Alle politieke partijen kregen brief met wensenlijst voor gemeenteraadsverkiezingen.
Voor het verkiezingsprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 heeft de Fietsersbond afdeling Parkstad Limburg onlangs aan alle 56 nu in de gemeenteraden vertegenwoordigde partijen een brief gestuurd met suggesties voor een beter fietsbeleid. Volgens de Fietsersbond biedt fietsen enorme kansen voor de toekomst. Fietsen is op de korte afstanden de snelste manier om je te verplaatsen. Voor afstanden tot 5 kilometer is de fiets het belangrijkste vervoermiddel. Van alle verplaatsingen in Nederland vindt 25% plaats op de fiets. Van alle verplaatsingen tot 7,5 km is dat 35%. “Daarbij weten we dat Parkstad Limburg fors achterloopt op de landelijke gemiddelden. Hier is een inhaalslag noodzakelijk. Dat kan alleen gebeuren als de gemeenten en dus ook de politieke partijen het fietsen aantrekkelijker maken. Vandaar de oproep aan de politieke partijen.” Aldus afdelingsvoorzitter Harrie Winteraeken.
De Fietsersbond somt nog eens kort de voordelen van fietsen op: op de kortere afstand is het een betrouwbaar en snel vervoermiddel. Fietsen is milieuvriendelijk, fietsen houdt de lucht schoon (minder CO2) en vermindert geluidoverlast. Fietsers werken tegelijkertijd aan hun gezondheid. Door te fietsen participeren ouderen en nieuwkomers in de samenleving. En fietsen is leuk en ontspannend en een goedkope en populaire manier om te recreëren.
De gemeente is verantwoordelijk voor de fietswegen: een comfortabel, direct en fijnmazig fietsroutenetwerk, bestaande uit fietspaden en brede fietsstroken van asfalt, (vanzelfsprekend) goed onderhouden. Daarnaast heeft de gemeente de zorg voor de verkeersveiligheid. De gemeente moet wegen daadwerkelijk inrichten volgens de principes van Duurzaam Veilig. De inrichting van kruispunten verdient bijzondere aandacht om dodehoekongevallen te voorkomen. Ook een veilige schoolomgeving heeft prioriteit.
De Fietsersbond pleit voor een eigen fietsbudget binnen de gemeentelijke programmabegroting en een ambtelijke werkgroep die een goed fietsbeleid vorm geeft. Als het fietsen aantrekkelijker wordt, dan zal het fietsgebruik op de korte afstand ook fors toenemen. Harrie Winteraeken: “De politiek moet echt durven te kiezen voor de fiets en voor het ontmoedigen van het autoverkeer in het stedelijk gebied door financiële prikkels en fysieke maatregelen”.
De Fietsersbond heeft deze thema’s uitgewerkt in 22 concrete programmapunten. Daarbij roept de afdeling de politieke partijen op ook mee te werken aan een fietsknelpuntenlijst in hun gemeente. Die kan dan door wethouders en ambtenaren worden gebruikt voor concrete verbeteringen. De Fietsersbond wil daar graag behulpzaam bij zijn.
Bij sommige gemeenten vraagt de Fietsersbond aandacht voor specifieke knelpunten. Bijvoorbeeld in Voerendaal voor de verbetering van de fietsverbindingen van Ubachsberg naar Welten (Daelsweg) en Kunrade. Ondanks het terugbrengen van de maximum snelheid naar 60 km/uur is de Daelsweg geen veilige en comfortabele fietsweg. In afwachting van een vrijliggend fietspad zou de Breedenweg een goede fietsverbinding kunnen vormen. Ook is het gewenst dat de Kunderberg over de gehele lengte wordt geasfalteerd.
Al met al vindt de Fietsersbond het van groot belang dat de gemeenten en de politieke partijen een consistente visie te hebben over fietsbeleid en wat de hiervoor de gewenste ontwikkelingen zijn. De Fietsersbond verwacht dat hun brief voldoende handvatten biedt om een goede fietsparagraaf in het gemeenteraadsprogramma op te nemen.
zondag 20 december 2009
zondag 29 november 2009
5 december fietslicht reparatieactie Heerlen
PERSBERICHT
Fietsersbond en VVN repareren fietsverlichting op Pancratiusplein, centrum Heerlen.
Op zaterdag 5 december 2009 van 10.00 – 15.30 uur vindt weer op het Pancratiusplein de jaarlijkse gratis fietsverlichting reparatieactie plaats.
De meeste automobilisten hebben wel ‘ns meegemaakt dat plotseling een fietser uit het donker opdoemt zonder licht. Schrik voor de chauffeur, levensgevaarlijk voor de fietser! Mede om dit te voorkomen vragen de lokale afdelingen van Veilig Verkeer Nederland en de Fietsersbond aandacht voor een goed functionerende fietsverlichting in deze donkere dagen. Daarbij zullen ervaren mensen van beide organisaties eenvoudige reparaties aan defecte of slecht werkende fietsverlichting uitvoeren. Will Zeedzen van de Fietsersbond: “Denk daarbij aan het vervangen van kapotte lampjes, een nieuw dopje voor op de dynamokop, het opsporen van mankementen zoals geen aardcontact, maar ook het vervangen van kabels als er een breuk in zit. Als je zelf een nieuwe lamp gaat kopen, zetten wij ‘m op je fiets.” “Dus, doet je verlichting het niet, en je bent toch in de stad om de laatste sinterklaasinkopen te doen, schroom dan niet om even bij ons aan te rijden. Duurt de reparatie wat langer, dan kun je gewoon je boodschappen gaan doen en kom je later je gerepareerde fiets weer ophalen”.
De reparatieactie vindt plaats op het Pancratiusplein, schuin tegenover Café de Paris, tussen 10.00 en 15.30 uur. Deze fietsverlichtingsactie sluit aan op de landelijke campagne voor betere zichtbaarheid van fietsers in het donker. “Maar”, zegt Will Zeedzen, “bij zeer slecht weer, dus wanneer het echt geen weer is om te fietsen, (harde wind én regen / natte sneeuw) vindt de actie niet plaats. Want met verkleumde of gevoelloze handen is repareren ook niet mogelijk.”
Fietsersbond en VVN repareren fietsverlichting op Pancratiusplein, centrum Heerlen.
Op zaterdag 5 december 2009 van 10.00 – 15.30 uur vindt weer op het Pancratiusplein de jaarlijkse gratis fietsverlichting reparatieactie plaats.
De meeste automobilisten hebben wel ‘ns meegemaakt dat plotseling een fietser uit het donker opdoemt zonder licht. Schrik voor de chauffeur, levensgevaarlijk voor de fietser! Mede om dit te voorkomen vragen de lokale afdelingen van Veilig Verkeer Nederland en de Fietsersbond aandacht voor een goed functionerende fietsverlichting in deze donkere dagen. Daarbij zullen ervaren mensen van beide organisaties eenvoudige reparaties aan defecte of slecht werkende fietsverlichting uitvoeren. Will Zeedzen van de Fietsersbond: “Denk daarbij aan het vervangen van kapotte lampjes, een nieuw dopje voor op de dynamokop, het opsporen van mankementen zoals geen aardcontact, maar ook het vervangen van kabels als er een breuk in zit. Als je zelf een nieuwe lamp gaat kopen, zetten wij ‘m op je fiets.” “Dus, doet je verlichting het niet, en je bent toch in de stad om de laatste sinterklaasinkopen te doen, schroom dan niet om even bij ons aan te rijden. Duurt de reparatie wat langer, dan kun je gewoon je boodschappen gaan doen en kom je later je gerepareerde fiets weer ophalen”.
De reparatieactie vindt plaats op het Pancratiusplein, schuin tegenover Café de Paris, tussen 10.00 en 15.30 uur. Deze fietsverlichtingsactie sluit aan op de landelijke campagne voor betere zichtbaarheid van fietsers in het donker. “Maar”, zegt Will Zeedzen, “bij zeer slecht weer, dus wanneer het echt geen weer is om te fietsen, (harde wind én regen / natte sneeuw) vindt de actie niet plaats. Want met verkleumde of gevoelloze handen is repareren ook niet mogelijk.”
maandag 23 november 2009
GroenLinks Heerlen bepaalt 30 november de kieslijst
Ledenvergadering GroenLinks Heerlen kiest op 30 november de kieslijst
Op maandag 30 november as. zal de ledenvergadering van GroenLinks in Heerlen de kandidatenlijst vaststellen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 (Cultuurhuis Patronaat Heerlen, Sittarderweg 145, aanvang vergadering om 20.00 uur).
De leden van de afdeling Heerlen en omstreken hebben hiervoor inmiddels de uitnodiging ontvangen. Daarbij zat ook de lijst met kandidaten (op alfabetische volgorde) die een bewilligingsverklaring hebben afgegeven en daarmee te kennen hebben gegeven op de kieslijst te willen staan. Dat zijn 11 personen met als ‘bekende namen’ Sajjad Rahnama´i (huidig raadslid), Fer Gubbels (fractieassistent en voorzitter van de afdeling) en de fractieassistenten Sylvia Vaessen en Mustapha Lkoundi. Ik sta ook op deze lijst.
Wat (nog) ontbreekt is het advies van de commissie die het voorstel voor de kandidatenlijst moet doen. Volgens commissielid Paul Simons (bericht van donderdagavond 19 november) heeft de kandidatencommissie haar eindrapport nog niet opgeleverd. Dat is best raar voor een commissie die heel hard en voortvarend heeft gewerkt. Men zal toch niet extra langzaam zijn? Dat is niet zo handig voor de leden, die over het algemeen toch ook hun standpunt bepalen aan de hand van de conceptkieslijst. Of het reglementair kan, weet ik niet.
Nu heb ik drie maal met de kandidatencommissie gesproken, dus ik weet wat het beoogde voorstel is. Maar ik voel me niet geroepen om dit eerder te openbaren dan de commissie. En eerlijk gezegd, helemaal zeker ben ik er ook niet van dat wat aan enkele beoogde kopkandidaten is voorgelegd, ook het voorstel is dat aan de ledenvergadering wordt voorgelegd. De kandidatencommissie verwachtte van de betreffende mensen dat zij het voorstel ook in de ledenvergadering uitdrukkelijk zullen steunen. Ik heb het slechts gesteund onder voorbehoud van de goedkeuring door de ledenvergadering. Die heeft bij mij het laatste woord en niet de kandidatencommissie. Als er in de ledenvergadering een beter voorstel wordt gedaan, dan behoud ik mij het recht toe dat te steunen. Kwestie van partijdemocratie.
Nu heeft de kandidatencommissie een verschrikkelijk moeilijke klus. We weten allen dat er de afgelopen periode naast lof ook kritiek is geweest op het functioneren van Sajjad Rahnama´i. Denk daarbij onder andere aan de door de meerderheid van de ledenvergadering aangenomen motie van afkeuring begin dit jaar vanwege de steun van de fractie aan het burgerinitiatief over Exodus (naast steun aan het voorstel van het college van B&W). Ik ga op deze plaats mijn kritiek op de fractie niet verder uitweiden. Maar het bij voorbaat steunen van het mogelijke voorstel van de kandidatencommissie is voor mij geen vanzelfsprekendheid.
Nu bestaat er ook de mogelijkheid dat zich vlak voor of tijdens de ledenvergadering andere kandidaten aandienen. Ik ga er daarbij vanuit dat de ledenvergadering dan eerst beslist of deze kandidaten nog worden toegelaten tot het stemmen over de kieslijst. Het bestuur laat die mogelijkheid in ieder geval open voor kandidaten vanaf plaats 11. Er zijn daarom mijns inziens geen principiële bezwaren tegen te werpen dat de ledenvergadering dat ook doet voor kandidaten voor topposities.
Zo weet ik bijvoorbeeld dat Karin van Doormaal overweegt om zich kandidaat te stellen voor een koppositie. Karin heeft de vorige verkiezingen op de tweede plek gestaan, is een poos fractieassistent en commissielid geweest en daarna nog secretaris van de afdeling. Naar mijn mening zal Karin een goede lijsttrekker zijn. Zij heeft zich echter nog niet formeel kandidaat gesteld, echter wel al met de kandidatencommissie gesproken.
Daarnaast is er op dit moment nog onduidelijkheid over het evaluatierapport over het functioneren van de fractie tijdens de afgelopen periode, dat Andy Rossel (lid provinciaal bestuur GroenLinks Limburg) na het voeren van een viertal gesprekken in september heeft gemaakt. Ook ik heb daaraan meegewerkt. Ik vraag me af of het bestuur dit nog rondstuurt? Wellicht dat dit rapport naast goede ook minder positieve aspecten bevat voor Sajjad. Wordt het rapport achtergehouden omdat het voor kopkandidaten onwelgevallige informatie bevat? Voor een eventuele herverkiezing is dat niet leuk. Echter, als men opnieuw kandideert, dan moet men ook verantwoording kunnen afleggen. En dan is het goed dat ook de ledenvergadering schoon schip maakt. De kritiek uit het verleden wordt dan voor kennisgeving aangenomen en werpt geen schaduw meer vooruit. Maar als het niet wordt geopenbaard, dan kan dat weer een hele discussie opwerpen. Zo kan de ledenvergadering vinden dat haar wezenlijke informatie wordt onthouden. En dat is ook niet goed voor het vertrouwen in een zorgvuldige samenstelling van de kandidatenlijst.
Dus al met al belooft het een interessante ledenvergadering te worden, waar zeker ook iets te kiezen valt. Leden van GroenLinks in Heerlen, neem jullie verantwoordelijkheid en zorg dat de partijdemocratie in Heerlen ook optimaal functioneert.
Op maandag 30 november as. zal de ledenvergadering van GroenLinks in Heerlen de kandidatenlijst vaststellen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 (Cultuurhuis Patronaat Heerlen, Sittarderweg 145, aanvang vergadering om 20.00 uur).
De leden van de afdeling Heerlen en omstreken hebben hiervoor inmiddels de uitnodiging ontvangen. Daarbij zat ook de lijst met kandidaten (op alfabetische volgorde) die een bewilligingsverklaring hebben afgegeven en daarmee te kennen hebben gegeven op de kieslijst te willen staan. Dat zijn 11 personen met als ‘bekende namen’ Sajjad Rahnama´i (huidig raadslid), Fer Gubbels (fractieassistent en voorzitter van de afdeling) en de fractieassistenten Sylvia Vaessen en Mustapha Lkoundi. Ik sta ook op deze lijst.
Wat (nog) ontbreekt is het advies van de commissie die het voorstel voor de kandidatenlijst moet doen. Volgens commissielid Paul Simons (bericht van donderdagavond 19 november) heeft de kandidatencommissie haar eindrapport nog niet opgeleverd. Dat is best raar voor een commissie die heel hard en voortvarend heeft gewerkt. Men zal toch niet extra langzaam zijn? Dat is niet zo handig voor de leden, die over het algemeen toch ook hun standpunt bepalen aan de hand van de conceptkieslijst. Of het reglementair kan, weet ik niet.
Nu heb ik drie maal met de kandidatencommissie gesproken, dus ik weet wat het beoogde voorstel is. Maar ik voel me niet geroepen om dit eerder te openbaren dan de commissie. En eerlijk gezegd, helemaal zeker ben ik er ook niet van dat wat aan enkele beoogde kopkandidaten is voorgelegd, ook het voorstel is dat aan de ledenvergadering wordt voorgelegd. De kandidatencommissie verwachtte van de betreffende mensen dat zij het voorstel ook in de ledenvergadering uitdrukkelijk zullen steunen. Ik heb het slechts gesteund onder voorbehoud van de goedkeuring door de ledenvergadering. Die heeft bij mij het laatste woord en niet de kandidatencommissie. Als er in de ledenvergadering een beter voorstel wordt gedaan, dan behoud ik mij het recht toe dat te steunen. Kwestie van partijdemocratie.
