijk maken. Maar parkeren zal rondom het Pancratiusplein niet meer zijn toegestaan (met uitzondering van de zondagmorgen). De zoekers naar een parkeerplaats zullen dit hopelijk snel genoeg beseffen. En dan maar hopen dat die exhibitionisten met hun knoertharde muziek niet te vaak meer aandacht komen vragen van de mensen die willen genieten van een terrasbezoek.
Het Wilhelminaplein wordt met uitzondering van de ochtenden en de dinsdagmiddag (markt) voor alle verkeer gesloten.
Of de rest van het winkelcentrum erf kan worden, wordt nog bezien. Daar moeten tijdens de drukke uren auto’s nagenoeg geweerd kunnen worden. Dus zijn daar meer beperkingen nodig dan “erf” alleen.
Harrie Winteraeken
woensdag 18 juli 2007
Binnenring (tijdelijk) grote barrière voor fietsers
De Fietsersbond afdeling Heerlen kreeg onlangs weer een aantal signalen dat de binnenring toch een grote barrière vormt voor het doorgaand fietsverkeer. Op 22 mei heeft L1 er op het TV – nieuws aandacht aan besteed. Op enkele plaatsen ligt de binnenring dwars op de langzaam verkeersroutes.
Bij de Staringstraat is men een brug over de binnenring aan het maken, daar is overigens nu geen vervangende route. Bij de Kerkraderweg (een belangrijke, rechtstreekse route tussen Heerlen en Kerkrade) is er wel een omleiding voor fietsers. Het is zeker een halve kilometer omrijden, er is geen bebording en het beginpunt is zelfs amper zichtbaar omdat de route start via de oprit van een bedrijf. Ook is er geen oversteekvoorziening voor de linksaffers en slechts één waarschuwingsbord voor het snelverkeer dat er fietsers oversteken. De gemeente is opgeroepen nog eens naar gevaarlijke situatie te kijken.
De binnenring wordt een weg voor snelverkeer, zonder fietspaden. Fietsers leveren rechtstreekse verbindingen en rechte wegen in, zonder er iets voor terug te krijgen. Zo promoot je veilig en comfortabel fietsen zeker niet.
Waar het ook aan ontbrak was goede communicatie. Niet alleen over de voorzieningen tijdens de aanleg van de binnenring, maar ook de definitieve situatie. Want tijdens het halfjaarlijks overleg met wethouder Jos Offermans bleek dat er wel een nieuwe fietsbrug komt in de nabijheid van verlengde Kerkraderweg. Die brug zit in het bestek van de binnenring. Het is alleen een beetje raar dat deze nog volledig moet worden aangelegd terwijl de onderliggende binnenring al is opengesteld voor het snelverkeer. Hopelijk wordt de definitieve situatie weer een beetje draaglijk. De binnenring ligt daar in ieder geval zo diep dat het geen boogbrug hoeft te worden.
mei – juni 2007
Harrie Winteraeken
Bij de Staringstraat is men een brug over de binnenring aan het maken, daar is overigens nu geen vervangende route. Bij de Kerkraderweg (een belangrijke, rechtstreekse route tussen Heerlen en Kerkrade) is er wel een omleiding voor fietsers. Het is zeker een halve kilometer omrijden, er is geen bebording en het beginpunt is zelfs amper zichtbaar omdat de route start via de oprit van een bedrijf. Ook is er geen oversteekvoorziening voor de linksaffers en slechts één waarschuwingsbord voor het snelverkeer dat er fietsers oversteken. De gemeente is opgeroepen nog eens naar gevaarlijke situatie te kijken.
De binnenring wordt een weg voor snelverkeer, zonder fietspaden. Fietsers leveren rechtstreekse verbindingen en rechte wegen in, zonder er iets voor terug te krijgen. Zo promoot je veilig en comfortabel fietsen zeker niet.
Waar het ook aan ontbrak was goede communicatie. Niet alleen over de voorzieningen tijdens de aanleg van de binnenring, maar ook de definitieve situatie. Want tijdens het halfjaarlijks overleg met wethouder Jos Offermans bleek dat er wel een nieuwe fietsbrug komt in de nabijheid van verlengde Kerkraderweg. Die brug zit in het bestek van de binnenring. Het is alleen een beetje raar dat deze nog volledig moet worden aangelegd terwijl de onderliggende binnenring al is opengesteld voor het snelverkeer. Hopelijk wordt de definitieve situatie weer een beetje draaglijk. De binnenring ligt daar in ieder geval zo diep dat het geen boogbrug hoeft te worden.
mei – juni 2007
Harrie Winteraeken
Controle jaarrekening 2006 Heerlen stelt teleur
Toen ik het verslag van de rekeningcommissie over de jaarrekening 2006 van de gemeente Heerlen onder ogen kreeg, kon ik het niet nalaten om hier een reactie op te schrijven. Het onderwerp ligt me nog na aan het hart, mede omdat ik zelf 4 jaar voorzitter van de rekeningcommissie ben geweest.
De belangrijkste vraag die gesteld moet worden is: “Heeft de rekeningcommissie voldoende zijn werk kunnen doen? Heeft zij vooral een voldoende helder beeld gekregen van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde (financiële) beleid?” Het verslag moet niet bestaan uit het grotendeels herhalen van wat de accountant over rechtmatigheid aangeeft. Doelmatig wil zeggen: heeft de gemeente het geld op een effectieve wijze uitgegeven aan de doelen die men wilde bereiken? Doeltreffend wil zeggen: heeft de gemeente ook zijn doelen bereikt met de daarvoor beschikbare middelen?
De rekeningcommissie geeft aan te hebben moeten werken onder grote tijdsdruk, de leesbaarheid van stukken was slecht en B&W hebben de aanvullende onderzoeken niet uitgevoerd. Daarnaast was de geboden informatie over de inhoudelijke resultaten van het gevoerde beleid afgezet tegen de geplande doelen, onvoldoende helder. Men mag er dus ernstig aan twijfelen dat de rekeningcommissie zijn werk wel goed heeft kunnen doen!
De rekeningcommissie zelf echter draait met het oordeel over doelmatigheid en doeltreffendheid om de hete brij heen en richt zich te veel op de rechtmatigheid (vaak met herhalingen). Voor oudgediende Nico Aarts was het allemaal teveel. Hij hield ermee op. Had het signaal van Nico Aarts beter opgevolgd kunnen worden door een uitstel van het oordeel van de rekeningcommissie over doelmatigheid en doeltreffendheid? De commissie had mijns inziens een voorbehoud moeten maken totdat dit oordeel ook voldoende gefundeerd kon worden gegeven. De rekeningcommissie is op zich duidelijk over de ondervonden problemen. Maar naar mijn mening had ze dan ook zelf verantwoordelijkheid moeten nemen en deze niet moeten afwentelen op de gemeenteraad of de raadscommissie PAF (met financiën). Dat lost het probleem niet fundamenteel op. De kern van de zaak is dat B&W ervoor moeten zorgen dat de rekeningcommissie zijn werk goed kan doen!
Het oordeel over de rechtmatigheid door de accountant kan wel worden gevolgd voor de vaststelling van het financiële deel van de rekening. Dit is wellicht voldoende voor het op tijd inleveren voor goedkeuring bij de provincie. De beoordeling over de doelmatigheid zou dan na de zomer, aan de hand van betere informatie kunnen plaatsvinden.