Nu heeft de kandidatencommissie een verschrikkelijk moeilijke klus. We weten allen dat er de afgelopen periode naast lof ook kritiek is geweest op het functioneren van Sajjad Rahnama´i. Denk daarbij onder andere aan de door de meerderheid van de ledenvergadering aangenomen motie van afkeuring begin dit jaar vanwege de steun van de fractie aan het burgerinitiatief over Exodus (naast steun aan het voorstel van het college van B&W). Ik ga op deze plaats mijn kritiek op de fractie niet verder uitweiden. Maar het bij voorbaat steunen van het mogelijke voorstel van de kandidatencommissie is voor mij geen vanzelfsprekendheid.
Nu bestaat er ook de mogelijkheid dat zich vlak voor of tijdens de ledenvergadering andere kandidaten aandienen. Ik ga er daarbij vanuit dat de ledenvergadering dan eerst beslist of deze kandidaten nog worden toegelaten tot het stemmen over de kieslijst. Het bestuur laat die mogelijkheid in ieder geval open voor kandidaten vanaf plaats 11. Er zijn daarom mijns inziens geen principiële bezwaren tegen te werpen dat de ledenvergadering dat ook doet voor kandidaten voor topposities.
Zo weet ik bijvoorbeeld dat Karin van Doormaal overweegt om zich kandidaat te stellen voor een koppositie. Karin heeft de vorige verkiezingen op de tweede plek gestaan, is een poos fractieassistent en commissielid geweest en daarna nog secretaris van de afdeling. Naar mijn mening zal Karin een goede lijsttrekker zijn. Zij heeft zich echter nog niet formeel kandidaat gesteld, echter wel al met de kandidatencommissie gesproken.
Daarnaast is er op dit moment nog onduidelijkheid over het evaluatierapport over het functioneren van de fractie tijdens de afgelopen periode, dat Andy Rossel (lid provinciaal bestuur GroenLinks Limburg) na het voeren van een viertal gesprekken in september heeft gemaakt. Ook ik heb daaraan meegewerkt. Ik vraag me af of het bestuur dit nog rondstuurt? Wellicht dat dit rapport naast goede ook minder positieve aspecten bevat voor Sajjad. Wordt het rapport achtergehouden omdat het voor kopkandidaten onwelgevallige informatie bevat? Voor een eventuele herverkiezing is dat niet leuk. Echter, als men opnieuw kandideert, dan moet men ook verantwoording kunnen afleggen. En dan is het goed dat ook de ledenvergadering schoon schip maakt. De kritiek uit het verleden wordt dan voor kennisgeving aangenomen en werpt geen schaduw meer vooruit. Maar als het niet wordt geopenbaard, dan kan dat weer een hele discussie opwerpen. Zo kan de ledenvergadering vinden dat haar wezenlijke informatie wordt onthouden. En dat is ook niet goed voor het vertrouwen in een zorgvuldige samenstelling van de kandidatenlijst.
Dus al met al belooft het een interessante ledenvergadering te worden, waar zeker ook iets te kiezen valt. Leden van GroenLinks in Heerlen, neem jullie verantwoordelijkheid en zorg dat de partijdemocratie in Heerlen ook optimaal functioneert.
Zienswijze: geen bouwvergunning voor Arcus.
Op 29 september heb ik bij het College van Burgemeester en Wethouders mijn zienswijze kenbaar gemaakt over de ontwerpbesluit voor het bouwen van een onderwijsinstelling aan Nieuw Eyckholt 302 en aan de Valkenburgerweg 148 (bilocatie).
In mijn zienswijze stel ik vooral de locatie van de beoogde gebouwen ter discussie. Dit uit oogpunt van drie hoofdargumenten.
1. Er zijn betere locaties in het centrum van Heerlen,
2. de beoogde locaties liggen in het natuurgebied Terworm en
3. door de vestiging van het Arcus college zal de luchtvervuiling op enkele plekken in Heerlen ontoelaatbaar toenemen.
Ad 1.: Er zijn betere locaties voor het Arcus College in het centrum van Heerlen.
De beoogde locaties niet de juiste locaties zijn voor de vestiging van de schoolgebouwen voor het Arcus College. Naar mijn stellige overtuiging is het beter om het Arcus College te bouwen in een unielocatie van hoogwaardige architectuur met een campusuitstraling en uitgangspunten van duurzaam bouwen tegenover het nieuwe CBS gebouw aan de CBS – weg. Als alternatief, tenminste als deze voldoende oppervlakte heeft, geldt de locatie aansluitend aan het belastingkantoor en de Praktijkschool tussen de Spoorsingel, Kloosterweg en Sittarderweg.
Mijn argumenten zijn: een betere ruimtelijke ordening in de vorm van de aanwezigheid van goede (inbreidings- en herstructurerings)locaties die aansluiten aan het centrum van Heerlen. Deze locaties hebben een veel betere bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Dit is niet alleen een peiler van het gemeentelijke mobiliteitsbeleid, het is van belang voor het onderwijzend personeel en nog meer voor de leerlingen, die voor het grootste deel vanwege hun leeftijd zijn aangewezen op de fiets en het openbaar vervoer.
Het mogelijke synergievoordeel van een korte afstand bij samenwerking met de Hogeschool Zuyd en de Open Universiteit is naar mijn mening zeer beperkt in vergelijking met het dagelijkse voordeel van vele leerlingen bij een kortere reisafstand (te voet) van het NS- en busstation naar de door mij voorgestane locaties. De indertijd door Arcus College aangedragen negatieve uitstraling van deze locaties en vooral ook van het nabij gelegen winkelcentrum van Heerlen, zijn waarschijnlijk ook naar de overtuiging van B&W, gezien de verbeteringen sindsdien, niet meer van toepassing.
Ad 2.: de beoogde locaties liggen in het natuurgebied Terworm
De in het ontwerpbesluit beoogde locaties liggen in het natuurgebied Terworm. De schoolgebouwen zullen ter plaatse zorgen voor een onomkeerbare aantasting natuur en landschap. Dat door de Provincie Limburg bij de deellocatie Valkenburgerweg in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, actualisatie 2009 het perspectief 1 Ecologische Hoofdstructuur is geschrapt, doet niets af aan de (potentiële) natuurwaarden van dit deelgebied. Het is ook niet duidelijk of voor het schrappen van de EHS voldoende natuurcompensatie heeft plaatsgevonden.
De vestiging van Arcus Techniek achter de Hogeschool Zuyd is planologisch in het geheel niet toegestaan. B&W verwijzen in het ontwerpbesluit naar het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Geleendal uitwerkingsplan gebied A1’ uit 1982. Naar mijn mening wordt daarbij volkomen ten onrechte niet verwezen naar het besluit van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 oktober 1999 met kenmerk EO1.97.0107/1/G1l.
Dat dit besluit van de Afdeling Bestuursrechtspraak nog steeds rechtskracht heeft en mede de basis dient te vormen voor verder planologisch handelen, bewijst het college met het bestemmingsplan Geleendal – Eyckholt waarvan de herziening in voorontwerp is gepresenteerd in april 2009. In dit bestemmingsplan willen B&W het moederplan Geleendal – Eyckholt (gedeeltelijk) repareren door aan een aantal vlakken met de bestemming Bedrijven, die de Afdeling Bestuursrechtspraak heeft vernietigd, nu de bestemming ‘Natuur’ toe te kennen. Daarmee bevestigt het college niet alleen de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak, maar ook de achterliggende argumenten.
Deze positieve handelwijze dient ook zijn gevolg te krijgen voor de locatie Nieuw Eyckholt 302. Deze locatie is gelegen op de percelen 1a en 2 die de Afdeling Bestuursrechtspraak ook heeft vernietigd.
Deze percelen 1a en 2 maken deel uit van een natuurlijke omgeving die zeldzaam is in Zuid-Limburg vanwege de relatief laaggelegen overgang van semivochtig naar natte bodemomstandigheden en ondiepe grondwaterstanden, ook wel eufemistisch ‘slechtere bodemgesteldheid’ genoemd. De potentiële natuurwaarden van deze percelen zijn bijzonder hoog. De Afdeling Bestuursrechtspraak vatte dit kort samen: “de bufferzone tussen het bedrijvenpark en het beekdal was niet afdoende beschermd”.
Deze bufferzone van Terworm omvatte de percelen 1a tot en met 5. Als deze bouwvergunning wordt verleend, is er geen sprake meer van een planologisch afdoende beschermde bufferzone. Deze bufferzone kan alleen goed functioneren als deze als zodanig is ingericht. Deze inrichting is onmogelijk te combineren met hoofdzakelijk gebouwen, parkeerplaatsen e.d. Niet voor niets heeft de gemeenteraad in 2005 besloten dat de tijdelijke parkeerplaats op vak 1a weer is opgeheven na de realisatie van de parkeergarage op Coriopolis (bij Cadaq).
Ik ben dan ook van mening dat het verlenen van een bouwvergunning voor Arcus Techniek op het perceel Nieuw Eyckholt geen stand zal houden.
Ad 3.: door de vestiging van het Arcus College zal de luchtvervuiling op enkele plekken in Heerlen ontoelaatbaar toenemen.
Het is onomstreden dat de komst van het Arcus College op de voorgenomen locaties zal zorgen voor aanzienlijke verkeersproblemen. In de gepresenteerde mobiliteitstudie wordt dan ook dringend aanbevolen dat er een groter deel van de vervoersbewegingen met de fiets en het openbaar vervoer zal plaatsvinden. Dit zal op zich parkeerproblemen rondom Arcus verminderen. Maar naar verwachting zal de komst van het Arcus College op de beoogde locaties zorgen voor een forse toename van de verkeersbelasting en vooral van het busvervoer op enkele toeleidende wegen en in het bijzonder de Looierstraat. Deze straat heeft momenteel al ernstige luchtvervuiling. Jarenlang is hier de luchtvervuiling voor stikstofoxides en fijn stof boven de wettelijke grenswaarden geweest. Recent is er een kleine verbetering geconstateerd. Echter, op deze locatie is maar een kleine verandering nodig om weer overschrijdingen van de wettelijke normen te veroorzaken (zie Actieplan Luchtkwaliteit Heerlen, maart 2009). Conform het Besluit Luchtkwaliteit en de EU richtlijn Luchtkwaliteit (vastgesteld 14 april 2008) is het niet toegestaan ontwikkelingen te realiseren die een dergelijke verslechtering betekenen van de luchtkwaliteit. Naar mijn mening kan het Arcus College vanwege de aanzienlijke toename van verkeersbewegingen en dientengevolge grote kans op overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtvervuiling, niet worden gerealiseerd aan de Valkenburgerweg en op bedrijventerrein Coriopolis.
Overige punten
Deze zienswijze heeft niet de diepgang die ik wenselijk acht. Mede oorzaak hiervan is het feit dat ik de bijlagen bij deze ontwerpbesluiten slechts beperkt heb kunnen bestuderen. Ter inzage lag een stapel rapporten en kaarten met een hoogte van 25 – 30 cm. Ook na aandringen werden geen digitale versies (pdf’s) beschikbaar gesteld. Men zei bij de afdeling Publiekzaken dat die niet digitaal beschikbaar of verkrijgbaar. De ontwerpbesluiten zelf heeft men voor mij gekopieerd. Daarbij kreeg ik het aanbod om de rest op papier beschikbaar te stellen conform de legesverordening voor € 0,20 per kopie (exclusief kaarten). Inmiddels weet ik dat er anderen zijn die wel een en ander digitaal ter beschikking gesteld hebben gekregen. Ik heb me dan ook beklaagd dat ik niet gelijk ben behandeld dan andere mogelijke indieners van een zienswijze en zodoende ook belemmerd ben om optimaal te kunnen inspreken. Ik wens hierover een expliciete reactie van het college.
Tot slot ben ik van mening dat ik mijn zienswijze niet te laat in het betreffende proces kenbaar maak. Zowel het college als het Arcus College heb ik de essentie van mijn zienswijze al per brief van 8 februari 2007 gestuurd. Dit was voor mij de eerste gelegenheid om formeel op de plannen te reageren. Een eventueel beroep van het college op argumenten dat het proces onomkeerbaar is en dat de belangrijkste besluiten al zijn genomen, zal ik niet accepteren.
H.J. Winteraeken
In mijn zienswijze stel ik vooral de locatie van de beoogde gebouwen ter discussie. Dit uit oogpunt van drie hoofdargumenten.
1. Er zijn betere locaties in het centrum van Heerlen,
2. de beoogde locaties liggen in het natuurgebied Terworm en
3. door de vestiging van het Arcus college zal de luchtvervuiling op enkele plekken in Heerlen ontoelaatbaar toenemen.
Ad 1.: Er zijn betere locaties voor het Arcus College in het centrum van Heerlen.
De beoogde locaties niet de juiste locaties zijn voor de vestiging van de schoolgebouwen voor het Arcus College. Naar mijn stellige overtuiging is het beter om het Arcus College te bouwen in een unielocatie van hoogwaardige architectuur met een campusuitstraling en uitgangspunten van duurzaam bouwen tegenover het nieuwe CBS gebouw aan de CBS – weg. Als alternatief, tenminste als deze voldoende oppervlakte heeft, geldt de locatie aansluitend aan het belastingkantoor en de Praktijkschool tussen de Spoorsingel, Kloosterweg en Sittarderweg.
Mijn argumenten zijn: een betere ruimtelijke ordening in de vorm van de aanwezigheid van goede (inbreidings- en herstructurerings)locaties die aansluiten aan het centrum van Heerlen. Deze locaties hebben een veel betere bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Dit is niet alleen een peiler van het gemeentelijke mobiliteitsbeleid, het is van belang voor het onderwijzend personeel en nog meer voor de leerlingen, die voor het grootste deel vanwege hun leeftijd zijn aangewezen op de fiets en het openbaar vervoer.
Het mogelijke synergievoordeel van een korte afstand bij samenwerking met de Hogeschool Zuyd en de Open Universiteit is naar mijn mening zeer beperkt in vergelijking met het dagelijkse voordeel van vele leerlingen bij een kortere reisafstand (te voet) van het NS- en busstation naar de door mij voorgestane locaties. De indertijd door Arcus College aangedragen negatieve uitstraling van deze locaties en vooral ook van het nabij gelegen winkelcentrum van Heerlen, zijn waarschijnlijk ook naar de overtuiging van B&W, gezien de verbeteringen sindsdien, niet meer van toepassing.
Ad 2.: de beoogde locaties liggen in het natuurgebied Terworm
De in het ontwerpbesluit beoogde locaties liggen in het natuurgebied Terworm. De schoolgebouwen zullen ter plaatse zorgen voor een onomkeerbare aantasting natuur en landschap. Dat door de Provincie Limburg bij de deellocatie Valkenburgerweg in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, actualisatie 2009 het perspectief 1 Ecologische Hoofdstructuur is geschrapt, doet niets af aan de (potentiële) natuurwaarden van dit deelgebied. Het is ook niet duidelijk of voor het schrappen van de EHS voldoende natuurcompensatie heeft plaatsgevonden.
De vestiging van Arcus Techniek achter de Hogeschool Zuyd is planologisch in het geheel niet toegestaan. B&W verwijzen in het ontwerpbesluit naar het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Geleendal uitwerkingsplan gebied A1’ uit 1982. Naar mijn mening wordt daarbij volkomen ten onrechte niet verwezen naar het besluit van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 oktober 1999 met kenmerk EO1.97.0107/1/G1l.