Naar mijn mening was hier een krachtig signaal van de raad op zijn plaats. De rekeningcommissie en daarmee de raad worden al lang genoeg door B&W aan het lijntje gehouden. Het lijkt wel of ieder jaar wordt geconstateerd dat er verbetering is, maar als je dit verslag van de rekeningcommissie goed leest, dan verslechtert de situatie. (“Een stap achteruit” zegt de rekeningcommissie zelf). Hier mag de algemene vraag aan worden gekoppeld of B&W de raad serieus neemt? Maar meer nog of de raad zichzelf serieus neemt?
juni/juli 2007
Harrie Winteraeken
De belangrijkste vraag die gesteld moet worden is: “Heeft de rekeningcommissie voldoende zijn werk kunnen doen? Heeft zij vooral een voldoende helder beeld gekregen van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde (financiële) beleid?” Het verslag moet niet bestaan uit het grotendeels herhalen van wat de accountant over rechtmatigheid aangeeft. Doelmatig wil zeggen: heeft de gemeente het geld op een effectieve wijze uitgegeven aan de doelen die men wilde bereiken? Doeltreffend wil zeggen: heeft de gemeente ook zijn doelen bereikt met de daarvoor beschikbare middelen?
De rekeningcommissie geeft aan te hebben moeten werken onder grote tijdsdruk, de leesbaarheid van stukken was slecht en B&W hebben de aanvullende onderzoeken niet uitgevoerd. Daarnaast was de geboden informatie over de inhoudelijke resultaten van het gevoerde beleid afgezet tegen de geplande doelen, onvoldoende helder. Men mag er dus ernstig aan twijfelen dat de rekeningcommissie zijn werk wel goed heeft kunnen doen!
De rekeningcommissie zelf echter draait met het oordeel over doelmatigheid en doeltreffendheid om de hete brij heen en richt zich te veel op de rechtmatigheid (vaak met herhalingen). Voor oudgediende Nico Aarts was het allemaal teveel. Hij hield ermee op. Had het signaal van Nico Aarts beter opgevolgd kunnen worden door een uitstel van het oordeel van de rekeningcommissie over doelmatigheid en doeltreffendheid? De commissie had mijns inziens een voorbehoud moeten maken totdat dit oordeel ook voldoende gefundeerd kon worden gegeven. De rekeningcommissie is op zich duidelijk over de ondervonden problemen. Maar naar mijn mening had ze dan ook zelf verantwoordelijkheid moeten nemen en deze niet moeten afwentelen op de gemeenteraad of de raadscommissie PAF (met financiën). Dat lost het probleem niet fundamenteel op. De kern van de zaak is dat B&W ervoor moeten zorgen dat de rekeningcommissie zijn werk goed kan doen!
Het oordeel over de rechtmatigheid door de accountant kan wel worden gevolgd voor de vaststelling van het financiële deel van de rekening. Dit is wellicht voldoende voor het op tijd inleveren voor goedkeuring bij de provincie. De beoordeling over de doelmatigheid zou dan na de zomer, aan de hand van betere informatie kunnen plaatsvinden.
Naar mijn mening was hier een krachtig signaal van de raad op zijn plaats. De rekeningcommissie en daarmee de raad worden al lang genoeg door B&W aan het lijntje gehouden. Het lijkt wel of ieder jaar wordt geconstateerd dat er verbetering is, maar als je dit verslag van de rekeningcommissie goed leest, dan verslechtert de situatie. (“Een stap achteruit” zegt de rekeningcommissie zelf). Hier mag de algemene vraag aan worden gekoppeld of B&W de raad serieus neemt? Maar meer nog of de raad zichzelf serieus neemt?
juni/juli 2007
Harrie Winteraeken
donderdag 17 mei 2007
Hoe verder met GroenLinks?
Bijdrage aan de discussie “Hoe verder met GroenLinks?”
Dit is mijn bijdrage aan de discussie over “Hoe nu verder met GroenLinks”. De discussie die nu gevoerd wordt, is wel nodig. Maar het gaat niet zo slecht met GroenLinks, ook niet electoraal. We zullen de komende jaren goed moeten gebruiken om GroenLinks beter in de verkiezingsmarkt te zetten. Want het is wel degelijk noodzakelijk dat de trend van regelmatig verliezen wordt doorbroken. Niet alleen voor meer politieke invloed en slagkracht, maar ook voor het imago van GroenLinks en de gemoedstoestand van veel GroenLinksers. We moeten weer meer een zelfverzekerde partij worden.
Waar aandacht voor moet zijn, is voor de plaatsbepaling binnen de politiek. En dat is een delicate aangelegenheid. Welke positie moet GroenLinks hebben en houden?
Is het voor de meesten vanzelfsprekend dat het een tussenweg moet zijn tussen liberalisme en socialisme, de Derde Weg? We mogen ons zeker vrijzinnig noemen, in de geest van vrijheid, ondogmatisch en vooruitstrevend. Maar die vrijzinnigheid mag niet mensen uitsluiten of afkeren die met andere motieven of drijfveren dezelfde politieke doelstellingen nastreven. Centraal moet de politieke uitgangspunten van GroenLinks blijven staan. En wat mij betreft moet GroenLinks vooral streven naar een maatschappij waar mensen met respect voor elkaar samenleven, onder eigen verantwoordelijkheid en met ontplooiingskansen voor iedereen, maar waaraan de overheid onder een paraplu van solidariteit de grenzen stelt. Des te meer de mensen zelf beseffen waar grenzen liggen, des te minder hoeft de overheid ze te stellen. Vrijheid, maar niet ten koste van.
GroenLinks is momenteel een partij die slechts een beperkt deel van het electoraat aanspreekt, kort door de bocht vooral vrouwen en hoger opgeleiden. Grote groepen kiezers waarvoor we wel opkomen (minima, allochtonen) stemmen maar beperkt op GroenLinks. We zouden wel graag willen dat GroenLinks een volkspartij wordt die brede groepen kiezers aanspreekt. 20 zetels zou om te beginnen wel aardig zijn. Echter, een volkspartij zal moeilijk te combineren zijn met de positie van GroenLinks in het krachtenveld inneemt. Voor een volkspartij is toch een soort middenpositie gewenst. Ook de SP heeft zich de laatste jaren doelbewust naar het midden verplaatst en zich daardoor aantrekkelijker gemaakt voor veel meer kiezers. Als GroenLinks een progressieve voorhoedepartij wil blijven, dan zal ze ook altijd relatief klein blijven. Je loopt voorop en tegen de tijd dat ideeën politiek tot volle wasdom zijn gekomen, nemen andere partijen ze over. Als GroenLinks met deze rol vrede heeft, dan zal daar ook de strategie op moeten worden aangepast. Dat mag elitair klinken, maar de rol van politieke denktank voor duurzame politiek, is er een die voldoende respect kan afdwingen.
Cruciaal in deze discussie is hoe pragmatisch GroenLinks ook wil zijn. Het “luisteren naar de kiezer” is vanzelfsprekend, maar hoeveel invloed heeft de publieke opinie op je politieke functioneren? Een tendens van de laatste jaren is dat partijen overnemen wat de mensen willen. In meest extreme zin is dat populisme, maar je kan het ook schuivende standpunten noemen als gevolg van gewijzigde inzichten. Tot nu toe heeft GroenLinks bij enkele belangrijke debatten in de samenleving hieraan tegengas gegeven. Denk aan het vluchtelingenvraagstuk en de multiculturele samenleving. Ik vind dat GroenLinks een rechte rug moet houden, ook al levert ons dat kritiek op en minder stemmen. Het zal uiteindelijk wel leiden tot een strategische plaatsbepaling die veel waardering zal oogsten.