Dat dit besluit van de Afdeling Bestuursrechtspraak nog steeds rechtskracht heeft en mede de basis dient te vormen voor verder planologisch handelen, bewijst het college met het bestemmingsplan Geleendal – Eyckholt waarvan de herziening in voorontwerp is gepresenteerd in april 2009. In dit bestemmingsplan willen B&W het moederplan Geleendal – Eyckholt (gedeeltelijk) repareren door aan een aantal vlakken met de bestemming Bedrijven, die de Afdeling Bestuursrechtspraak heeft vernietigd, nu de bestemming ‘Natuur’ toe te kennen. Daarmee bevestigt het college niet alleen de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak, maar ook de achterliggende argumenten.
Deze positieve handelwijze dient ook zijn gevolg te krijgen voor de locatie Nieuw Eyckholt 302. Deze locatie is gelegen op de percelen 1a en 2 die de Afdeling Bestuursrechtspraak ook heeft vernietigd.
Deze percelen 1a en 2 maken deel uit van een natuurlijke omgeving die zeldzaam is in Zuid-Limburg vanwege de relatief laaggelegen overgang van semivochtig naar natte bodemomstandigheden en ondiepe grondwaterstanden, ook wel eufemistisch ‘slechtere bodemgesteldheid’ genoemd. De potentiële natuurwaarden van deze percelen zijn bijzonder hoog. De Afdeling Bestuursrechtspraak vatte dit kort samen: “de bufferzone tussen het bedrijvenpark en het beekdal was niet afdoende beschermd”.
Deze bufferzone van Terworm omvatte de percelen 1a tot en met 5. Als deze bouwvergunning wordt verleend, is er geen sprake meer van een planologisch afdoende beschermde bufferzone. Deze bufferzone kan alleen goed functioneren als deze als zodanig is ingericht. Deze inrichting is onmogelijk te combineren met hoofdzakelijk gebouwen, parkeerplaatsen e.d. Niet voor niets heeft de gemeenteraad in 2005 besloten dat de tijdelijke parkeerplaats op vak 1a weer is opgeheven na de realisatie van de parkeergarage op Coriopolis (bij Cadaq).
Ik ben dan ook van mening dat het verlenen van een bouwvergunning voor Arcus Techniek op het perceel Nieuw Eyckholt geen stand zal houden.
Ad 3.: door de vestiging van het Arcus College zal de luchtvervuiling op enkele plekken in Heerlen ontoelaatbaar toenemen.
Het is onomstreden dat de komst van het Arcus College op de voorgenomen locaties zal zorgen voor aanzienlijke verkeersproblemen. In de gepresenteerde mobiliteitstudie wordt dan ook dringend aanbevolen dat er een groter deel van de vervoersbewegingen met de fiets en het openbaar vervoer zal plaatsvinden. Dit zal op zich parkeerproblemen rondom Arcus verminderen. Maar naar verwachting zal de komst van het Arcus College op de beoogde locaties zorgen voor een forse toename van de verkeersbelasting en vooral van het busvervoer op enkele toeleidende wegen en in het bijzonder de Looierstraat. Deze straat heeft momenteel al ernstige luchtvervuiling. Jarenlang is hier de luchtvervuiling voor stikstofoxides en fijn stof boven de wettelijke grenswaarden geweest. Recent is er een kleine verbetering geconstateerd. Echter, op deze locatie is maar een kleine verandering nodig om weer overschrijdingen van de wettelijke normen te veroorzaken (zie Actieplan Luchtkwaliteit Heerlen, maart 2009). Conform het Besluit Luchtkwaliteit en de EU richtlijn Luchtkwaliteit (vastgesteld 14 april 2008) is het niet toegestaan ontwikkelingen te realiseren die een dergelijke verslechtering betekenen van de luchtkwaliteit. Naar mijn mening kan het Arcus College vanwege de aanzienlijke toename van verkeersbewegingen en dientengevolge grote kans op overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtvervuiling, niet worden gerealiseerd aan de Valkenburgerweg en op bedrijventerrein Coriopolis.
Overige punten
Deze zienswijze heeft niet de diepgang die ik wenselijk acht. Mede oorzaak hiervan is het feit dat ik de bijlagen bij deze ontwerpbesluiten slechts beperkt heb kunnen bestuderen. Ter inzage lag een stapel rapporten en kaarten met een hoogte van 25 – 30 cm. Ook na aandringen werden geen digitale versies (pdf’s) beschikbaar gesteld. Men zei bij de afdeling Publiekzaken dat die niet digitaal beschikbaar of verkrijgbaar. De ontwerpbesluiten zelf heeft men voor mij gekopieerd. Daarbij kreeg ik het aanbod om de rest op papier beschikbaar te stellen conform de legesverordening voor € 0,20 per kopie (exclusief kaarten). Inmiddels weet ik dat er anderen zijn die wel een en ander digitaal ter beschikking gesteld hebben gekregen. Ik heb me dan ook beklaagd dat ik niet gelijk ben behandeld dan andere mogelijke indieners van een zienswijze en zodoende ook belemmerd ben om optimaal te kunnen inspreken. Ik wens hierover een expliciete reactie van het college.
Tot slot ben ik van mening dat ik mijn zienswijze niet te laat in het betreffende proces kenbaar maak. Zowel het college als het Arcus College heb ik de essentie van mijn zienswijze al per brief van 8 februari 2007 gestuurd. Dit was voor mij de eerste gelegenheid om formeel op de plannen te reageren. Een eventueel beroep van het college op argumenten dat het proces onomkeerbaar is en dat de belangrijkste besluiten al zijn genomen, zal ik niet accepteren.
H.J. Winteraeken
zaterdag 21 november 2009
Organisatieschema 'shit happens'
zondag 8 november 2009
Heerlen, biedt weer Fair Trade kerstpakketten aan.
HeerlenMondaal verzoekt gemeente weer Fair Trade kerstpakketten aan te bieden.
In een brief (datum 7 november 2009) gericht aan de Gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders van Heerlen heeft HeerlenMondiaal erop aangedrongen dat de gemeente weer zo spoedig mogelijk kerstpakketten met Fair Trade producten aan zijn medewerkers aanbiedt.
In 2007 en 2008 konden de ambtenaren van de gemeente Heerlen kiezen uit vier kerstpakketten. Eén van die pakketten bestond uit Fair Trade producten en werd geleverd door de Wereldwinkel Heerlen. Ongeveer een kwart van de werknemers koos voor het wereldwinkelpakket. Op deze wijze werd tevens eerlijke handel onder de aandacht gebracht van de medewerkers. Bovendien betekende de levering van de kerstpakketten extra omzet voor de Wereldwinkel.
Dit jaar werd uiteindelijk afgezien van deze procedure en werd de levering van de kerstpakketten gegund aan een internetbedrijf. Als reden werd opgegeven dat de oude procedure te veel tijd kostte voor de werknemers die bij de uitvoering betrokken waren. Dit internetbedrijf heeft de mogelijkheid voor het aanschaffen van Fair Trade producten niet overgenomen in hun aanbieding.
HeerlenMondiaal wil als organisatie die de zorg over de Millenniumdoelstellingen van de gemeente toegedeeld heeft gekregen, het volgende hierover kwijt: HeerlenMondiaal vindt dit geen goede ontwikkeling. Hiermee wordt een goed initiatief met betrekking tot eerlijke handel gestopt.
Juist dit jaar werd Heerlen een Millenniumgemeente. De gemeente gaf daarmee aan de Millenniumdoelstellingen te willen bevorderen. De achtste Millenniumdoelstelling beoogt de bevordering van eerlijke handel. HeerlenMondiaal verwijst hierbij naar de afspraak om in 2010 tenminste 50 % duurzaam in te kopen. Daarbij moet de gemeente voor Fair Trade producten kiezen als deze maximaal 10 % duurder zijn. Dit lijkt bij een vastgestelde waarde voor kerstpakketten geen probleem.
Met dit besluit wordt een stap achteruit gezet. Daar komt bij dat de Wereldwinkel hierdoor in deze moeilijke tijd weer een deel van haar omzet kwijt raakt.
HeerlenMondiaal heeft de gemeente gevraagd om het besluit te heroverwegen. Daarbij heeft de Wereldwinkel inmiddels aangeboden om de gemeente zoveel mogelijk werk uit handen te nemen door bijvoorbeeld zelf de bezorging te regelen.
Mocht een heroverweging van dit besluit of een andere werkwijze (bijvoorbeeld wereldwinkel cadeaubonnen) voor dit jaar niet meer mogelijk zijn, dan heeft HeerlenMondiaal verzocht om voor volgend jaar de procedure bij de kerstpakketten zo te veranderen, dat een kerstpakket met Fair Trade producten weer wel aangeboden wordt.
Harrie Winteraeken, voorzitter HeerlenMondiaal
In een brief (datum 7 november 2009) gericht aan de Gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders van Heerlen heeft HeerlenMondiaal erop aangedrongen dat de gemeente weer zo spoedig mogelijk kerstpakketten met Fair Trade producten aan zijn medewerkers aanbiedt.
In 2007 en 2008 konden de ambtenaren van de gemeente Heerlen kiezen uit vier kerstpakketten. Eén van die pakketten bestond uit Fair Trade producten en werd geleverd door de Wereldwinkel Heerlen. Ongeveer een kwart van de werknemers koos voor het wereldwinkelpakket. Op deze wijze werd tevens eerlijke handel onder de aandacht gebracht van de medewerkers. Bovendien betekende de levering van de kerstpakketten extra omzet voor de Wereldwinkel.
Dit jaar werd uiteindelijk afgezien van deze procedure en werd de levering van de kerstpakketten gegund aan een internetbedrijf. Als reden werd opgegeven dat de oude procedure te veel tijd kostte voor de werknemers die bij de uitvoering betrokken waren. Dit internetbedrijf heeft de mogelijkheid voor het aanschaffen van Fair Trade producten niet overgenomen in hun aanbieding.
HeerlenMondiaal wil als organisatie die de zorg over de Millenniumdoelstellingen van de gemeente toegedeeld heeft gekregen, het volgende hierover kwijt: HeerlenMondiaal vindt dit geen goede ontwikkeling. Hiermee wordt een goed initiatief met betrekking tot eerlijke handel gestopt.
Juist dit jaar werd Heerlen een Millenniumgemeente. De gemeente gaf daarmee aan de Millenniumdoelstellingen te willen bevorderen. De achtste Millenniumdoelstelling beoogt de bevordering van eerlijke handel. HeerlenMondiaal verwijst hierbij naar de afspraak om in 2010 tenminste 50 % duurzaam in te kopen. Daarbij moet de gemeente voor Fair Trade producten kiezen als deze maximaal 10 % duurder zijn. Dit lijkt bij een vastgestelde waarde voor kerstpakketten geen probleem.
Met dit besluit wordt een stap achteruit gezet. Daar komt bij dat de Wereldwinkel hierdoor in deze moeilijke tijd weer een deel van haar omzet kwijt raakt.
HeerlenMondiaal heeft de gemeente gevraagd om het besluit te heroverwegen. Daarbij heeft de Wereldwinkel inmiddels aangeboden om de gemeente zoveel mogelijk werk uit handen te nemen door bijvoorbeeld zelf de bezorging te regelen.
Mocht een heroverweging van dit besluit of een andere werkwijze (bijvoorbeeld wereldwinkel cadeaubonnen) voor dit jaar niet meer mogelijk zijn, dan heeft HeerlenMondiaal verzocht om voor volgend jaar de procedure bij de kerstpakketten zo te veranderen, dat een kerstpakket met Fair Trade producten weer wel aangeboden wordt.
Harrie Winteraeken, voorzitter HeerlenMondiaal
Israël: sloop de muur!
Israël bouwt een muur van 700 km lang op gestolen Palestijnse grond. Die muur scheidt mensen van hun familie, kinderen van hun school, boeren van hun akkers en arbeiders van hun werk. Die muur is een opstakel op de weg naar vrede en een schending van het internationaal recht.
Daarom: Sloop de Muur!
Teken voor sancties tegen sancties tegen Israël: www.sloopdemuur.nl
In 2002 begon Israël met de bouw van een 700 km lange barrière van hekwerk en beton, naar eigen zeggen om Palestijnse terreuraanslagen te voorkomen. De muur staat echter niet op de grens tussen Israël en de Palestijnse Westoever, maar grotendeels op Palestijnse grond. Hij snijdt op verschillende plaatsen zelfs kilometers diep de Westoever in.
Voor deze ‘muur’ wordt Palestijnse grond onteigend, olijfbomen worden gekapt en huizen gesloopt. Dorpen raken omsingeld. Tienduizenden Palestijnen zijn afgesneden van hun families, akkers, scholen, ziekenhuizen en andere voorzieningen. De muur annexeert grote delen van de Westoever en maakt een levensvatbare Palestijnse staat onmogelijk.
Op 9 juli 2004 bepaalde het Internationale Gerechtshof dat Israël alleen op eigen grond een veiligheidsmuur mag bouwen. Op Palestijns grondgebied moet de muur worden afgebroken en de schade gecompenseerd. Toch bouwt Israël gewoon verder.
Volgens artikel 90 van de Nederlandse grondwet moeten onze regering en parlement het internationaal recht bevorderen. Het Burgerinitiatief ‘Sloop de Muur’ vraagt de Tweede Kamer om de regering te dwingen sancties tegen Israël in te stellen, liefst samen met andere EU landen. Tenminste moet de militaire samenwerking met Israël worden beëindigd en nauwere economische samenwerking worden afgewezen.
U kunt dit burgerinitiatief via de website www.sloopdemuur.nl ondertekenen, via op te vragen handtekeninglijsten en per briefkaart.
Burgerinitiatief Sloop de Muur, Hoogstraat 46, 3131 BN Vlaardingen. Bankrekening 44 91 65 760.
Daarom: Sloop de Muur!
Teken voor sancties tegen sancties tegen Israël: www.sloopdemuur.nl
In 2002 begon Israël met de bouw van een 700 km lange barrière van hekwerk en beton, naar eigen zeggen om Palestijnse terreuraanslagen te voorkomen. De muur staat echter niet op de grens tussen Israël en de Palestijnse Westoever, maar grotendeels op Palestijnse grond. Hij snijdt op verschillende plaatsen zelfs kilometers diep de Westoever in.
Voor deze ‘muur’ wordt Palestijnse grond onteigend, olijfbomen worden gekapt en huizen gesloopt. Dorpen raken omsingeld. Tienduizenden Palestijnen zijn afgesneden van hun families, akkers, scholen, ziekenhuizen en andere voorzieningen. De muur annexeert grote delen van de Westoever en maakt een levensvatbare Palestijnse staat onmogelijk.
Op 9 juli 2004 bepaalde het Internationale Gerechtshof dat Israël alleen op eigen grond een veiligheidsmuur mag bouwen. Op Palestijns grondgebied moet de muur worden afgebroken en de schade gecompenseerd. Toch bouwt Israël gewoon verder.
Volgens artikel 90 van de Nederlandse grondwet moeten onze regering en parlement het internationaal recht bevorderen. Het Burgerinitiatief ‘Sloop de Muur’ vraagt de Tweede Kamer om de regering te dwingen sancties tegen Israël in te stellen, liefst samen met andere EU landen. Tenminste moet de militaire samenwerking met Israël worden beëindigd en nauwere economische samenwerking worden afgewezen.
U kunt dit burgerinitiatief via de website www.sloopdemuur.nl ondertekenen, via op te vragen handtekeninglijsten en per briefkaart.
Burgerinitiatief Sloop de Muur, Hoogstraat 46, 3131 BN Vlaardingen. Bankrekening 44 91 65 760.
zondag 1 november 2009
Bouwsector Parkstad Limburg moet ook naar zichzelf kijken
Reactie op het artikel ‘het kaartenhuis staat nog’.
Interview met Karel Beugels over de slechte vooruitzichten in de bouw in Parkstad Limburg.
Regionale kranten De Limburger en Limburgs Dagblad van 23 oktober 2009.
Ik wil niets afdoen aan de risico’s die de bouwsector loopt, zoals de heer Karel Beugels die vanuit zijn ervaringen signaleert. Al had de titel van het krantenstuk ook kunnen zijn: ‘Het kaartenhuis staat op instorten’. Er ontbreken echter naar mijn mening enkele hele belangrijke facetten aan zijn analyse. Als je de bouwsector een kaartenhuis noemt, dan is het ook wankel gebouwd.
De heer Beugels ziet de oorzaken van de bouwcrisis vooral bij de algemene economische crisis en in het bijzonder het feit dat banken tegenwoordig alleen krediet verlenen met voor de banken veel minder risico’s. “De banken zorgden voor een enorme economische groei, zijn de olie in de motor”. En: “Waar tot voor kort alles kon en mocht, is ineens niets mogelijk”. Maar wat de bouwsector betreft, liggen de oorzaken voor het andere handelen van de banken niet geheel bij de kredietcrisis.
Natuurlijk noemt de heer Beugels vanuit zijn gezichtspunt van de bouwsector ook het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek een draconische bezuinigingsmaatregel. Maar maatschappelijk hoeft dat niet draconisch te zijn. Ten eerste is er slechts sprake van een gedeeltelijke afschaffing van deze aftrek, die dus lang niet iedereen fors zal treffen. Daarnaast zal een belangrijk deel van het geld weer terugvloeien naar de burgers, rechtstreeks via andere belastingmaatregelen en ook indirect omdat het geld dat de overheid zich toe-eigent ook weer wordt uitgegeven en dus aan de maatschappij ten goede komt. (Voor een deel heeft het rijk het geld al uitgegeven via het begrotingstekort.)
De bouwsector kampt in onze streek echter met een veel structureler probleem. Daarvoor is de oplossing van de heer Beugels ook absoluut onvoldoende. De bouw kan, zoals de heer Beugels volgens mij mening te veel bepleit, zich niet in een belangrijke mate afhankelijk stellen van overheidsingrijpen: “We houden woningen in stand die nog voor de Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd. Sloop de boel, bouw huurhuizen als daar vraag naar is”. Er is namelijk uitdrukkelijk sprake van een verminderde vraag naar woningen als een gevolg vanwege het dalende inwonersaantal. Dat punt mis ik in het betoog van de heer Beugels, maar het is mijns inziens wel essentieel voor de toekomst van de bouw in Parkstad Limburg.
De behoefte aan woningen en utiliteitsgebouwen gaat in de nabije toekomst nog sterker afnemen. En naar mijn mening moet de bouwsector zich hieraan gaan aanpassen. Er zal veel selectiever voor groepen (bijvoorbeeld ouderenhuisvesting) gebouwd gaan worden, en ook meer renovatie in plaats van nieuwbouw. Dat wordt een zeer moeilijke maar onontkoombare opgave.
Interview met Karel Beugels over de slechte vooruitzichten in de bouw in Parkstad Limburg.
Regionale kranten De Limburger en Limburgs Dagblad van 23 oktober 2009.
Ik wil niets afdoen aan de risico’s die de bouwsector loopt, zoals de heer Karel Beugels die vanuit zijn ervaringen signaleert. Al had de titel van het krantenstuk ook kunnen zijn: ‘Het kaartenhuis staat op instorten’. Er ontbreken echter naar mijn mening enkele hele belangrijke facetten aan zijn analyse. Als je de bouwsector een kaartenhuis noemt, dan is het ook wankel gebouwd.
De heer Beugels ziet de oorzaken van de bouwcrisis vooral bij de algemene economische crisis en in het bijzonder het feit dat banken tegenwoordig alleen krediet verlenen met voor de banken veel minder risico’s. “De banken zorgden voor een enorme economische groei, zijn de olie in de motor”. En: “Waar tot voor kort alles kon en mocht, is ineens niets mogelijk”. Maar wat de bouwsector betreft, liggen de oorzaken voor het andere handelen van de banken niet geheel bij de kredietcrisis.
Natuurlijk noemt de heer Beugels vanuit zijn gezichtspunt van de bouwsector ook het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek een draconische bezuinigingsmaatregel. Maar maatschappelijk hoeft dat niet draconisch te zijn. Ten eerste is er slechts sprake van een gedeeltelijke afschaffing van deze aftrek, die dus lang niet iedereen fors zal treffen. Daarnaast zal een belangrijk deel van het geld weer terugvloeien naar de burgers, rechtstreeks via andere belastingmaatregelen en ook indirect omdat het geld dat de overheid zich toe-eigent ook weer wordt uitgegeven en dus aan de maatschappij ten goede komt. (Voor een deel heeft het rijk het geld al uitgegeven via het begrotingstekort.)
De bouwsector kampt in onze streek echter met een veel structureler probleem. Daarvoor is de oplossing van de heer Beugels ook absoluut onvoldoende. De bouw kan, zoals de heer Beugels volgens mij mening te veel bepleit, zich niet in een belangrijke mate afhankelijk stellen van overheidsingrijpen: “We houden woningen in stand die nog voor de Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd. Sloop de boel, bouw huurhuizen als daar vraag naar is”. Er is namelijk uitdrukkelijk sprake van een verminderde vraag naar woningen als een gevolg vanwege het dalende inwonersaantal. Dat punt mis ik in het betoog van de heer Beugels, maar het is mijns inziens wel essentieel voor de toekomst van de bouw in Parkstad Limburg.
De behoefte aan woningen en utiliteitsgebouwen gaat in de nabije toekomst nog sterker afnemen. En naar mijn mening moet de bouwsector zich hieraan gaan aanpassen. Er zal veel selectiever voor groepen (bijvoorbeeld ouderenhuisvesting) gebouwd gaan worden, en ook meer renovatie in plaats van nieuwbouw. Dat wordt een zeer moeilijke maar onontkoombare opgave.
9 november: filmavond Oil, Smoke & Mirrors
Maandag 9 november: filmavond Oil, Smoke & Mirrors
Het Vredesplatform Heerlen organiseert samen met Transition Town Parkstad Limburg een avond waarin de film 'Oil, Smoke & Mirrors' (Olie en Dwaalsporen) wordt vertoond. Deze Nederlands ondertitelde film duurt 50 minuten en gaat in op de afhankelijkheid van onze welvaart van goedkope olie en 'oorlog voor olie'.
Het onderwerp van de film is van hoog controversiële aard en niet alle mensen die meewerkten aan de film zullen het persé eens zijn over alle deelonderwerpen. De film is geproduceerd en geregisseerd door Ronan Doyle en opgedragen aan het groeiende aantal mensen wereldwijd die de moed vinden hun ogen open te doen.
Maandag 9 november, aanvang 20.00 uur (tot uiterlijk 22.00 uur), Luciushof, Putgraaf 3, Heerlen, toegang is gratis. Na de film is er gelegenheid tot napraten en wordt er nog een nieuwe presentatie vertoond over Transition Town Parkstad Limburg.
Aanvullende informatie over de film ‘Oil, Smoke & Mirrors’:
De film handelt vooral over het begrip ‘Peak Oil’ of ‘de oliepiek’.
Richard Heinberg, auteur van diverse boeken over ‘de oliepiek’, stelt in de film: “Het is zo gemakkelijk om in ontkenning te gaan over ‘de oliepiek’ want het verandert alles. Ieder van ons is opgegroeid in deze unieke historische periode waarin we eenvoudige toegang hadden tot goedkope energie en alles wat goedkope energie voor ons kan doen. Zelfs mensen die intellectueel gezien ‘de oliepiek’ begrijpen, vervallen zo gauw ze hun aandacht ergens anders op richten, vrijwel direct in hun normale denkpatroon.”
Julian Darley, oprichter van 'The Post Carbon Institute', zegt: “In de rijke geïndustrialiseerde wereld, acht ik de kans nihil dat de meerderheid dit actief gaat oppakken in de nabije toekomst. Maar desalniettemin, vanwege het geologische gegeven gaat er iets gebeuren of mensen dat leuk vinden of niet.”
Michael Meacher MP, voormalig Milieuminister van Groot Brittannië, verklaart: “Wij zijn vrijwel volledig afhankelijk van olie voor al onze activiteiten. Ten eerste draait de industrie op olie, dat begrijpt iedereen. Moderne gemechaniseerde landbouw is zwaar afhankelijk van olie. Als je kijkt naar transport. Dat is duidelijk, auto's en vliegtuigen draaien op olie, aardolie, benzine. En natuurlijk militaire mogelijkheden. Je kunt geen oorlog voeren, zonder olie.
Ieder aspect van het menselijk bestaan is afhankelijk van olie. Als we het punt hebben bereikt van maximumproductie, van de maximum aanvoercapaciteit te opzichte van de vraag, dan is dat een heel significant punt dat zijn weerga niet kent in de geschiedenis.”
“Wereldwijde olieproductie zal haar piek bereiken. Het zal de wereldwijde economie verwoesten. We gaan olieoorlogen zien, alles zal veranderen en toch zullen mensen het niet hebben over de oliepiek. Ze zullen praten over de werkeloosheid. Ze zullen praten over de hoge voedselprijzen. Dat je niet meer met een vliegtuig kan reizen want de luchtvaartindustrie is ingestort. Ze zullen praten over de laatste oorlog of terroristische aanslag. En ze zullen compleet het zicht zijn verloren op de gebeurtenis die al die effecten veroorzaakte” stelt Richard Heinberg.
Aanvullende informatie:
Voor meer informatie over Transition Town Parkstad Limburg kunt u zich wenden tot Leo de Groot, e-mailadres vredesburo.heerlen@zonnet.nl en telefoonnummer 045 572 54 09.
Nadere informatie over de film Oil, Smoke en Mirrors is te verkrijgen op de websites www.peakoil.nl en www.peakoil.be.
Het Vredesplatform Heerlen organiseert samen met Transition Town Parkstad Limburg een avond waarin de film 'Oil, Smoke & Mirrors' (Olie en Dwaalsporen) wordt vertoond. Deze Nederlands ondertitelde film duurt 50 minuten en gaat in op de afhankelijkheid van onze welvaart van goedkope olie en 'oorlog voor olie'.
Het onderwerp van de film is van hoog controversiële aard en niet alle mensen die meewerkten aan de film zullen het persé eens zijn over alle deelonderwerpen. De film is geproduceerd en geregisseerd door Ronan Doyle en opgedragen aan het groeiende aantal mensen wereldwijd die de moed vinden hun ogen open te doen.
Maandag 9 november, aanvang 20.00 uur (tot uiterlijk 22.00 uur), Luciushof, Putgraaf 3, Heerlen, toegang is gratis. Na de film is er gelegenheid tot napraten en wordt er nog een nieuwe presentatie vertoond over Transition Town Parkstad Limburg.
Aanvullende informatie over de film ‘Oil, Smoke & Mirrors’:
De film handelt vooral over het begrip ‘Peak Oil’ of ‘de oliepiek’.
Richard Heinberg, auteur van diverse boeken over ‘de oliepiek’, stelt in de film: “Het is zo gemakkelijk om in ontkenning te gaan over ‘de oliepiek’ want het verandert alles. Ieder van ons is opgegroeid in deze unieke historische periode waarin we eenvoudige toegang hadden tot goedkope energie en alles wat goedkope energie voor ons kan doen. Zelfs mensen die intellectueel gezien ‘de oliepiek’ begrijpen, vervallen zo gauw ze hun aandacht ergens anders op richten, vrijwel direct in hun normale denkpatroon.”
Julian Darley, oprichter van 'The Post Carbon Institute', zegt: “In de rijke geïndustrialiseerde wereld, acht ik de kans nihil dat de meerderheid dit actief gaat oppakken in de nabije toekomst. Maar desalniettemin, vanwege het geologische gegeven gaat er iets gebeuren of mensen dat leuk vinden of niet.”
Michael Meacher MP, voormalig Milieuminister van Groot Brittannië, verklaart: “Wij zijn vrijwel volledig afhankelijk van olie voor al onze activiteiten. Ten eerste draait de industrie op olie, dat begrijpt iedereen. Moderne gemechaniseerde landbouw is zwaar afhankelijk van olie. Als je kijkt naar transport. Dat is duidelijk, auto's en vliegtuigen draaien op olie, aardolie, benzine. En natuurlijk militaire mogelijkheden. Je kunt geen oorlog voeren, zonder olie.
Ieder aspect van het menselijk bestaan is afhankelijk van olie. Als we het punt hebben bereikt van maximumproductie, van de maximum aanvoercapaciteit te opzichte van de vraag, dan is dat een heel significant punt dat zijn weerga niet kent in de geschiedenis.”
“Wereldwijde olieproductie zal haar piek bereiken. Het zal de wereldwijde economie verwoesten. We gaan olieoorlogen zien, alles zal veranderen en toch zullen mensen het niet hebben over de oliepiek. Ze zullen praten over de werkeloosheid. Ze zullen praten over de hoge voedselprijzen. Dat je niet meer met een vliegtuig kan reizen want de luchtvaartindustrie is ingestort. Ze zullen praten over de laatste oorlog of terroristische aanslag. En ze zullen compleet het zicht zijn verloren op de gebeurtenis die al die effecten veroorzaakte” stelt Richard Heinberg.
Aanvullende informatie:
Voor meer informatie over Transition Town Parkstad Limburg kunt u zich wenden tot Leo de Groot, e-mailadres vredesburo.heerlen@zonnet.nl en telefoonnummer 045 572 54 09.
Nadere informatie over de film Oil, Smoke en Mirrors is te verkrijgen op de websites www.peakoil.nl en www.peakoil.be.
zondag 18 oktober 2009
Vredesplatform Heerlen wint prijs 'De Lucifer'.
Heerlen en Biddinghuizen meest vernieuwend in Vredesweek
De vredesprijs 'De Lucifer' (eerst de Voor de Lieve Vrede Prijs) is woensdagavond 14 oktober op het kantoor van IKV Pax Christi uitgereikt aan het Vredesplatform Heerlen en de Werkgroep Interreligieuze Bijeenkomst Biddinghuizen. Beide vrijwilligersgroepen hebben laten zien dat ze op een vernieuwende manier aandacht voor vrede weten te trekken.
Tijdens de manifestatie Heerlen in de Wereld, de Wereld in Heerlen op 26 september jl. werd het winkelend publiek op een creatieve manier betrokken bij het vraagstuk van kernwapens die de vrede bedreigen. In de winkelpromenade stonden twee kegels gevuld met lucifers. Elke lucifer stelde de gezamenlijke kracht voor van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki (in totaal 35 kiloton TNT). Dit werd gesymboliseerd door een derde kegeltje met één afgebrande lucifer. Het winkelend publiek moest raden hoeveel lucifers in de kegels zaten. Dat waren 58.935 lucifers.
Zie hiervoor ook mijn blogbijdrage van 15 oktober jl.
In totaal waren van de bijna 100 lokale activiteiten tijdens de afgelopen vredesweek 23 initiatieven ingezonden, waarvan er 9 waren genomineerd. De jury, die bestaat uit vredesvechter Dik Kompier, IKV Pax Christi medewerker Dion van den Berg en televisiepresentatrice (NCRV en IKON) en theologe Jacobine Geel, heeft veel waardering voor deze actie: "Op creatieve wijze is een al welhaast vergeten probleem (de kernwapens) weer aan de orde gesteld. Mensen hoefden niet zelf naar een bepaalde plek te gaan, de actievoerders stapten zelf op hen af. Zo bereik je ook veel mensen die niet snel naar een bijeenkomst zullen gaan." De actie in Heerlen leverde ook meer dan 200 handtekeningen tegen kernwapens op.