GroenLinks moet een partij zijn met een evenwichtige verdeling van aandacht over het brede politieke spectrum én moet voldoende duidelijke, herkenbare speerpunten hebben. Te weinig aandacht voor het een of te veel voor het ander, kan onze positie tekort doen.
Waar GroenLinks uitdrukkelijk voor moet waken, is dat het imago te veel gekoppeld wordt aan een of enkele thema’s. GroenLinks moet dé groene partij van Nederland blijven, maar niet alleen dat. Partijen met een of enkele speerpunten worden of blijven vanzelf klein. Denk aan D66 met “moeilijke” thema’s als liberalisme, bestuurlijke vernieuwing en onderwijs. De Partij voor de Dieren zal ook nooit breed worden.
Er zullen naar mijn mening ook altijd relatief weinig mensen hun stem exclusief laten bepalen door het milieuthema. Besef daarbij dat veel mensen “milieu” als bedreigend ervaren voor het leven dat ze gewend zijn. Niet alleen omdat “milieu” grenzen moet stellen aan het menselijk handelen. Maar ook omdat “milieu” een duur imago heeft, dat veel mensen zich niet kunnen permitteren. En “milieu” is een electoraal thema met een grote concurrentiestrijd. De SP slaagt er met (activistische) speerpunten in om voldoende milieu-imago te hebben en ook om “milieu” electoraal verborgen te houden voor het armere deel van de kiezers. De Christen Unie heeft ook een groen programma en scoort daarmee. En de PvdA heeft doelbewust Diederik Samsom in een vrije rol en een uiterst ter zake kundige milieuminister Jacqueline Cramer. Beiden moeten overigens werken in een coalitie waarbij regelmatig blijkt dat lang niet alles haalbaar is. Maar zij kunnen zich zeker goed profileren.
Wat zijn de alternatieven? Inhoudelijk meer tegen SP aanleunen? Of meer richting PvdA, D66 of Christen Unie? En ons zo langzaamaan overbodig maken? Of GroenLinks sterk maken waar ze beter in is dan de andere partijen. We moeten zo concreet mogelijk maken waarom GroenLinks zijn eigen plek verdiend. Een duidelijke combinatie van standpunten (je hoeft niet overal uniek in te zijn) waardoor we duidelijk verschillen van de partijen om ons heen.
We moeten doen, waar we goed in zijn. En dat ook uitstralen. Om aansprekend te zijn voor tenminste die groepen in de samenleving die we willen aanspreken, is ook de presentatie van groot belang. Hoger opgeleide mensen spreek je aan met een reclamespot met een hybride auto. Minima en allochtonen minder. GroenLinks moet zijn boodschappen kwalitatief goed, consequent en niet te reclamebureauachtig presenteren. Liefst met een optimistische glimlach. En vooral niet te moeilijk. Daar ligt nog een hele opgave.
Onze naam GroenLinks hebben we in ieder geval mee. GroenLinks is eenvoudig en de meeste mensen hebben er een beeld bij dat in hoge mate overeenkomt met wat GroenLinks ook wil uitstralen. De naam GroenLinks past uitstekend in het politieke krachtenveld; ik vind zelfs beter dan Socialistische Partij of Partij van de Arbeid die qua naam eerder gedateerd zijn en een beperktheid uitstralen.
Ik concludeer dat GroenLinks een eigen plek in het Nederlandse politieke krachtenveld heeft en ook verdient. Vanwege onze doelstellingen, maar ook vanwege de politieke concurrentie, zal GroenLinks nooit echt groot worden. Als we maar groot genoeg blijven om ons werk goed te kunnen blijven doen. Electoraal gewin moet dus ook niet als belangrijk doel op zich worden nagestreefd; laat de politieke inhoud voorop blijven staan. Uit de inhoud zullen we ook voldoende respect van anderen (kiezers) en voldoening voor onszelf uit moeten halen
Harrie Winteraeken
Dit is mijn bijdrage aan de discussie over “Hoe nu verder met GroenLinks”. De discussie die nu gevoerd wordt, is wel nodig. Maar het gaat niet zo slecht met GroenLinks, ook niet electoraal. We zullen de komende jaren goed moeten gebruiken om GroenLinks beter in de verkiezingsmarkt te zetten. Want het is wel degelijk noodzakelijk dat de trend van regelmatig verliezen wordt doorbroken. Niet alleen voor meer politieke invloed en slagkracht, maar ook voor het imago van GroenLinks en de gemoedstoestand van veel GroenLinksers. We moeten weer meer een zelfverzekerde partij worden.
Waar aandacht voor moet zijn, is voor de plaatsbepaling binnen de politiek. En dat is een delicate aangelegenheid. Welke positie moet GroenLinks hebben en houden?
Is het voor de meesten vanzelfsprekend dat het een tussenweg moet zijn tussen liberalisme en socialisme, de Derde Weg? We mogen ons zeker vrijzinnig noemen, in de geest van vrijheid, ondogmatisch en vooruitstrevend. Maar die vrijzinnigheid mag niet mensen uitsluiten of afkeren die met andere motieven of drijfveren dezelfde politieke doelstellingen nastreven. Centraal moet de politieke uitgangspunten van GroenLinks blijven staan. En wat mij betreft moet GroenLinks vooral streven naar een maatschappij waar mensen met respect voor elkaar samenleven, onder eigen verantwoordelijkheid en met ontplooiingskansen voor iedereen, maar waaraan de overheid onder een paraplu van solidariteit de grenzen stelt. Des te meer de mensen zelf beseffen waar grenzen liggen, des te minder hoeft de overheid ze te stellen. Vrijheid, maar niet ten koste van.
GroenLinks is momenteel een partij die slechts een beperkt deel van het electoraat aanspreekt, kort door de bocht vooral vrouwen en hoger opgeleiden. Grote groepen kiezers waarvoor we wel opkomen (minima, allochtonen) stemmen maar beperkt op GroenLinks. We zouden wel graag willen dat GroenLinks een volkspartij wordt die brede groepen kiezers aanspreekt. 20 zetels zou om te beginnen wel aardig zijn. Echter, een volkspartij zal moeilijk te combineren zijn met de positie van GroenLinks in het krachtenveld inneemt. Voor een volkspartij is toch een soort middenpositie gewenst. Ook de SP heeft zich de laatste jaren doelbewust naar het midden verplaatst en zich daardoor aantrekkelijker gemaakt voor veel meer kiezers. Als GroenLinks een progressieve voorhoedepartij wil blijven, dan zal ze ook altijd relatief klein blijven. Je loopt voorop en tegen de tijd dat ideeën politiek tot volle wasdom zijn gekomen, nemen andere partijen ze over. Als GroenLinks met deze rol vrede heeft, dan zal daar ook de strategie op moeten worden aangepast. Dat mag elitair klinken, maar de rol van politieke denktank voor duurzame politiek, is er een die voldoende respect kan afdwingen.
Cruciaal in deze discussie is hoe pragmatisch GroenLinks ook wil zijn. Het “luisteren naar de kiezer” is vanzelfsprekend, maar hoeveel invloed heeft de publieke opinie op je politieke functioneren? Een tendens van de laatste jaren is dat partijen overnemen wat de mensen willen. In meest extreme zin is dat populisme, maar je kan het ook schuivende standpunten noemen als gevolg van gewijzigde inzichten. Tot nu toe heeft GroenLinks bij enkele belangrijke debatten in de samenleving hieraan tegengas gegeven. Denk aan het vluchtelingenvraagstuk en de multiculturele samenleving. Ik vind dat GroenLinks een rechte rug moet houden, ook al levert ons dat kritiek op en minder stemmen. Het zal uiteindelijk wel leiden tot een strategische plaatsbepaling die veel waardering zal oogsten.
GroenLinks moet een partij zijn met een evenwichtige verdeling van aandacht over het brede politieke spectrum én moet voldoende duidelijke, herkenbare speerpunten hebben. Te weinig aandacht voor het een of te veel voor het ander, kan onze positie tekort doen.
Waar GroenLinks uitdrukkelijk voor moet waken, is dat het imago te veel gekoppeld wordt aan een of enkele thema’s. GroenLinks moet dé groene partij van Nederland blijven, maar niet alleen dat. Partijen met een of enkele speerpunten worden of blijven vanzelf klein. Denk aan D66 met “moeilijke” thema’s als liberalisme, bestuurlijke vernieuwing en onderwijs. De Partij voor de Dieren zal ook nooit breed worden.
Er zullen naar mijn mening ook altijd relatief weinig mensen hun stem exclusief laten bepalen door het milieuthema. Besef daarbij dat veel mensen “milieu” als bedreigend ervaren voor het leven dat ze gewend zijn. Niet alleen omdat “milieu” grenzen moet stellen aan het menselijk handelen. Maar ook omdat “milieu” een duur imago heeft, dat veel mensen zich niet kunnen permitteren. En “milieu” is een electoraal thema met een grote concurrentiestrijd. De SP slaagt er met (activistische) speerpunten in om voldoende milieu-imago te hebben en ook om “milieu” electoraal verborgen te houden voor het armere deel van de kiezers. De Christen Unie heeft ook een groen programma en scoort daarmee. En de PvdA heeft doelbewust Diederik Samsom in een vrije rol en een uiterst ter zake kundige milieuminister Jacqueline Cramer. Beiden moeten overigens werken in een coalitie waarbij regelmatig blijkt dat lang niet alles haalbaar is. Maar zij kunnen zich zeker goed profileren.
Wat zijn de alternatieven? Inhoudelijk meer tegen SP aanleunen? Of meer richting PvdA, D66 of Christen Unie? En ons zo langzaamaan overbodig maken? Of GroenLinks sterk maken waar ze beter in is dan de andere partijen. We moeten zo concreet mogelijk maken waarom GroenLinks zijn eigen plek verdiend. Een duidelijke combinatie van standpunten (je hoeft niet overal uniek in te zijn) waardoor we duidelijk verschillen van de partijen om ons heen.
We moeten doen, waar we goed in zijn. En dat ook uitstralen. Om aansprekend te zijn voor tenminste die groepen in de samenleving die we willen aanspreken, is ook de presentatie van groot belang. Hoger opgeleide mensen spreek je aan met een reclamespot met een hybride auto. Minima en allochtonen minder. GroenLinks moet zijn boodschappen kwalitatief goed, consequent en niet te reclamebureauachtig presenteren. Liefst met een optimistische glimlach. En vooral niet te moeilijk. Daar ligt nog een hele opgave.
Onze naam GroenLinks hebben we in ieder geval mee. GroenLinks is eenvoudig en de meeste mensen hebben er een beeld bij dat in hoge mate overeenkomt met wat GroenLinks ook wil uitstralen. De naam GroenLinks past uitstekend in het politieke krachtenveld; ik vind zelfs beter dan Socialistische Partij of Partij van de Arbeid die qua naam eerder gedateerd zijn en een beperktheid uitstralen.
Ik concludeer dat GroenLinks een eigen plek in het Nederlandse politieke krachtenveld heeft en ook verdient. Vanwege onze doelstellingen, maar ook vanwege de politieke concurrentie, zal GroenLinks nooit echt groot worden. Als we maar groot genoeg blijven om ons werk goed te kunnen blijven doen. Electoraal gewin moet dus ook niet als belangrijk doel op zich worden nagestreefd; laat de politieke inhoud voorop blijven staan. Uit de inhoud zullen we ook voldoende respect van anderen (kiezers) en voldoening voor onszelf uit moeten halen
Harrie Winteraeken
Geld blijft voorlopig gereserveerd voor fietsenstalling centrum Heerlen.
Persbericht
Geld blijft voorlopig gereserveerd voor fietsenstalling centrum Heerlen.
Onlangs heeft het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad voorgesteld om het geld (dik € 950.000) dat gereserveerd is voor een ondergrondse of inpandige bewaakte (gratis) fietsenstalling in het centrum van Heerlen een andere bestemming te geven. Dat gebeurde met een voorstel tot wijziging van de begroting. Op zaterdag 12 mei jl. werd secretaris Jos van Genderen van de afdeling Parkstad Limburg van de Fietserbond hierop door gemeenteraadslid Roel Leers van de VVD geattendeerd. De dag daarop schreef voorzitter Harrie Winteraeken een brief aan de gemeenteraad waarin hij met klem vraagt om niet akkoord te gaan met het schrappen van de gereserveerde gelden. Op maandag 14 mei jl. vergadert de commissie Publieke dienstverlening, Algemene bestuurlijke aangelegenheden en Financiën (PAF) over het voorstel van B&W.
De commissie PAF heeft deze begrotingswijziging aangehouden en terug gestuurd naar de commissie Stedelijk beheer / openbare werken. Het debat hierover was niet eenvoudig, maar de conclusie was dat die commissie zich geen inhoudelijk oordeel over deze verschuiving van geld heeft kunnen vormen. Dit voorstel wordt in ieder geval niet meer geagendeerd voor de raadsvergadering van 12 juni 2007 en dat is winst. En al een eerste snel resultaat van de brief van de Fietsersbond.
De Fietsersbond zal het overigens zeer betreuren als de gemeenteraad dit voorstel alsnog overneemt en akkoord zou gaan met het afboeken van deze reservering. Voorzitter Harrie Winteraeken gaat er vanuit dat een dergelijke fietsenstalling nog steeds de prioriteit van de gemeenteraad heeft: “Ik ben in ieder geval erg verbaasd dat B&W hier blijkbaar geen prioriteit meer aan geven. De behoefte aan de goede bewaakte fietsenstalling, zeker in de buurt van het Glaspaleis, het winkel- en het uitgaanscentrum is de laatste tijd zeker niet minder geworden. Het lukt ook andere gemeenten (met Maastricht en Roermond als mooie voorbeelden) om een dergelijke voorziening te realiseren”.
Naar de mening van de Fietsersbond is voldoende aangetoond dat de behoefte aan een duurzame fietsenstalling in het centrum groot is. Uit een verleden jaar uitgevoerde locatiestudie bleek dat er zeker ook mogelijkheden aanwezig zijn. Wethouder Jos Offermans verzekerde de Fietsersbond eind vorig jaar dat toen de fietsenstalling onder de Bongerd niet door kon gaan, er een andere plek zou worden gezocht en dat deze fietsenstalling in ongeveer 2 jaar zou worden gerealiseerd. De Fietsersbond vindt dat de wethouder zich daar ook echt voor moet inspannen en zeker niet het hiervoor gereserveerde geld moet “weggeven”.