Zie ook de website van IKV / Pax Christi: http://www.ikvpaxchristi.nl/news/?v=2&cid=1&id=807&lid=1 en http://www.ikvpaxchristi.nl/news/?v=2&cid=5&id=806&lid=1
De (gedeelde) prijs bestaat uit een kunstwerkje en een bedrag van € 125 dat ‘moet’ worden besteed aan de activiteit voor de Vredesweek 2010. De naam van de prijs is overigens geïnspireerd op het idee van het Vredesplatform. Men bedacht daarbij dat één lucifer echter ook een hele kamer kan verlichten. Dus elk lichtpuntje helpt! Daarbij is dus de associatie met kernwapens in de naam van de prijs natuurlijk wel losgelaten.
Het Vredesplatform is overigens erg blij met de prijs. “Dit komt bijzonder onverwacht en dat maakt het nog leuker” zei Harrie Winteraeken, voorzitter van het Vredesplatform Heerlen. “Het idee is van Henk Dado.” “Of we dit volgend jaar nog zullen overtreffen, is maar de vraag, maar de prijs inspireert en motiveert wel om met het aloude thema 'de kernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland' door te gaan.”
De vredesprijs 'De Lucifer' (eerst de Voor de Lieve Vrede Prijs) is woensdagavond 14 oktober op het kantoor van IKV Pax Christi uitgereikt aan het Vredesplatform Heerlen en de Werkgroep Interreligieuze Bijeenkomst Biddinghuizen. Beide vrijwilligersgroepen hebben laten zien dat ze op een vernieuwende manier aandacht voor vrede weten te trekken.
Tijdens de manifestatie Heerlen in de Wereld, de Wereld in Heerlen op 26 september jl. werd het winkelend publiek op een creatieve manier betrokken bij het vraagstuk van kernwapens die de vrede bedreigen. In de winkelpromenade stonden twee kegels gevuld met lucifers. Elke lucifer stelde de gezamenlijke kracht voor van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki (in totaal 35 kiloton TNT). Dit werd gesymboliseerd door een derde kegeltje met één afgebrande lucifer. Het winkelend publiek moest raden hoeveel lucifers in de kegels zaten. Dat waren 58.935 lucifers.
Zie hiervoor ook mijn blogbijdrage van 15 oktober jl.
In totaal waren van de bijna 100 lokale activiteiten tijdens de afgelopen vredesweek 23 initiatieven ingezonden, waarvan er 9 waren genomineerd. De jury, die bestaat uit vredesvechter Dik Kompier, IKV Pax Christi medewerker Dion van den Berg en televisiepresentatrice (NCRV en IKON) en theologe Jacobine Geel, heeft veel waardering voor deze actie: "Op creatieve wijze is een al welhaast vergeten probleem (de kernwapens) weer aan de orde gesteld. Mensen hoefden niet zelf naar een bepaalde plek te gaan, de actievoerders stapten zelf op hen af. Zo bereik je ook veel mensen die niet snel naar een bijeenkomst zullen gaan." De actie in Heerlen leverde ook meer dan 200 handtekeningen tegen kernwapens op.
Zie ook de website van IKV / Pax Christi: http://www.ikvpaxchristi.nl/news/?v=2&cid=1&id=807&lid=1 en http://www.ikvpaxchristi.nl/news/?v=2&cid=5&id=806&lid=1
De (gedeelde) prijs bestaat uit een kunstwerkje en een bedrag van € 125 dat ‘moet’ worden besteed aan de activiteit voor de Vredesweek 2010. De naam van de prijs is overigens geïnspireerd op het idee van het Vredesplatform. Men bedacht daarbij dat één lucifer echter ook een hele kamer kan verlichten. Dus elk lichtpuntje helpt! Daarbij is dus de associatie met kernwapens in de naam van de prijs natuurlijk wel losgelaten.
Het Vredesplatform is overigens erg blij met de prijs. “Dit komt bijzonder onverwacht en dat maakt het nog leuker” zei Harrie Winteraeken, voorzitter van het Vredesplatform Heerlen. “Het idee is van Henk Dado.” “Of we dit volgend jaar nog zullen overtreffen, is maar de vraag, maar de prijs inspireert en motiveert wel om met het aloude thema 'de kernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland' door te gaan.”
donderdag 15 oktober 2009
Heerlen geconfronteerd met kernwapens!
Zaterdag 26 september werd op de promenade in Heerlen de inmiddels traditionele manifestatie "Heerlen in de wereld, de wereld in Heerlen" gehouden.
Het Vredesplatform Heerlen had daarbij een aandachttrekkende actie bedacht waarbij twee kegels van een halve meter gevuld waren met lucifers.
Elke lucifer stelde de gezamenlijke kracht voor van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki (samen ongeveer 35 kiloton TNT). Aan het winkelend publiek werd middels deze visualisatie gevraagd om te raden hoeveel lucifers in de kegels zaten.
Het juiste aantal, volgens de door het platform gehanteerde bronnen, bedraagt 58.935 Hiroshima’s/Nagasaki’s.
De schrik zat er bij het overdenken van zulks een enorme explosieve kracht goed in en enkele honderden Heerlenaren steunden dan ook de oproep van onder andere president Obama om de kernwapens uit de wereld te verwijderen. Dit door een appel voor een kernwapenvrije wereld te ondertekenen. Zij die dat elektronisch wilden doen werden verwezen naar de website www.nonukes.nl.
De twee deelnemers aan de enquête die het dichtst in de buurt zaten van het werkelijke aantal lucifers kregen een prijsje van het Vredesplatform.
Henk Dado
Het Vredesplatform Heerlen had daarbij een aandachttrekkende actie bedacht waarbij twee kegels van een halve meter gevuld waren met lucifers.
Elke lucifer stelde de gezamenlijke kracht voor van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki (samen ongeveer 35 kiloton TNT). Aan het winkelend publiek werd middels deze visualisatie gevraagd om te raden hoeveel lucifers in de kegels zaten.
Het juiste aantal, volgens de door het platform gehanteerde bronnen, bedraagt 58.935 Hiroshima’s/Nagasaki’s.
De schrik zat er bij het overdenken van zulks een enorme explosieve kracht goed in en enkele honderden Heerlenaren steunden dan ook de oproep van onder andere president Obama om de kernwapens uit de wereld te verwijderen. Dit door een appel voor een kernwapenvrije wereld te ondertekenen. Zij die dat elektronisch wilden doen werden verwezen naar de website www.nonukes.nl.
De twee deelnemers aan de enquête die het dichtst in de buurt zaten van het werkelijke aantal lucifers kregen een prijsje van het Vredesplatform.
Henk Dado
dinsdag 13 oktober 2009
PS-fractie GroenLinks: dreigt inkrimping EHS?
Vragen aan GS over de mogelijke bezuinigingen op de EHS.
Het mag algemeen bekend worden verondersteld dat de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) de basis vormt voor de natuurbescherming en natuurontwikkeling in Nederland. De EHS is daarvoor begrensd. Daarbij is de fractie van GroenLinks in Provinciale Staten van Limburg met velen van mening dat de EHS, gezien de te realiseren doelstellingen en de compromissen die al gesloten zijn in de strijd om het ruimtebeslag, zeker niet ruim bemeten is.
De nieuwe en uit te breiden natuurgebieden dienen daarbij volgens de huidige plannen uiterlijk in 2018 te zijn gerealiseerd. Deze ambitie lijkt overigens steeds moeilijker haalbaar.
Nu heeft de fractie vernomen dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (LNV) tracht te bezuinigingen op de kosten van de realisatie van de EHS. LNV zou dit onder andere willen doen door nieuwe natuur die ontstaat via andere instrumenten dan de reguliere LNV middelen, in mindering te brengen van de taakstelling voor de EHS. In Limburg zou hierbij sprake zijn van de inzet van 500 hectares die bij de projecten Grensmaas en de Zandmaas worden gerealiseerd. De nog te realiseren EHS in Limburg zou dan met 500 ha ingekrompen worden?
Naar de mening van de fractie is, zoals wordt geredeneerd door LNV, sprake van een opportunistische vergelijking en een oneigenlijke toerekening naar LNV – doelen. Zoals GS weten, is de natuurontwikkeling vooral in het gebied van de Grensmaas maar ook bij de Zandmaas het resultaat van een integraal project dat meerderen doelen dient namelijk verhogen van de veiligheid tegen overstromingen, winning van delfstoffen en de natuurontwikkeling. Daarbij dient de natuurontwikkeling aldaar vooral ter compensatie van de negatieve effecten van de delfstofwinning. Het is dan ook volgens GroenLinks een onjuiste veronderstelling dat de nieuwe natuur die bij deze projecten wordt gerealiseerd, andere EHS in Limburg kan vervangen.
Omdat de EHS al helemaal begrensd is en ook al tal van processen en projecten in gang zijn gezet om deze nieuwe natuur te realiseren, zal het bijzonder moeilijk zijn om tot 500 ha te schrappen. Dit is zeker ongewenst bij de in Limburg in verhouding schaarse en extra waardevolle natte natuurgebieden. In deze gebieden komt een goede begrenzing van de EHS heel precies om landbouw en natuur goed naast elkaar te laten functioneren. Daarbij is volgens GroenLinks voor het herstel van natte natuur en de ontwikkeling van beekdalen eerder meer nieuwe natuuroppervlakte of tenminste een verschuiving (herbegrenzing van de EHS) gewenst.
Daarnaast zou het de nog geplande provinciale inspanningen teniet doen om verdroogde natuur weer in zijn natuurlijke staat te brengen.
Het zou overigens helemaal oneigenlijk zijn als de EHS wordt geschrapt in gebiedsontwikkelingsprojecten, zodat te bebouwen gebieden niet meer hoeven te worden gecompenseerd. Dit zou een volkomen onterechte vrijbrief betekenen voor bouwen in nieuwe natuurgebieden en strijdig zijn met het door de Provincie Limburg in acht te nemen Kwaliteitsmenu.
Naar verluid zou er ook nog sprake zijn van omzetting van ruim 600 ha nieuwe natuur in beheersgebied. De fractie neemt daarbij aan dat deze natuur niet meer wordt toebedeeld aan de natuurbeschermingsorganisaties of particulier natuurbeheer. Dit lijkt op dubbel verlies. Het is namelijk ongetwijfeld bij GS bekend dat de realisatie van particulier natuurbeheer sterk achterloopt bij de planning. Daarnaast zijn de natuurdoelstellingen van beheersgebieden zeer beperkt ten opzichte van de realisatie van nieuwe natuur, omdat bij beheersovereenkomsten landbouw goed mogelijk blijft en dit slechts vrijwillige en tijdelijke overeenkomsten met agrariërs zijn.
Feitelijk zou deze omzetting in beheersgebied betekenen dat nog eens 600 ha nieuwe natuur wordt geschrapt. Samen met de eerder genoemde 500 ha is dat 10% van de nieuwe natuur. Als dat doorgaat ontstaan er belangrijke gaten in de EHS. Daarnaast zouden GS een in de ogen van onze fractie onacceptabele knieval maken voor de landbouwlobby die overigens heeft erkend dat over de EHS eenduidige afspraken zijn gemaakt die de sector ook nu buiten de discussie houdt.
De fractie GroenLinks in Provinciale Staten van Limburg heeft op 3 oktober 2009 het College van Gedeputeerde Staten de volgende vragen (ex artikel 38 RvO) gesteld:
1. Zijn GS met bovenstaande bekend en zo ja, willen GS PS dan hierover ordentelijk informeren?
2. Zijn er al concrete plannen van het ministerie voor Limburg bekend?
3. Wat is de reactie van GS op de voornemens van LNV en in het bijzonder zijn GS van plan hier medewerking aan te verlenen?
4. De realisatie van de EHS is een van de hoofddoelen van het provinciaal Meerjarenprogramma Plattelandsontwikkeling 2007 - 2013. Wordt hier ook een bijstelling naar beneden overwogen?
5. Het pMJP wordt voor een belangrijk deel gefinancierd via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Zijn hier al concrete kortingen aangekondigd? In hoeverre zijn deze strijdig met de gemaakte afspraken tot 2013?
6. Indien kortingen op het uitvoeringsbudget via ILG onvermijdelijk zijn, zijn GS dan genegen om andere financieringsbronnen te zoeken om de EHS dan toch in zijn geheel te realiseren?
7. Zijn GS het met de fractie van GroenLinks eens dat een bepaalde mate van fasering van de EHS de voorkeur geniet boven inkrimping van de EHS?
8. Indien een financieringstekort na politieke keuzes toch onvermijdelijk is, zijn GS dan genegen om de EHS gefaseerd uit te voeren en dus als minst negatieve optie de eindtermijn van de totale realisatie van de EHS enkele jaren naar achteren te verschuiven?
Met vriendelijke groet,
Namens de fractie van GroenLinks in Provinciale Staten van Limburg
Margriet van Tulder
(Natuurambassadeur)
Het mag algemeen bekend worden verondersteld dat de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) de basis vormt voor de natuurbescherming en natuurontwikkeling in Nederland. De EHS is daarvoor begrensd. Daarbij is de fractie van GroenLinks in Provinciale Staten van Limburg met velen van mening dat de EHS, gezien de te realiseren doelstellingen en de compromissen die al gesloten zijn in de strijd om het ruimtebeslag, zeker niet ruim bemeten is.
De nieuwe en uit te breiden natuurgebieden dienen daarbij volgens de huidige plannen uiterlijk in 2018 te zijn gerealiseerd. Deze ambitie lijkt overigens steeds moeilijker haalbaar.
Nu heeft de fractie vernomen dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (LNV) tracht te bezuinigingen op de kosten van de realisatie van de EHS. LNV zou dit onder andere willen doen door nieuwe natuur die ontstaat via andere instrumenten dan de reguliere LNV middelen, in mindering te brengen van de taakstelling voor de EHS. In Limburg zou hierbij sprake zijn van de inzet van 500 hectares die bij de projecten Grensmaas en de Zandmaas worden gerealiseerd. De nog te realiseren EHS in Limburg zou dan met 500 ha ingekrompen worden?
Naar de mening van de fractie is, zoals wordt geredeneerd door LNV, sprake van een opportunistische vergelijking en een oneigenlijke toerekening naar LNV – doelen. Zoals GS weten, is de natuurontwikkeling vooral in het gebied van de Grensmaas maar ook bij de Zandmaas het resultaat van een integraal project dat meerderen doelen dient namelijk verhogen van de veiligheid tegen overstromingen, winning van delfstoffen en de natuurontwikkeling. Daarbij dient de natuurontwikkeling aldaar vooral ter compensatie van de negatieve effecten van de delfstofwinning. Het is dan ook volgens GroenLinks een onjuiste veronderstelling dat de nieuwe natuur die bij deze projecten wordt gerealiseerd, andere EHS in Limburg kan vervangen.
Omdat de EHS al helemaal begrensd is en ook al tal van processen en projecten in gang zijn gezet om deze nieuwe natuur te realiseren, zal het bijzonder moeilijk zijn om tot 500 ha te schrappen. Dit is zeker ongewenst bij de in Limburg in verhouding schaarse en extra waardevolle natte natuurgebieden. In deze gebieden komt een goede begrenzing van de EHS heel precies om landbouw en natuur goed naast elkaar te laten functioneren. Daarbij is volgens GroenLinks voor het herstel van natte natuur en de ontwikkeling van beekdalen eerder meer nieuwe natuuroppervlakte of tenminste een verschuiving (herbegrenzing van de EHS) gewenst.