Harrie Winteraeken verwacht eigenlijk van dit college van B&W een meer voortvarend beleid en uitvoering: “Nu lijkt het er sterk op dat men “achteruit boert”. Als de gereserveerde middelen voor een fietsenstalling worden geschrapt, dan zal het te zijner tijd niet eenvoudig zal worden om hier weer de benodigde gelden voor te vinden en zal dus de realisatie van de fietsenstalling weer vertraging oplopen”.
Geld blijft voorlopig gereserveerd voor fietsenstalling centrum Heerlen.
Onlangs heeft het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad voorgesteld om het geld (dik € 950.000) dat gereserveerd is voor een ondergrondse of inpandige bewaakte (gratis) fietsenstalling in het centrum van Heerlen een andere bestemming te geven. Dat gebeurde met een voorstel tot wijziging van de begroting. Op zaterdag 12 mei jl. werd secretaris Jos van Genderen van de afdeling Parkstad Limburg van de Fietserbond hierop door gemeenteraadslid Roel Leers van de VVD geattendeerd. De dag daarop schreef voorzitter Harrie Winteraeken een brief aan de gemeenteraad waarin hij met klem vraagt om niet akkoord te gaan met het schrappen van de gereserveerde gelden. Op maandag 14 mei jl. vergadert de commissie Publieke dienstverlening, Algemene bestuurlijke aangelegenheden en Financiën (PAF) over het voorstel van B&W.
De commissie PAF heeft deze begrotingswijziging aangehouden en terug gestuurd naar de commissie Stedelijk beheer / openbare werken. Het debat hierover was niet eenvoudig, maar de conclusie was dat die commissie zich geen inhoudelijk oordeel over deze verschuiving van geld heeft kunnen vormen. Dit voorstel wordt in ieder geval niet meer geagendeerd voor de raadsvergadering van 12 juni 2007 en dat is winst. En al een eerste snel resultaat van de brief van de Fietsersbond.
De Fietsersbond zal het overigens zeer betreuren als de gemeenteraad dit voorstel alsnog overneemt en akkoord zou gaan met het afboeken van deze reservering. Voorzitter Harrie Winteraeken gaat er vanuit dat een dergelijke fietsenstalling nog steeds de prioriteit van de gemeenteraad heeft: “Ik ben in ieder geval erg verbaasd dat B&W hier blijkbaar geen prioriteit meer aan geven. De behoefte aan de goede bewaakte fietsenstalling, zeker in de buurt van het Glaspaleis, het winkel- en het uitgaanscentrum is de laatste tijd zeker niet minder geworden. Het lukt ook andere gemeenten (met Maastricht en Roermond als mooie voorbeelden) om een dergelijke voorziening te realiseren”.
Naar de mening van de Fietsersbond is voldoende aangetoond dat de behoefte aan een duurzame fietsenstalling in het centrum groot is. Uit een verleden jaar uitgevoerde locatiestudie bleek dat er zeker ook mogelijkheden aanwezig zijn. Wethouder Jos Offermans verzekerde de Fietsersbond eind vorig jaar dat toen de fietsenstalling onder de Bongerd niet door kon gaan, er een andere plek zou worden gezocht en dat deze fietsenstalling in ongeveer 2 jaar zou worden gerealiseerd. De Fietsersbond vindt dat de wethouder zich daar ook echt voor moet inspannen en zeker niet het hiervoor gereserveerde geld moet “weggeven”.
Harrie Winteraeken verwacht eigenlijk van dit college van B&W een meer voortvarend beleid en uitvoering: “Nu lijkt het er sterk op dat men “achteruit boert”. Als de gereserveerde middelen voor een fietsenstalling worden geschrapt, dan zal het te zijner tijd niet eenvoudig zal worden om hier weer de benodigde gelden voor te vinden en zal dus de realisatie van de fietsenstalling weer vertraging oplopen”.
Informatie en discussieavond over het Generaal Pardon
Op woensdag 30 mei, aanvang 19.30 uur vindt er in de Luciushof, Putgraaf 3 te Heerlen een informatie en discussieavond plaats over het Generaal Pardon.
De inleiding wordt verzorgd door Dhr. John van Tilborg, directeur van INLIA. Centraal staat wat de Generaal Pardon – regeling inhoudt en wat betekent dit voor asielzoekers, instellingen die asielzoekers begeleiden en voor de betrokken gemeenten?
Na de pauze vindt er een forumdiscussie plaats onder leiding van dhr. H.Vossen met medewerking van John van Tilborg, mevr. J. de Boer, secretaris Stichting Noodfonds Vluchtelingen Zuid-Limburg, mevr. C. Schoffelen-Steentsma, voorzitter Stichting Noodopvang Parkstad e.o en mevr. Larik-Langohr, voorzitter van de Commissie Welzijn en Zorg van de Gemeente Heerlen. Mogelijk nemen ook vertegenwoordigers van Keer het Tij Parkstad en van Vluchtelingenwerk Zuid-Limburg deel aan het forum.
Verwijzing naar interessante website’s: www.pardonnu.nl, www.inlia.nl, www.vluchtelingenwerk.nl, www.keerhettijparkstad.nl, www.vanhartepardon.nl en www.noodopvang-parkstad.nl ( onder constructie).
Van harte uitgenodigd, Joke de Boer, Frank Rochette, Huub Keybets en Pol Verhelle van de stichting Noodopvang Parkstad Limburg e.o.
De inleiding wordt verzorgd door Dhr. John van Tilborg, directeur van INLIA. Centraal staat wat de Generaal Pardon – regeling inhoudt en wat betekent dit voor asielzoekers, instellingen die asielzoekers begeleiden en voor de betrokken gemeenten?
Na de pauze vindt er een forumdiscussie plaats onder leiding van dhr. H.Vossen met medewerking van John van Tilborg, mevr. J. de Boer, secretaris Stichting Noodfonds Vluchtelingen Zuid-Limburg, mevr. C. Schoffelen-Steentsma, voorzitter Stichting Noodopvang Parkstad e.o en mevr. Larik-Langohr, voorzitter van de Commissie Welzijn en Zorg van de Gemeente Heerlen. Mogelijk nemen ook vertegenwoordigers van Keer het Tij Parkstad en van Vluchtelingenwerk Zuid-Limburg deel aan het forum.
Verwijzing naar interessante website’s: www.pardonnu.nl, www.inlia.nl, www.vluchtelingenwerk.nl, www.keerhettijparkstad.nl, www.vanhartepardon.nl en www.noodopvang-parkstad.nl ( onder constructie).
Van harte uitgenodigd, Joke de Boer, Frank Rochette, Huub Keybets en Pol Verhelle van de stichting Noodopvang Parkstad Limburg e.o.
Arcus kan niet naar het middengebied van Coriopolis
Één van de zwaarwegende bezwaren van het bouwen van delen van Arcus op de bouwvlakken 1b en 2 is de bedreiging van het natuurgebied Terworm. Deze bouwvlakken van het bestemmingsplan Geleendal – Eyckholt zijn echter ook door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigd. De belangrijkste redenen zijn gelegen in het feit dat het waardevolle bronnenbos als onderdeel van natuurgebied Terworm een bufferzone nodig heeft. Deze bouwvlakken 1b en 2 liggen in een overgangszone, waarin een voor Zuid-Limburgse begrippen zeldzame gradiënt voorkomt van natte naar drogere bodemeigenschappen en daarmee een waardevolle biotoop voor een gevarieerde natuurontwikkeling.
In een brief aan het college van B&W heb ik begin februari de suggestie gedaan om Arcus niet te bouwen op de 1b en 2, maar in het binnengebied van het bedrijventerrein Coriopolis. Volgens mijn informatie is daar een vergelijkbare oppervlakte beschikbaar, ook in combinatie met het mogelijke initiatief van Van Straten Vastgoed dat het college van B & W recent bekend maakte. Zie voor meer informatie hierover desgewenst de publicatie op www.hwinteraeken.blogspot.com.
Onlangs kreeg ik na een eerdere schriftelijke ontvangstbevestiging ook een reactie van de directeur Majeure Projecten, de heer Gerrit van de Bijl. Het antwoord was kort en leek eigenlijk helemaal niet echt in te gaan op mijn daadwerkelijke suggestie: “In de besprekingen met het Arcuscollege over een locatiekeuze voor nieuwe huisvesting is nadrukkelijk ook het plangebied Coriopolis als alternatief aan de orde geweest. Een benodigd volume van ruim 33.000 m2 past niet binnen de aldaar beschikbare bouwvlakken. Bovendien is een verdere opdeling van diverse onderwijssectoren, naast de reeds voorziene ontwikkelingen langs de Valkenburgerweg, op Coriopolis en binnen de Zorgvallei Parkstad Limburg niet aan de orde, zodat ook dit alternatief niet geschikt is”.
Ik heb helemaal niet gevraagd om de volle 33.000 m2 van Arcus op Coriopolis te bouwen. En mijn suggestie hield ook helemaal geen verdere versnippering in, doch slechts de verplaatsing van een gebouw van het ene bouwvlak naar het andere. Ik vroeg me toch werkelijk af of de dichter van het antwoord mijn brief wel goed gelezen had.
En dus belde ik op. Op mijn vragen of de schriftelijke reactie van de gemeente wel aansluit bij mijn suggestie, kreeg ik geen duidelijk antwoord. Maar wel werd duidelijk dat bouwvlak 1b eigenlijk bouwvlak 1a is. En ik kreeg te horen dat mijn suggestie niet meer mogelijk was. Mijn informatie over het initiatief van Van Straten Vastgoed was niet goed. Deze ontwikkelaar had niet een optie genomen op de helft van het binnengebied. Hij had de noordelijke helft van het binnengebied gekocht en een optie genomen op het zuidelijke deel; het deel dat ik bedoelde voor Arcus. Pas als deze optie niet benut wordt (right of first refusal), dan zou het terrein wellicht alsnog voor Arcus beschikbaar kunnen komen.
Waar de bron van mijn foute informatie is, is niet duidelijk. Wellicht is de raadscommissie niet goed geïnformeerd, of is deze informatie niet goed overgekomen. Dat mag wat mij betreft nog even worden nagegaan.
Maar de conclusie van de ambtenaar en ik was verder gelijk. Als Arcus wil bouwen op de vlakken 1a en 2 dan zal dat waarschijnlijk bij de Raad van State bevochten moeten worden.
In een brief aan het college van B&W heb ik begin februari de suggestie gedaan om Arcus niet te bouwen op de 1b en 2, maar in het binnengebied van het bedrijventerrein Coriopolis. Volgens mijn informatie is daar een vergelijkbare oppervlakte beschikbaar, ook in combinatie met het mogelijke initiatief van Van Straten Vastgoed dat het college van B & W recent bekend maakte. Zie voor meer informatie hierover desgewenst de publicatie op www.hwinteraeken.blogspot.com.
Onlangs kreeg ik na een eerdere schriftelijke ontvangstbevestiging ook een reactie van de directeur Majeure Projecten, de heer Gerrit van de Bijl. Het antwoord was kort en leek eigenlijk helemaal niet echt in te gaan op mijn daadwerkelijke suggestie: “In de besprekingen met het Arcuscollege over een locatiekeuze voor nieuwe huisvesting is nadrukkelijk ook het plangebied Coriopolis als alternatief aan de orde geweest. Een benodigd volume van ruim 33.000 m2 past niet binnen de aldaar beschikbare bouwvlakken. Bovendien is een verdere opdeling van diverse onderwijssectoren, naast de reeds voorziene ontwikkelingen langs de Valkenburgerweg, op Coriopolis en binnen de Zorgvallei Parkstad Limburg niet aan de orde, zodat ook dit alternatief niet geschikt is”.
Ik heb helemaal niet gevraagd om de volle 33.000 m2 van Arcus op Coriopolis te bouwen. En mijn suggestie hield ook helemaal geen verdere versnippering in, doch slechts de verplaatsing van een gebouw van het ene bouwvlak naar het andere. Ik vroeg me toch werkelijk af of de dichter van het antwoord mijn brief wel goed gelezen had.
En dus belde ik op. Op mijn vragen of de schriftelijke reactie van de gemeente wel aansluit bij mijn suggestie, kreeg ik geen duidelijk antwoord. Maar wel werd duidelijk dat bouwvlak 1b eigenlijk bouwvlak 1a is. En ik kreeg te horen dat mijn suggestie niet meer mogelijk was. Mijn informatie over het initiatief van Van Straten Vastgoed was niet goed. Deze ontwikkelaar had niet een optie genomen op de helft van het binnengebied. Hij had de noordelijke helft van het binnengebied gekocht en een optie genomen op het zuidelijke deel; het deel dat ik bedoelde voor Arcus. Pas als deze optie niet benut wordt (right of first refusal), dan zou het terrein wellicht alsnog voor Arcus beschikbaar kunnen komen.
Waar de bron van mijn foute informatie is, is niet duidelijk. Wellicht is de raadscommissie niet goed geïnformeerd, of is deze informatie niet goed overgekomen. Dat mag wat mij betreft nog even worden nagegaan.
Maar de conclusie van de ambtenaar en ik was verder gelijk. Als Arcus wil bouwen op de vlakken 1a en 2 dan zal dat waarschijnlijk bij de Raad van State bevochten moeten worden.
Aan dé ambtenaar onder meneer Tjibbe Joustra
Heerlen, 5 mei 2007
Open brief:
Aan dé ambtenaar onder meneer Tjibbe Joustra
p/a Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
Postbus 16950
2500 BZ Den Haag
Tijdens een gesprek met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding is Tweede Kamerlid Geert Wilders door u erop gewezen dat zijn uitspraken over de islam zeer negatief zijn ontvangen in de Moslimwereld. In het bijzonder de stelling dat als een Moslim in Nederland wenst te blijven, hij toch wel de helft uit de Koran moet scheuren, is als erg grievend ervaren. U heeft erop gewezen dat het wenselijk is dat Wilders zijn toon over de islam matigt.
In deze brief aan u ga ik ervan uit dat wat in de kranten heeft gestaan min of meer correct is en dat u in de richting van de heer Wilders geen onwelvoeglijke taal hebt gebezigd.
Onder deze randvoorwaarden: compliment! U bent een goed ambtenaar. U heeft binnen uw taakveld de plicht om zaken die van belang zijn te rapporteren. Dat houdt vanzelfsprekend ook het kenbaar maken in van negatieve signalen die bedreigend kunnen zijn voor onze samenleving. En dan mag u wel stellen dat de provocaties van Geert Wilders een internationale smet op Nederland werpen en de broodnodige integratie in onze samenleving schade toebrengen. Ik neem aan dat u daarom ook aanwezig was bij dit gesprek.