Daarnaast zou het de nog geplande provinciale inspanningen teniet doen om verdroogde natuur weer in zijn natuurlijke staat te brengen.
Het zou overigens helemaal oneigenlijk zijn als de EHS wordt geschrapt in gebiedsontwikkelingsprojecten, zodat te bebouwen gebieden niet meer hoeven te worden gecompenseerd. Dit zou een volkomen onterechte vrijbrief betekenen voor bouwen in nieuwe natuurgebieden en strijdig zijn met het door de Provincie Limburg in acht te nemen Kwaliteitsmenu.
Naar verluid zou er ook nog sprake zijn van omzetting van ruim 600 ha nieuwe natuur in beheersgebied. De fractie neemt daarbij aan dat deze natuur niet meer wordt toebedeeld aan de natuurbeschermingsorganisaties of particulier natuurbeheer. Dit lijkt op dubbel verlies. Het is namelijk ongetwijfeld bij GS bekend dat de realisatie van particulier natuurbeheer sterk achterloopt bij de planning. Daarnaast zijn de natuurdoelstellingen van beheersgebieden zeer beperkt ten opzichte van de realisatie van nieuwe natuur, omdat bij beheersovereenkomsten landbouw goed mogelijk blijft en dit slechts vrijwillige en tijdelijke overeenkomsten met agrariërs zijn.
Feitelijk zou deze omzetting in beheersgebied betekenen dat nog eens 600 ha nieuwe natuur wordt geschrapt. Samen met de eerder genoemde 500 ha is dat 10% van de nieuwe natuur. Als dat doorgaat ontstaan er belangrijke gaten in de EHS. Daarnaast zouden GS een in de ogen van onze fractie onacceptabele knieval maken voor de landbouwlobby die overigens heeft erkend dat over de EHS eenduidige afspraken zijn gemaakt die de sector ook nu buiten de discussie houdt.
De fractie GroenLinks in Provinciale Staten van Limburg heeft op 3 oktober 2009 het College van Gedeputeerde Staten de volgende vragen (ex artikel 38 RvO) gesteld:
1. Zijn GS met bovenstaande bekend en zo ja, willen GS PS dan hierover ordentelijk informeren?
2. Zijn er al concrete plannen van het ministerie voor Limburg bekend?
3. Wat is de reactie van GS op de voornemens van LNV en in het bijzonder zijn GS van plan hier medewerking aan te verlenen?
4. De realisatie van de EHS is een van de hoofddoelen van het provinciaal Meerjarenprogramma Plattelandsontwikkeling 2007 - 2013. Wordt hier ook een bijstelling naar beneden overwogen?
5. Het pMJP wordt voor een belangrijk deel gefinancierd via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Zijn hier al concrete kortingen aangekondigd? In hoeverre zijn deze strijdig met de gemaakte afspraken tot 2013?
6. Indien kortingen op het uitvoeringsbudget via ILG onvermijdelijk zijn, zijn GS dan genegen om andere financieringsbronnen te zoeken om de EHS dan toch in zijn geheel te realiseren?
7. Zijn GS het met de fractie van GroenLinks eens dat een bepaalde mate van fasering van de EHS de voorkeur geniet boven inkrimping van de EHS?
8. Indien een financieringstekort na politieke keuzes toch onvermijdelijk is, zijn GS dan genegen om de EHS gefaseerd uit te voeren en dus als minst negatieve optie de eindtermijn van de totale realisatie van de EHS enkele jaren naar achteren te verschuiven?
Met vriendelijke groet,
Namens de fractie van GroenLinks in Provinciale Staten van Limburg
Margriet van Tulder
(Natuurambassadeur)
maandag 12 oktober 2009
Bel-me-niet.nl is prima.
Ook de wekelijkse telefoontjes van belcentra en de bijbehorende verkooppraatjes moe? Ga dan naar de website www.bel-me-niet.nl en schrijf je uit. “Het wettelijk Bel-me-niet Register stelt zich ten doel om de irritatie over ongevraagde telemarketing aan natuurlijke personen te verminderen”.
Ik heb me onlangs afgemeld. En ik hoop nu dat het werkt. Daarbij vind ik het wel sneu dat een aantal mensen nu een ander baantje moet zoeken. Ik merkte overigens dat de computer van het belcentrum meerdere nummers tegelijk draait. En als iemand opnam, houdt de telefoon bij de anderen op te ‘rinkelen’. Was ik net in de buurt …. De laatste tijd nam ik de telefoon al zelden op als er geen nummer zichtbaar is. Maar dat doen blijkbaar meer mensen. Mijn grootste irritatie is dan ook dat er weer belcentra zijn die hierop inspelen en het nummer laten zien van het laatst gevoerde gesprek: “Dag mam ….”
Ik heb me onlangs afgemeld. En ik hoop nu dat het werkt. Daarbij vind ik het wel sneu dat een aantal mensen nu een ander baantje moet zoeken. Ik merkte overigens dat de computer van het belcentrum meerdere nummers tegelijk draait. En als iemand opnam, houdt de telefoon bij de anderen op te ‘rinkelen’. Was ik net in de buurt …. De laatste tijd nam ik de telefoon al zelden op als er geen nummer zichtbaar is. Maar dat doen blijkbaar meer mensen. Mijn grootste irritatie is dan ook dat er weer belcentra zijn die hierop inspelen en het nummer laten zien van het laatst gevoerde gesprek: “Dag mam ….”
zondag 6 september 2009
Procedure Arcus – college gestart.
Via een mededeling op de advertentiepagina van het weekblad Parkstad is door de gemeente op 19 augustus kenbaar gemaakt dat er een ontwerpbesluit ter inzage is gelegd voor het bouwen van een onderwijsinstelling aan de Nieuw Eyckholt 302 en de Valkenburgerweg 148. Hierop is het indienen van een zienswijze mogelijk. De plannen liggen vanaf donderdag 20 augustus 6 weken ter inzage. De uiterste datum is dus woensdag 30 september.
De eerste scheve schaats heeft de gemeente inmiddels gereden. In weekblad Parkstad van 29 juli werd aangekondigd dat de aanvraag voor een bouwvergunning op 19 augustus zou worden gepubliceerd. Bij aanvragen van bouwvergunningen worden deze bouwplannen wel al ter inzage gelegd, maar daar kan dan nog niet op worden gereageerd. Dit is mij op 4 augustus nog expliciet bevestigd door de gemeenteambtenaar aan de balie van het loket bouwvergunningen in het stadskantoor. Nu wordt het dus aanpakken.
Daarom ook hierbij de oproep om actief te worden in het juridische verzet tegen de bouw van Arcus in Terworm. Je mag je bij mij melden.
De eerste scheve schaats heeft de gemeente inmiddels gereden. In weekblad Parkstad van 29 juli werd aangekondigd dat de aanvraag voor een bouwvergunning op 19 augustus zou worden gepubliceerd. Bij aanvragen van bouwvergunningen worden deze bouwplannen wel al ter inzage gelegd, maar daar kan dan nog niet op worden gereageerd. Dit is mij op 4 augustus nog expliciet bevestigd door de gemeenteambtenaar aan de balie van het loket bouwvergunningen in het stadskantoor. Nu wordt het dus aanpakken.
Daarom ook hierbij de oproep om actief te worden in het juridische verzet tegen de bouw van Arcus in Terworm. Je mag je bij mij melden.
aankondiging minifestival Heerlen in de wereld
HEERLEN IN DE WERELD
DE WERELD IN HEERLEN
Op zaterdag 26 september van 12:00 uur tot 16:00 uur 2de Promenade in Heerlen vindt opnieuw, inmiddels traditioneel, de manifestatie “Heerlen in de wereld, de wereld in Heerlen” plaats. De minifestival wordt georganiseerd door HeerlenMondiaal.
Tijdens deze manifestatie presenteren zich diverse organisaties en zij geven informatie over hun doelstellingen en activiteiten.
Aanwezig zullen zijn: Amnesty International; ATD Vierde Wereld; Gered Gereedschap; Indianen in Brasil; Latinosmaas; Missionair Beraad Heerlen; Raad van Kerken; Stichting Scan;Stichting Taama-Andreas; Transiton Town Parkstad; het Vredesburo; het Vredesplatform Heerlen; de Werkgroep Latijns Amerika; de Werkgroep Heerlen Millenniumgemeente en de Wereldwinkel.
De informatiemarkt wordt verlevendigd met muzikale optredens van Kumpo; Grupo Capoeira Brasil; Corazon de Mexico (Latijns-Amerikaanse dansen); het Antilliaans koor Together en Seiscaminos.
Evenals afgelopen jaren staat deze manifestatie in het teken van de “Millenniumdoelen”. Dit zijn doelstellingen van de Verenigde Naties, waarin de regeringen in de wereld afspraken hebben gemaakt om onder andere de armoede te bestrijden, ziektes en kindersterfte te bestrijden, het bevorderen van onderwijs voor alle kinderen, onderdrukking van vrouwen te bestrijden, een goed leefmilieu en eerlijke handel te bevorderen. Meer hierover kunt u terugvinden op www.millenniumdoelen.nl .
Informatie over HeerenMondiaal, over haar organisaties en over de manifestatie kunt u
terugvinden op www.parkstadmondiaal.nl.
DE WERELD IN HEERLEN
Op zaterdag 26 september van 12:00 uur tot 16:00 uur 2de Promenade in Heerlen vindt opnieuw, inmiddels traditioneel, de manifestatie “Heerlen in de wereld, de wereld in Heerlen” plaats. De minifestival wordt georganiseerd door HeerlenMondiaal.
Tijdens deze manifestatie presenteren zich diverse organisaties en zij geven informatie over hun doelstellingen en activiteiten.
Aanwezig zullen zijn: Amnesty International; ATD Vierde Wereld; Gered Gereedschap; Indianen in Brasil; Latinosmaas; Missionair Beraad Heerlen; Raad van Kerken; Stichting Scan;Stichting Taama-Andreas; Transiton Town Parkstad; het Vredesburo; het Vredesplatform Heerlen; de Werkgroep Latijns Amerika; de Werkgroep Heerlen Millenniumgemeente en de Wereldwinkel.
De informatiemarkt wordt verlevendigd met muzikale optredens van Kumpo; Grupo Capoeira Brasil; Corazon de Mexico (Latijns-Amerikaanse dansen); het Antilliaans koor Together en Seiscaminos.
Evenals afgelopen jaren staat deze manifestatie in het teken van de “Millenniumdoelen”. Dit zijn doelstellingen van de Verenigde Naties, waarin de regeringen in de wereld afspraken hebben gemaakt om onder andere de armoede te bestrijden, ziektes en kindersterfte te bestrijden, het bevorderen van onderwijs voor alle kinderen, onderdrukking van vrouwen te bestrijden, een goed leefmilieu en eerlijke handel te bevorderen. Meer hierover kunt u terugvinden op www.millenniumdoelen.nl .
Informatie over HeerenMondiaal, over haar organisaties en over de manifestatie kunt u
terugvinden op www.parkstadmondiaal.nl.
Duistere motieven PVV wat ze wil met allochtonen.
Deze zomer vroeg de Partij voor de Vrijheid in Kamervragen wat allochtonen de Nederlandse samenleving kosten, en dit voor alle ministeries / beleidsterreinen. Nu (5 september 2009) blijkt uit antwoorden van minister Van der Laan van integratiezaken dat het kabinet niet verder wil gaan dan het beschikbaar stellen van gegevens die al bekend zijn en waar ook specifiek beleid op wordt gevoerd. Het is naar mijn mening volkomen terecht dat niet verder wordt ingegaan op de vragen van de PVV. De reactie van het kabinet is naar mijn mening al te ver tegemoetkomend. Een principiëler nee was op zijn plaats geweest.
De PVV geeft waarschijnlijk uit strategische overwegingen geen argumenten waarom ze specifiek deze cijfers wil. Hoewel ze daarover de samenleving in het duister laat, mag worden aangenomen dat ze er politiek mee wil bedrijven; politiek op basis van onderscheid tussen niet-westerse allochtonen en anderen. Ze wil mensen niet gelijk behandelen. Naar mijn mening wil de PVV daarmee discrimineren. Dit is strijdig met artikel 1 van onze Grondwet. In dit artikel staan namelijk het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod geformuleerd. Het artikel geeft aan dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden (gelijkheidsbeginsel) en dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan (discriminatieverbod).
Het doelbewust tweedracht zaaien door de PVV is niet alleen bijzonder gevaarlijk voor de sfeer en saamhorigheid binnen onze samenleving. Het roept ook andere associaties op. Vervang ‘islam’ door ’joods’ en ‘niet-westers allochtoon’ door ‘niet-ariër’, dan ziet iedereen de vergelijking met fascisme en racisme. De PVV is een neofascistische groepering.
Het zijn net deze uitingen die de PVV onderscheiden van andere partijen. Het pleiten voor belastingverlaging, sterkere bestrijding van criminaliteit en strengere straffen, minder regels en minder Europa enz. gebeurt door meerdere partijen. Daarin is de PVV niet bijzonder, of het zou het taalgebruik moeten zijn.
Het is dus de vraag of veel kiezers van de PVV wel beseffen dat hun stem vooral verschil maakt op discriminerende aspecten. En of ze net daarom de PVV willen steunen. Voor de meeste andere onderwerpen is er wellicht ook een andere partij die dicht in de buurt komt. Ik hoop dan ook dat voor veel kiezers hun stem op de PVV bij de Europese verkiezingen een uitglijder is geweest en dat men niet met neofascisme wil worden geassocieerd.
Harrie Winteraeken
Ps.: De PVV noemt de beantwoording ‘een botte belediging van de Kamer en de kiezer’ Ik vraag me af of de PVV niet een te grote broek aantrekt met deze reactie. Of hij namens de Kamer spreekt kan wellicht blijken als een kamermeerderheid het met hem eens is. Maar dan moet de PVV daar dan maar een debat voor aanvragen. Ik denk dat de andere partijen dan de gelegenheid zullen nemen om de PVV de oren te wassen en te vragen naar de werkelijke motieven van de PVV. Kan de PVV ook eens weglopen uit een eigen debat.
En namens tenminste één kiezer heeft de PVV in ieder geval niet gesproken.
De PVV geeft waarschijnlijk uit strategische overwegingen geen argumenten waarom ze specifiek deze cijfers wil. Hoewel ze daarover de samenleving in het duister laat, mag worden aangenomen dat ze er politiek mee wil bedrijven; politiek op basis van onderscheid tussen niet-westerse allochtonen en anderen. Ze wil mensen niet gelijk behandelen. Naar mijn mening wil de PVV daarmee discrimineren. Dit is strijdig met artikel 1 van onze Grondwet. In dit artikel staan namelijk het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod geformuleerd. Het artikel geeft aan dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden (gelijkheidsbeginsel) en dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan (discriminatieverbod).
Het doelbewust tweedracht zaaien door de PVV is niet alleen bijzonder gevaarlijk voor de sfeer en saamhorigheid binnen onze samenleving. Het roept ook andere associaties op. Vervang ‘islam’ door ’joods’ en ‘niet-westers allochtoon’ door ‘niet-ariër’, dan ziet iedereen de vergelijking met fascisme en racisme. De PVV is een neofascistische groepering.
Het zijn net deze uitingen die de PVV onderscheiden van andere partijen. Het pleiten voor belastingverlaging, sterkere bestrijding van criminaliteit en strengere straffen, minder regels en minder Europa enz. gebeurt door meerdere partijen. Daarin is de PVV niet bijzonder, of het zou het taalgebruik moeten zijn.
Het is dus de vraag of veel kiezers van de PVV wel beseffen dat hun stem vooral verschil maakt op discriminerende aspecten. En of ze net daarom de PVV willen steunen. Voor de meeste andere onderwerpen is er wellicht ook een andere partij die dicht in de buurt komt. Ik hoop dan ook dat voor veel kiezers hun stem op de PVV bij de Europese verkiezingen een uitglijder is geweest en dat men niet met neofascisme wil worden geassocieerd.
Harrie Winteraeken
Ps.: De PVV noemt de beantwoording ‘een botte belediging van de Kamer en de kiezer’ Ik vraag me af of de PVV niet een te grote broek aantrekt met deze reactie. Of hij namens de Kamer spreekt kan wellicht blijken als een kamermeerderheid het met hem eens is. Maar dan moet de PVV daar dan maar een debat voor aanvragen. Ik denk dat de andere partijen dan de gelegenheid zullen nemen om de PVV de oren te wassen en te vragen naar de werkelijke motieven van de PVV. Kan de PVV ook eens weglopen uit een eigen debat.
En namens tenminste één kiezer heeft de PVV in ieder geval niet gesproken.
Burgemeester Gresel verdient deze aanvallen niet.
Naar aanleiding van verschillende berichten in de regionale kranten in week 36:
Burgemeester Gresel verdient deze aanvallen niet.
De krant moet doen wat haar goed dunkt, maar ik vind dat in het onderzoek naar burgemeester Toine Gresel het nieuws toch wel wordt gemaakt of overdreven. Zeker in het redactionele commentaar van woensdag 2 september wordt iedere mogelijke beschuldiging uitvergroot. Uit de gegevens die ik ken concludeer ik dat Gresel weinig anders fout heeft kunnen doen, dan zich privé tijdelijk door een verkeerd persoon laten adviseren. Geldelijk gewin is niet of nauwelijks aan de orde. Het onderzoek naar dit mogelijke handelen door Hans Pont van bureau Berenschot heeft veel meer gekost.
De publiciteit drie jaar na dato is mijns inziens buiten proporties. Ook de aandacht die dit mogelijk nog in de gemeenteraad gaat krijgen, is niet netjes. Na drie jaar iemand tot aangeschoten wild verklaren en zich dan er nog eens als aaseters op storten. De raadsleden en tenminste enkele fractievoorzitters laten zich leiden door deze publiciteit. Daar neem ik mijn pet niet voor af.
De fractievoorzitters hebben in 2006 het betreffende rapport voor kennisgeving aangenomen. Toen zijn ook de conclusies van het rapport unaniem onderschreven. En is geoordeeld dat er geen verdere actie meer ondernomen hoefde te worden. Voor de fractievoorzitters was dat wel het moment om er iets van te vinden. Bijvoorbeeld ontevredenheid kenbaar maken of aanvullende vragen stellen. En als men vond dat het ernstig genoeg was, ook anders handelen over de vertrouwelijkheid en er zo nodig de gehele raad bij te betrekken. Maar niets van dat alles. Toine Gresel heeft toen verantwoording afgelegd aan de raad, in de personen van de fractievoorzitters, waar vanuit mag worden gegaan dat die de raad ook op dat moment vertegenwoordigden. Er kunnen nu wellicht raadsleden boos zijn op hun fractievoorzitter, dat hij/zij indertijd niet is geïnformeerd, maar dan is dit een verwijt aan de betreffende fractievoorzitter die dat informeren toen niet nodig heeft gevonden.
Nu kan het naar mijn mening niet anders dan dat de conclusies van dat rapport weer worden onderschreven. En sommige fractievoorzitters mogen burgemeester Gresel hun verontschuldigingen aanbieden in plaats van vanwege de publiciteit terug te komen op eerder ingenomen standpunten.
Harrie Winteraeken
(ex-raadslid GroenLinks)
Burgemeester Gresel verdient deze aanvallen niet.
De krant moet doen wat haar goed dunkt, maar ik vind dat in het onderzoek naar burgemeester Toine Gresel het nieuws toch wel wordt gemaakt of overdreven. Zeker in het redactionele commentaar van woensdag 2 september wordt iedere mogelijke beschuldiging uitvergroot. Uit de gegevens die ik ken concludeer ik dat Gresel weinig anders fout heeft kunnen doen, dan zich privé tijdelijk door een verkeerd persoon laten adviseren. Geldelijk gewin is niet of nauwelijks aan de orde. Het onderzoek naar dit mogelijke handelen door Hans Pont van bureau Berenschot heeft veel meer gekost.
De publiciteit drie jaar na dato is mijns inziens buiten proporties. Ook de aandacht die dit mogelijk nog in de gemeenteraad gaat krijgen, is niet netjes. Na drie jaar iemand tot aangeschoten wild verklaren en zich dan er nog eens als aaseters op storten. De raadsleden en tenminste enkele fractievoorzitters laten zich leiden door deze publiciteit. Daar neem ik mijn pet niet voor af.
De fractievoorzitters hebben in 2006 het betreffende rapport voor kennisgeving aangenomen. Toen zijn ook de conclusies van het rapport unaniem onderschreven. En is geoordeeld dat er geen verdere actie meer ondernomen hoefde te worden. Voor de fractievoorzitters was dat wel het moment om er iets van te vinden. Bijvoorbeeld ontevredenheid kenbaar maken of aanvullende vragen stellen. En als men vond dat het ernstig genoeg was, ook anders handelen over de vertrouwelijkheid en er zo nodig de gehele raad bij te betrekken. Maar niets van dat alles. Toine Gresel heeft toen verantwoording afgelegd aan de raad, in de personen van de fractievoorzitters, waar vanuit mag worden gegaan dat die de raad ook op dat moment vertegenwoordigden. Er kunnen nu wellicht raadsleden boos zijn op hun fractievoorzitter, dat hij/zij indertijd niet is geïnformeerd, maar dan is dit een verwijt aan de betreffende fractievoorzitter die dat informeren toen niet nodig heeft gevonden.
Nu kan het naar mijn mening niet anders dan dat de conclusies van dat rapport weer worden onderschreven. En sommige fractievoorzitters mogen burgemeester Gresel hun verontschuldigingen aanbieden in plaats van vanwege de publiciteit terug te komen op eerder ingenomen standpunten.
Harrie Winteraeken
(ex-raadslid GroenLinks)
zaterdag 5 september 2009
discussieavond: Kernwapens de wereld uit!
PERSBERICHT
Kernwapens de wereld uit!
In de jaren tachtig heeft de vredesbeweging zich sterk gemaakt voor het uitbannen van kernwapens. Sinds die tijd is er veel veranderd. Zo is de koude oorlog beëindigd en is het aantal kernwapens gereduceerd. Toch zijn er nog altijd 25.000 kernwapens waarvan er duizenden op scherp staan. Ook op de vliegbasis Volkel (in de Brabantse Peel op zo’n 100 km van Parkstad Limburg) liggen nog steeds atoombommen opgeslagen. En zijn er meer landen (Iran, Noord-Korea) die kernwapens willen ontwikkelen.
Inmiddels zijn er initiatieven uit diverse en soms onverwachte hoeken voor het volledig afschaffen van kernwapens.
Op 14 september praat het Vredesplatform Heerlen over het onderwerp kernwapens en over de vraag hoe we de initiatieven om tot nul te komen, kunnen ondersteunen.
U bent van harte uitgenodigd om hierover mee te praten.
Maandag 14 september, 20.30u (tot uiterlijk 22.00u), Luciushof. Putgraaf 3, Heerlen.
Kernwapens de wereld uit!
In de jaren tachtig heeft de vredesbeweging zich sterk gemaakt voor het uitbannen van kernwapens. Sinds die tijd is er veel veranderd. Zo is de koude oorlog beëindigd en is het aantal kernwapens gereduceerd. Toch zijn er nog altijd 25.000 kernwapens waarvan er duizenden op scherp staan. Ook op de vliegbasis Volkel (in de Brabantse Peel op zo’n 100 km van Parkstad Limburg) liggen nog steeds atoombommen opgeslagen. En zijn er meer landen (Iran, Noord-Korea) die kernwapens willen ontwikkelen.
Inmiddels zijn er initiatieven uit diverse en soms onverwachte hoeken voor het volledig afschaffen van kernwapens.
Op 14 september praat het Vredesplatform Heerlen over het onderwerp kernwapens en over de vraag hoe we de initiatieven om tot nul te komen, kunnen ondersteunen.
U bent van harte uitgenodigd om hierover mee te praten.
Maandag 14 september, 20.30u (tot uiterlijk 22.00u), Luciushof. Putgraaf 3, Heerlen.
Buitenring PsL nog meer bedreigend voor buitengebied?
Het nieuwe voorstel van GS voor de financiering van de buitenring Parkstad Limburg is niet zonder risico’s:
wordt in Parkstad Limburg nog meer maagdelijk gebied geofferd?
In de Voorjaarsnota 2009 hebben Gedeputeerde Staten aangegeven dat de financiële steun van de gemeenten voor de buitenring voor de provincie zeer belangrijk is. Ze stelden dit zelf als randvoorwaarde voor de steun van de provincie aan andere grote projecten in Parkstad Limburg: “Indien de gemeenten onvoldoende steun bieden (aan de ‘optimalisaties’ van de buitenring), dan zal onze focus in Parkstad liggen op de realisatie van de buitenring, alvorens provinciale middelen beschikbaar gesteld worden voor de programma’s in het regiofonds”.
De reacties van de verschillende gemeenten van Parkstad Limburg waren vrij heftig en unaniem: “Niet nog meer geld naar de buitenring!” Het is een provinciale weg en de gemeenten betalen al meer mee dan van hun verwacht zou mogen worden. Omdat er ook inhoudelijke argumenten zijn, was de dreiging aanwezig dat de gemeenten het bestuursconvenant voor de buitenring zouden opzeggen.
De provincie heeft zich dat aangetrokken en heeft op 16 juli jl. een nieuw voorstel gedaan voor de financiering van de buitenring. Daarover hebben gedeputeerde Ger Driessen en de voorzitter van Parkstad Limburg, Toine Gresel, een overeenkomst ondertekend. De Provincie Limburg vraagt geen aanvullende gelden meer van de gemeenten van Parkstad Limburg. De meerkosten ad € 60 miljoen komen voor € 45 miljoen bij de provincie te liggen. (Minister Camiel Eurlings heeft inmiddels € 15 miljoen toegezegd.)
Nu kan ook een aantal verbeteringsvoorstellen (optimalisaties) van de gemeenten worden meegenomen. Ik ga nu niet in op deze optimalisaties en of deze de plannen voor de buitenring daadwerkelijk zodanig verbeteren dat deze daarmee acceptabel zouden kunnen worden of dat de plannen hierdoor slechts plaatselijk noemenswaardig veranderen en dat het grote geheel (een vierstrokenweg rondom Brunssum en de variant via de Hamstraat in Kerkrade) onacceptabel blijft.
De resterende € 45 miljoen worden in het voorstel van GS gedekt door middel van opbrengsten via gebiedsontwikkelingen nabij de buitenring (raming maximaal 15 miljoen euro), 15 miljoen euro voor rekening van de provincie en voor de laatste 15 miljoen wordt weer een beroep gedaan op het Rijk. Die € 15 miljoen van het Rijk is vooral een kwestie van vriendje Eurlings nogmaals vriendelijk vragen. Binnen het CDA is veel mogelijk.
Een groter risico is het inboeken van € 15 miljoen vanuit gebiedsontwikkelingen. Bij opbrengsten van gebiedsontwikkelingen denkt de provincie onder andere aan snelweg gerelateerde ontwikkelingen. Die zouden dus veel geld moeten opleveren. Hiermee worden waarschijnlijk niet de maatregelen bedoeld voor natuur en milieu die dienen ter compensatie van de aanleg van de buitenring. Nee, deze ‘gebiedsontwikkelingen’ zijn eerder nieuwe bedreigingen voor landschap en natuur. In de bebouwde omgeving kosten nieuwe ontwikkelingen vaak veel geld. Als men wat wil verdienen met ‘gebiedsontwikkeling’, dan is de meest toegepaste wijze het goedkoop (landbouw)grond kopen en deze duur als bouwgrond verkopen. Voor de beoogde projecten verwijs ik naar het hoofdstukje ‘integrale gebiedsontwikkeling Parkstadring’ van de regiodialoog Parkstad Limburg – Provincie Limburg met als titel ‘We zijn wat we delen: wij zijn Parkstad!’
Nieuwe ontwikkelingen zijn wellicht te vinden in de recreatiesfeer: het zandgroevegebied Sigrano en Beaujean en nabij de buitenring: de Oostflank van Brunssum en het gebied Gravenrode. Het eerste gebied heeft overigens weinig met de buitenring te maken. Men zoekt vooral mogelijkheden voor verblijfsrecreatie en ‘een toonaangevende trekker met een (meer dan) bovenregionale impact’. Een oude wens in een nieuwe verpakking? Weer een attractiepark? Maar tot nu toe is dit niet concreet te maken en heeft het idee dus weinig realiteitswaarde. En als het meer dan bovenregionale (= internationale) uitstraling moet hebben, dan is het niet wijs om dit ‘achter’ Brunssum te realiseren, maar op een plek die goed ontsloten is per spoor en de snelweg A76.
Het idee om de buitenring te beargumenteren als Parkstad Leisure Ring (bezoekers zien op de heen- en terugweg van hun bestemming wat Parkstad Limburg allemaal te bieden heeft) blijft overigens grote onzin. De weg wordt dan aangelegd om nog meer verkeer aan te trekken terwijl de automobiliteit langzaamaan minder moet worden.
Gebiedsontwikkeling uit wonen kan amper leiden tot een opbrengst voor de buitenring. In onze krimpregio zullen voorlopig geen nieuwe woongebieden nodig zijn. En het vitaal houden van de bestaande woongebieden gaat naar verwachting meer dan € 1 miljard kosten.
Het zelfde geld voor werklocaties (bedrijventerreinen). Er zijn nog voldoende open plaatsen op goed ontsloten bestaande bedrijventerreinen. En het revitaliseren van oude bedrijventerreinen is hard nodig, maar kost ook veel geld. Het uitbreiden van terreinen of het zoeken naar nieuwe terreinen zou dit revitaliseren sterk beconcurreren en dus frustreren. En de inmiddels verlaten plannen voor EDCO in Roermond hoeven in Parkstad Limburg niet te worden herhaald.
Naast de al enorme aanslag op natuur en landschap van de buitenring zelf, is het grootste risico van dit financieringsvoorstel dat men omwille van de winst nog meer landelijke (maagdelijke) gebieden wil ontwikkelen. Dat is wel tegendraads aan het beleid zuinig om te gaan met de open ruimte, die ook een groot maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigt. Vaak zijn dit kwetsbare open landschappen en natuurgebieden. Het is ook strijdig met de eerdere ‘gebiedsontwikkelingsinstrumenten’ uit het ‘Limburgse kwaliteitsmenu’ met o.a. de ‘verhandelbare ontwikkelingsrechten’ en ‘rood voor groen’. Hier was het oorspronkelijk de bedoeling dat als er in het buitengebied stenige ontwikkelingen zouden plaatsvinden, dit wordt gecompenseerd door meer natuurontwikkeling. Echter de nevendoelen van deze instrumenten worden ook keer op keer verder opgerekt en nu lijkt het erop dat er ook wegen betaald mogen worden van projecten in het buitengebied.
Voor een deel heeft men het opvullen van de ruimte op het oog tussen de buitenring en de al bestaande bebouwde omgeving. Zie bijvoorbeeld het nieuwe winkelcentrum in Roermond tussen de A76 en de oude St. Wirosingel. Zo wil men bij op- en afritten van de buitenring nieuwe recreatieobjecten mogelijk maken.