Ambtenaren zijn ook in overheidsdienst om goede adviezen te geven ter oplossing van problemen. Als u oplossingen denkt te kunnen aandragen aan de bron van het probleem, dan mag u dat niet nalaten. Ook als men die oplossingen niet wenst te horen, dan nog heeft u hiermee integer gehandeld. U had dan ook van uw baas Tjibbe Joustra mogen verwachten dat hij u hierbij rugdekking geeft in plaats van u afvalt. Het is ronduit laf om u zogenaamd te corrigeren. Joustra had net zo duidelijk kenbaar moeten maken dat de oorzaak van de problemen bij Geert Wilders zelf ligt.
Blijkbaar heeft uw baas ontzag voor de positie van Geert Wilders, een positie waarvan hij doelbewust misbruik maakt. Het benoemen van adviezen als intimidatie is in feite demagogie. Daarbij is het jammer dat uw advies blijkbaar volledig aan dovemansoren is gericht. Geert Wilders is helemaal niet ontvankelijk voor andere meningen en hij is helemaal niet zelfkritisch. Verder vindt hij dat voor hemzelf blijkbaar andere maatstaven gelden dan voor andere burgers. Waar Geert Wilders keer op keer een beroep doet op de vrijheid van meningsuiting, wil hij met name Moslims de vrijheden van onderwijs, godsdienst en meningsuiting ontnemen. Op 2 mei stond er in onze krant dat Geert Wilders islamitische scholen per direct wil sluiten. Het is volgens hem nodig om “de kinderen te beschermen tegen de verspreiding van het islamitische gedachtegoed”. De hypocriet geeft zelf zijn ware agenda prijs: “De islam brengt onze westerse beschaving in snel tempo naar de rand van de afgrond”. Ik kijk niet raar op als hij binnenkort oproept tot boekverbranding. Wat Wilders zegt is geen stevige toon, het is pure discriminatie. Vervang moslims door joden en het is op slag duidelijk dat het fascistische denkbeelden zijn.
Dat Geert Wilders ervoor kiest om zichzelf permanent te omringen door beschermers, is zijn goed recht. Dat hij met zijn provocaties ook grote schade berokkent aan onze samenleving, is een maatschappelijk probleem. U heeft vergeefs geprobeerd hem ervan te overtuigen daarmee te stoppen. De vraag is nu wie het wel lukt? De rechter misschien?
Succes met uw werk,
hoogachtend,
Harrie Winteraeken
Open brief:
Aan dé ambtenaar onder meneer Tjibbe Joustra
p/a Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
Postbus 16950
2500 BZ Den Haag
Tijdens een gesprek met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding is Tweede Kamerlid Geert Wilders door u erop gewezen dat zijn uitspraken over de islam zeer negatief zijn ontvangen in de Moslimwereld. In het bijzonder de stelling dat als een Moslim in Nederland wenst te blijven, hij toch wel de helft uit de Koran moet scheuren, is als erg grievend ervaren. U heeft erop gewezen dat het wenselijk is dat Wilders zijn toon over de islam matigt.
In deze brief aan u ga ik ervan uit dat wat in de kranten heeft gestaan min of meer correct is en dat u in de richting van de heer Wilders geen onwelvoeglijke taal hebt gebezigd.
Onder deze randvoorwaarden: compliment! U bent een goed ambtenaar. U heeft binnen uw taakveld de plicht om zaken die van belang zijn te rapporteren. Dat houdt vanzelfsprekend ook het kenbaar maken in van negatieve signalen die bedreigend kunnen zijn voor onze samenleving. En dan mag u wel stellen dat de provocaties van Geert Wilders een internationale smet op Nederland werpen en de broodnodige integratie in onze samenleving schade toebrengen. Ik neem aan dat u daarom ook aanwezig was bij dit gesprek.
Ambtenaren zijn ook in overheidsdienst om goede adviezen te geven ter oplossing van problemen. Als u oplossingen denkt te kunnen aandragen aan de bron van het probleem, dan mag u dat niet nalaten. Ook als men die oplossingen niet wenst te horen, dan nog heeft u hiermee integer gehandeld. U had dan ook van uw baas Tjibbe Joustra mogen verwachten dat hij u hierbij rugdekking geeft in plaats van u afvalt. Het is ronduit laf om u zogenaamd te corrigeren. Joustra had net zo duidelijk kenbaar moeten maken dat de oorzaak van de problemen bij Geert Wilders zelf ligt.
Blijkbaar heeft uw baas ontzag voor de positie van Geert Wilders, een positie waarvan hij doelbewust misbruik maakt. Het benoemen van adviezen als intimidatie is in feite demagogie. Daarbij is het jammer dat uw advies blijkbaar volledig aan dovemansoren is gericht. Geert Wilders is helemaal niet ontvankelijk voor andere meningen en hij is helemaal niet zelfkritisch. Verder vindt hij dat voor hemzelf blijkbaar andere maatstaven gelden dan voor andere burgers. Waar Geert Wilders keer op keer een beroep doet op de vrijheid van meningsuiting, wil hij met name Moslims de vrijheden van onderwijs, godsdienst en meningsuiting ontnemen. Op 2 mei stond er in onze krant dat Geert Wilders islamitische scholen per direct wil sluiten. Het is volgens hem nodig om “de kinderen te beschermen tegen de verspreiding van het islamitische gedachtegoed”. De hypocriet geeft zelf zijn ware agenda prijs: “De islam brengt onze westerse beschaving in snel tempo naar de rand van de afgrond”. Ik kijk niet raar op als hij binnenkort oproept tot boekverbranding. Wat Wilders zegt is geen stevige toon, het is pure discriminatie. Vervang moslims door joden en het is op slag duidelijk dat het fascistische denkbeelden zijn.
Dat Geert Wilders ervoor kiest om zichzelf permanent te omringen door beschermers, is zijn goed recht. Dat hij met zijn provocaties ook grote schade berokkent aan onze samenleving, is een maatschappelijk probleem. U heeft vergeefs geprobeerd hem ervan te overtuigen daarmee te stoppen. De vraag is nu wie het wel lukt? De rechter misschien?
Succes met uw werk,
hoogachtend,
Harrie Winteraeken
GroenLinks Heerlen: stop gebruik bestrijdingsmiddel Casoron G
De gemeenteraadsfractie van GroenLinks heeft onlangs vernomen dat de gemeente Heerlen het onkruidbestrijdingsmiddel Casoron G indien nodig gebruikt. Casoron G heeft als werkzame stof dichlobenil en is volgens het wettelijk gebruikvoorschrift onder andere toegestaan onder houtige gewassen in parken en plantsoenen, alsmede onder wegbeplantingen en windsingels; op permanent onbeteelde terreinen en onder vangrails, rondom verkeersborden en wegbebakeningen, alsmede op de grensstrook met een breedte an max. 25 cm tussen wegen of paden en de daarlangs liggende bermen.
GroenLinks is tegen het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in het openbaar groen. Het gebruik is niet noodzakelijk. Er zijn goede alternatieven, die zeker milieuvriendelijker zijn. Hoewel het middel dichlobenil formeel is toegestaan, kunnen bij het gebruik grote vraagtekens worden gezet.
Uit proeven bij ratten en hamsters bleek dat het middel lever- en lymfklierkanker veroorzaakt. Dit houdt in dat het ook voor de mens en andere dieren mogelijk kankerverwekkend is. Het middel is acuut giftig voor vissen en vermindert ook het voortplantingsvermogen. Ook bij bijvoorbeeld konijnen kan het bestrijdingsmiddel de vruchtbaarheid verminderen. Bij snuffelende honden kan het gif aantasting van het neusslijmvlies veroorzaken wat de reuk en het transport van een belangrijk aminozuur naar de hersenen vermindert. Het bestrijdingsmiddel is bijzonder persistent in de bodem. Het middel is tot vijf jaar na gebruik gemeten. Dichlobenil kan het grondwater vervuilen en vormt daarmee een bedreiging voor de drinkwaterwinning. Dichlobenil verdampt en kan dus ook de lucht besmetten in de gebieden waar het is gebruikt. Mensen die met het gif werken kunnen het dus inademen. Het ministerie van VROM het gebruik van Casoron G af.
GroenLinks was in de veronderstelling dat ook de gemeente het gebruik van chemische onkruidbestrijding in het openbaar groen ongewenst vindt en daarom ook geen chemische bestrijdingsmiddelen meer gebruikt in het openbare groen. Nu blijkt dit tot het geval te zijn.
GroenLinks heeft het college van burgemeester en wethouders dan ook gevraagd om het gebruik van Casoron G en eventuele andere chemische bestrijdingsmiddelen in het openbaar groen nog dit voorjaar te staken.
Ook het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte (waaronder Glyfosaat – RoundUp) zou naar de mening van GroenLinks moeten worden gestaakt.
De gemeenteraadsfractie heeft o.a. de volgende vragen gesteld:
1. Wanneer en waar past de gemeente Casoron G toe?
2. Wat is het algemene beleid van de gemeente inzake de toepassing van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte en in het bijzonder in het openbare groen.
3. Is met het wel gebruiken van Casoron G sprake van een recente beleidswijziging?
4. Of zijn al lange tijd chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt, ondanks dat de gemeente de schijn wekte een natuurlijke beheerswijze van het openbare groen toe te passen?
5. In hoeverre is het gebruik van Casoron G noodzakelijk, waarbij noodzakelijk moet worden uitgelegd dat er geen biologische of mechanische onkruidbestrijding mogelijk is?
6. Wij verzoeken het college om advies over het gebruik van Casoron G in te winnen bij de Waterleidingmaatschappij Limburg en dit advies ter kennis te brengen aan de gemeenteraad.
7. GroenLinks verzoekt het college dan ook om het gebruik van Casoron G en eventuele andere chemische bestrijdingsmiddelen in het openbaar groen te staken.
8. Is het college bereid om het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen spoedig te staken en hiervoor in de plaats een meer milieuvriendelijk beleid te introduceren?
In de krant van donderdag 3 mei reageerde de gemeente via een woordvoerder. Heerlen blijft spuiten met chemische onkruidbestrijdingsmiddel Casoron G. De gemeente verweert zich met het feit dat het middel toegelaten is. Het wordt heel selectief gebruikt, maar dit wordt niet verder toegelicht. Daarmee is ook de noodzaak voor gebruik niet aangetoond. Ook zijn er financiële redenen.
De woordvoerder stelt verder dat de Heerlense gemeenteraad enkele jaren geleden heeft bepaald dat het gebruik van sommige chemische bestrijdingsmiddelen is toegestaan. GroenLinks was daar destijds tegen. Het zou nu zeker met de huidige samenstelling van de gemeenteraad wel eens goed kunnen dat nu de meerderheid het met GroenLinks eens is.
Toch maar eens de formele antwoorden afwachten.
Harrie Winteraeken
GroenLinks is tegen het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in het openbaar groen. Het gebruik is niet noodzakelijk. Er zijn goede alternatieven, die zeker milieuvriendelijker zijn. Hoewel het middel dichlobenil formeel is toegestaan, kunnen bij het gebruik grote vraagtekens worden gezet.
Uit proeven bij ratten en hamsters bleek dat het middel lever- en lymfklierkanker veroorzaakt. Dit houdt in dat het ook voor de mens en andere dieren mogelijk kankerverwekkend is. Het middel is acuut giftig voor vissen en vermindert ook het voortplantingsvermogen. Ook bij bijvoorbeeld konijnen kan het bestrijdingsmiddel de vruchtbaarheid verminderen. Bij snuffelende honden kan het gif aantasting van het neusslijmvlies veroorzaken wat de reuk en het transport van een belangrijk aminozuur naar de hersenen vermindert. Het bestrijdingsmiddel is bijzonder persistent in de bodem. Het middel is tot vijf jaar na gebruik gemeten. Dichlobenil kan het grondwater vervuilen en vormt daarmee een bedreiging voor de drinkwaterwinning. Dichlobenil verdampt en kan dus ook de lucht besmetten in de gebieden waar het is gebruikt. Mensen die met het gif werken kunnen het dus inademen. Het ministerie van VROM het gebruik van Casoron G af.
GroenLinks was in de veronderstelling dat ook de gemeente het gebruik van chemische onkruidbestrijding in het openbaar groen ongewenst vindt en daarom ook geen chemische bestrijdingsmiddelen meer gebruikt in het openbare groen. Nu blijkt dit tot het geval te zijn.
GroenLinks heeft het college van burgemeester en wethouders dan ook gevraagd om het gebruik van Casoron G en eventuele andere chemische bestrijdingsmiddelen in het openbaar groen nog dit voorjaar te staken.
Ook het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte (waaronder Glyfosaat – RoundUp) zou naar de mening van GroenLinks moeten worden gestaakt.
De gemeenteraadsfractie heeft o.a. de volgende vragen gesteld:
1. Wanneer en waar past de gemeente Casoron G toe?
2. Wat is het algemene beleid van de gemeente inzake de toepassing van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte en in het bijzonder in het openbare groen.
3. Is met het wel gebruiken van Casoron G sprake van een recente beleidswijziging?
4. Of zijn al lange tijd chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt, ondanks dat de gemeente de schijn wekte een natuurlijke beheerswijze van het openbare groen toe te passen?
5. In hoeverre is het gebruik van Casoron G noodzakelijk, waarbij noodzakelijk moet worden uitgelegd dat er geen biologische of mechanische onkruidbestrijding mogelijk is?
6. Wij verzoeken het college om advies over het gebruik van Casoron G in te winnen bij de Waterleidingmaatschappij Limburg en dit advies ter kennis te brengen aan de gemeenteraad.
7. GroenLinks verzoekt het college dan ook om het gebruik van Casoron G en eventuele andere chemische bestrijdingsmiddelen in het openbaar groen te staken.
8. Is het college bereid om het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen spoedig te staken en hiervoor in de plaats een meer milieuvriendelijk beleid te introduceren?
In de krant van donderdag 3 mei reageerde de gemeente via een woordvoerder. Heerlen blijft spuiten met chemische onkruidbestrijdingsmiddel Casoron G. De gemeente verweert zich met het feit dat het middel toegelaten is. Het wordt heel selectief gebruikt, maar dit wordt niet verder toegelicht. Daarmee is ook de noodzaak voor gebruik niet aangetoond. Ook zijn er financiële redenen.
De woordvoerder stelt verder dat de Heerlense gemeenteraad enkele jaren geleden heeft bepaald dat het gebruik van sommige chemische bestrijdingsmiddelen is toegestaan. GroenLinks was daar destijds tegen. Het zou nu zeker met de huidige samenstelling van de gemeenteraad wel eens goed kunnen dat nu de meerderheid het met GroenLinks eens is.
Toch maar eens de formele antwoorden afwachten.
Harrie Winteraeken
Abonneren op:
Posts (Atom)