Daarbij is er nog een aanvullend probleem. Om de winst te verhogen verwacht de provincie waarschijnlijk dat de gemeenten de grond inbrengen die ze al in eigendom hebben. Die grond staat meestal nog in de boeken. Indirect zouden de gemeenten dan toch nog fors meer bijdragen aan de buitenring ook al is dit niet ‘cash’.
De provincie heeft bij voorbaat verklaard dat voor de opbrengsten van de gebiedsontwikkeling de provincie bereid is het risico te dragen. Als het niet lukt, dan wil de provincie die € 15 miljoen op een andere wijze bijdragen aan de buitenring? Het is wellicht wijs om die € 15 miljoen nu al niet als opbrengsten uit gebiedsontwikkelingen te boeken. In de praktijk zal blijken dat deze ideeën niet haalbaar zijn. En ideeën die nog meer landschap en natuur kosten dan de buitenring zelf, zijn ook niet gewenst. Parkstad Limburg heeft namelijk zijn handen vol aan het revitaliseren van woongebieden en bedrijventerreinen. En daar komt genoeg ruimte bij vrij voor leuke ideeën.
Harrie Winteraeken
Ps.: Over het bovenstaande worden vragen aan Gedeputeerde Staten van Limburg voorbereid.
wordt in Parkstad Limburg nog meer maagdelijk gebied geofferd?
In de Voorjaarsnota 2009 hebben Gedeputeerde Staten aangegeven dat de financiële steun van de gemeenten voor de buitenring voor de provincie zeer belangrijk is. Ze stelden dit zelf als randvoorwaarde voor de steun van de provincie aan andere grote projecten in Parkstad Limburg: “Indien de gemeenten onvoldoende steun bieden (aan de ‘optimalisaties’ van de buitenring), dan zal onze focus in Parkstad liggen op de realisatie van de buitenring, alvorens provinciale middelen beschikbaar gesteld worden voor de programma’s in het regiofonds”.
De reacties van de verschillende gemeenten van Parkstad Limburg waren vrij heftig en unaniem: “Niet nog meer geld naar de buitenring!” Het is een provinciale weg en de gemeenten betalen al meer mee dan van hun verwacht zou mogen worden. Omdat er ook inhoudelijke argumenten zijn, was de dreiging aanwezig dat de gemeenten het bestuursconvenant voor de buitenring zouden opzeggen.
De provincie heeft zich dat aangetrokken en heeft op 16 juli jl. een nieuw voorstel gedaan voor de financiering van de buitenring. Daarover hebben gedeputeerde Ger Driessen en de voorzitter van Parkstad Limburg, Toine Gresel, een overeenkomst ondertekend. De Provincie Limburg vraagt geen aanvullende gelden meer van de gemeenten van Parkstad Limburg. De meerkosten ad € 60 miljoen komen voor € 45 miljoen bij de provincie te liggen. (Minister Camiel Eurlings heeft inmiddels € 15 miljoen toegezegd.)
Nu kan ook een aantal verbeteringsvoorstellen (optimalisaties) van de gemeenten worden meegenomen. Ik ga nu niet in op deze optimalisaties en of deze de plannen voor de buitenring daadwerkelijk zodanig verbeteren dat deze daarmee acceptabel zouden kunnen worden of dat de plannen hierdoor slechts plaatselijk noemenswaardig veranderen en dat het grote geheel (een vierstrokenweg rondom Brunssum en de variant via de Hamstraat in Kerkrade) onacceptabel blijft.
De resterende € 45 miljoen worden in het voorstel van GS gedekt door middel van opbrengsten via gebiedsontwikkelingen nabij de buitenring (raming maximaal 15 miljoen euro), 15 miljoen euro voor rekening van de provincie en voor de laatste 15 miljoen wordt weer een beroep gedaan op het Rijk. Die € 15 miljoen van het Rijk is vooral een kwestie van vriendje Eurlings nogmaals vriendelijk vragen. Binnen het CDA is veel mogelijk.
Een groter risico is het inboeken van € 15 miljoen vanuit gebiedsontwikkelingen. Bij opbrengsten van gebiedsontwikkelingen denkt de provincie onder andere aan snelweg gerelateerde ontwikkelingen. Die zouden dus veel geld moeten opleveren. Hiermee worden waarschijnlijk niet de maatregelen bedoeld voor natuur en milieu die dienen ter compensatie van de aanleg van de buitenring. Nee, deze ‘gebiedsontwikkelingen’ zijn eerder nieuwe bedreigingen voor landschap en natuur. In de bebouwde omgeving kosten nieuwe ontwikkelingen vaak veel geld. Als men wat wil verdienen met ‘gebiedsontwikkeling’, dan is de meest toegepaste wijze het goedkoop (landbouw)grond kopen en deze duur als bouwgrond verkopen. Voor de beoogde projecten verwijs ik naar het hoofdstukje ‘integrale gebiedsontwikkeling Parkstadring’ van de regiodialoog Parkstad Limburg – Provincie Limburg met als titel ‘We zijn wat we delen: wij zijn Parkstad!’
Nieuwe ontwikkelingen zijn wellicht te vinden in de recreatiesfeer: het zandgroevegebied Sigrano en Beaujean en nabij de buitenring: de Oostflank van Brunssum en het gebied Gravenrode. Het eerste gebied heeft overigens weinig met de buitenring te maken. Men zoekt vooral mogelijkheden voor verblijfsrecreatie en ‘een toonaangevende trekker met een (meer dan) bovenregionale impact’. Een oude wens in een nieuwe verpakking? Weer een attractiepark? Maar tot nu toe is dit niet concreet te maken en heeft het idee dus weinig realiteitswaarde. En als het meer dan bovenregionale (= internationale) uitstraling moet hebben, dan is het niet wijs om dit ‘achter’ Brunssum te realiseren, maar op een plek die goed ontsloten is per spoor en de snelweg A76.
Het idee om de buitenring te beargumenteren als Parkstad Leisure Ring (bezoekers zien op de heen- en terugweg van hun bestemming wat Parkstad Limburg allemaal te bieden heeft) blijft overigens grote onzin. De weg wordt dan aangelegd om nog meer verkeer aan te trekken terwijl de automobiliteit langzaamaan minder moet worden.
Gebiedsontwikkeling uit wonen kan amper leiden tot een opbrengst voor de buitenring. In onze krimpregio zullen voorlopig geen nieuwe woongebieden nodig zijn. En het vitaal houden van de bestaande woongebieden gaat naar verwachting meer dan € 1 miljard kosten.
Het zelfde geld voor werklocaties (bedrijventerreinen). Er zijn nog voldoende open plaatsen op goed ontsloten bestaande bedrijventerreinen. En het revitaliseren van oude bedrijventerreinen is hard nodig, maar kost ook veel geld. Het uitbreiden van terreinen of het zoeken naar nieuwe terreinen zou dit revitaliseren sterk beconcurreren en dus frustreren. En de inmiddels verlaten plannen voor EDCO in Roermond hoeven in Parkstad Limburg niet te worden herhaald.
Naast de al enorme aanslag op natuur en landschap van de buitenring zelf, is het grootste risico van dit financieringsvoorstel dat men omwille van de winst nog meer landelijke (maagdelijke) gebieden wil ontwikkelen. Dat is wel tegendraads aan het beleid zuinig om te gaan met de open ruimte, die ook een groot maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigt. Vaak zijn dit kwetsbare open landschappen en natuurgebieden. Het is ook strijdig met de eerdere ‘gebiedsontwikkelingsinstrumenten’ uit het ‘Limburgse kwaliteitsmenu’ met o.a. de ‘verhandelbare ontwikkelingsrechten’ en ‘rood voor groen’. Hier was het oorspronkelijk de bedoeling dat als er in het buitengebied stenige ontwikkelingen zouden plaatsvinden, dit wordt gecompenseerd door meer natuurontwikkeling. Echter de nevendoelen van deze instrumenten worden ook keer op keer verder opgerekt en nu lijkt het erop dat er ook wegen betaald mogen worden van projecten in het buitengebied.
Voor een deel heeft men het opvullen van de ruimte op het oog tussen de buitenring en de al bestaande bebouwde omgeving. Zie bijvoorbeeld het nieuwe winkelcentrum in Roermond tussen de A76 en de oude St. Wirosingel. Zo wil men bij op- en afritten van de buitenring nieuwe recreatieobjecten mogelijk maken.
Daarbij is er nog een aanvullend probleem. Om de winst te verhogen verwacht de provincie waarschijnlijk dat de gemeenten de grond inbrengen die ze al in eigendom hebben. Die grond staat meestal nog in de boeken. Indirect zouden de gemeenten dan toch nog fors meer bijdragen aan de buitenring ook al is dit niet ‘cash’.
De provincie heeft bij voorbaat verklaard dat voor de opbrengsten van de gebiedsontwikkeling de provincie bereid is het risico te dragen. Als het niet lukt, dan wil de provincie die € 15 miljoen op een andere wijze bijdragen aan de buitenring? Het is wellicht wijs om die € 15 miljoen nu al niet als opbrengsten uit gebiedsontwikkelingen te boeken. In de praktijk zal blijken dat deze ideeën niet haalbaar zijn. En ideeën die nog meer landschap en natuur kosten dan de buitenring zelf, zijn ook niet gewenst. Parkstad Limburg heeft namelijk zijn handen vol aan het revitaliseren van woongebieden en bedrijventerreinen. En daar komt genoeg ruimte bij vrij voor leuke ideeën.
Harrie Winteraeken
Ps.: Over het bovenstaande worden vragen aan Gedeputeerde Staten van Limburg voorbereid.
Fietsersbond reactie Mobiliteitsplan Landgraaf
Persbericht
Fietsersbond vraagt extra aandacht voor fietser in Mobiliteitsplan Landgraaf.
De gemeente Landgraaf heeft onlangs het concept Mobiliteitsplan 2009 gepubliceerd. Op verzoek van de gemeente heef de Fietsersbond afdeling Parkstad Limburg een reactie geschreven. In deze reactie heeft de Fietsersbond vooral aandacht gevraagd voor de verbetering van de positie van de fietser in het verkeer.
Hoewel de afgelopen jaren het een en ander is bereikt, is er nog veel werk te doen om het langzaam verkeer duurzaam veilig te maken. Het plan is op zich wel vrij ambitieus. De beschreven maatregelen voor veiliger en comfortabeler te kunnen fietsen kunnen wel minder vrijblijvend geformuleerd worden. Er ontbreekt een duidelijke omschrijving van wat de gemeente de komende jaren daadwerkelijk gaat doen.
In het mobiliteitsplan (pag. 77) wordt wel verwezen naar het Actieplan Fiets Parkstad. Maar de Fietsersbond vraagt de gemeente of Landgraaf de hierin opgenomen aanbevelingen, en in het bijzonder het verbeteren van de fietsinfrastructuur op 8 routes plus de verbetering van de fietsbewegwijzering en de fietsparkeervoorzieningen, ook daadwerkelijk gaat uitvoeren. En is Landgraaf voornemens zelf een Actieplan Fiets te gaan maken?
De Fietsersbond vindt daarbij dat nadrukkelijker gestreefd moet worden om het wegennet conform de landelijke en provinciale richtlijnen zo uniform mogelijk in te richten, dit ter vergroting van de herkenbaarheid en dus de veiligheid. Afwijkingen van de ontwerpnormen voor fietspaden en fietsstroken, in die zin dat deze te smal worden uitgevoerd, dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. Te smalle fietsstroken en fietssuggestiestroken (soms maar 40 cm. breed) worden door de Fietsersbond minder aantrekkelijk gevonden dan een gedeelde rijbaan. Dat houdt in dat op nogal wat Landgraafse wegen de situatie verbeterd kan worden, vooral daar waar nu te smalle fietssuggestiestroken liggen.
Bij aanleg van nieuwe wegen en wegreconstructies dient er gezorgd te worden voor goede, snelle en comfortabele fietspaden en –stroken; bij openbare gebouwen en winkelcentra voor goede fietsparkeervoorzieningen.
De geplande Buitenring beoogt het doorgaande verkeer uit de Landgraafse kernen te weren. Daarmee wordt geluidhinder verminderd en de veiligheid en de leefbaarheid vergroot. In welke mate dat zou kunnen lukken, is nog onvoldoende duidelijk; cijfers ter onderbouwing ontbreken nog. Daarnaast bestaat het risico dat de Buitenring barrières veroorzaakt omdat deze doorgaande fietsroutes doorsnijdt. Op kruispunten met de Buitenring dienen optimale fietsvoorzieningen (vrijliggende fietspaden) te worden aangelegd, met in de bebouwde kom voorrang voor de fietsers.
De Fietsersbond vindt dat in het plan te vrijblijvend wordt aangegeven dat asfalt of beton de voorkeur verdient boven elementenverharding. Dit kan harder geformuleerd worden, bijvoorbeeld als ontwerpeis. Fietspaden met elementenverharding (klinkers of tegels) zijn vaak hobbelig en vragen ook meer onderhoud omdat er toch regelmatig met zwaar materieel over wordt gereden. Hieraan wordt toegevoegd dat goed uitgevoerde overgangen in wegdekverhardingen bij kruisingen en rotondes zeer bijdragen aan de comfortverbetering van de fietser.
Positief vindt de Fietsersbond dat er ter vergroting van het fietsgebruik ook aandacht wordt besteed aan gedragsbeïnvloeding door voorlichting, educatie en communicatie.
Voor de planning van aanstaande reconstructies van wegen en in het bijzonder de aanleg van fietsvoorzieningen biedt de Fietsersbond graag haar kennis en ervaring aan.
Fietsersbond vraagt extra aandacht voor fietser in Mobiliteitsplan Landgraaf.
De gemeente Landgraaf heeft onlangs het concept Mobiliteitsplan 2009 gepubliceerd. Op verzoek van de gemeente heef de Fietsersbond afdeling Parkstad Limburg een reactie geschreven. In deze reactie heeft de Fietsersbond vooral aandacht gevraagd voor de verbetering van de positie van de fietser in het verkeer.
Hoewel de afgelopen jaren het een en ander is bereikt, is er nog veel werk te doen om het langzaam verkeer duurzaam veilig te maken. Het plan is op zich wel vrij ambitieus. De beschreven maatregelen voor veiliger en comfortabeler te kunnen fietsen kunnen wel minder vrijblijvend geformuleerd worden. Er ontbreekt een duidelijke omschrijving van wat de gemeente de komende jaren daadwerkelijk gaat doen.
In het mobiliteitsplan (pag. 77) wordt wel verwezen naar het Actieplan Fiets Parkstad. Maar de Fietsersbond vraagt de gemeente of Landgraaf de hierin opgenomen aanbevelingen, en in het bijzonder het verbeteren van de fietsinfrastructuur op 8 routes plus de verbetering van de fietsbewegwijzering en de fietsparkeervoorzieningen, ook daadwerkelijk gaat uitvoeren. En is Landgraaf voornemens zelf een Actieplan Fiets te gaan maken?
De Fietsersbond vindt daarbij dat nadrukkelijker gestreefd moet worden om het wegennet conform de landelijke en provinciale richtlijnen zo uniform mogelijk in te richten, dit ter vergroting van de herkenbaarheid en dus de veiligheid. Afwijkingen van de ontwerpnormen voor fietspaden en fietsstroken, in die zin dat deze te smal worden uitgevoerd, dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. Te smalle fietsstroken en fietssuggestiestroken (soms maar 40 cm. breed) worden door de Fietsersbond minder aantrekkelijk gevonden dan een gedeelde rijbaan. Dat houdt in dat op nogal wat Landgraafse wegen de situatie verbeterd kan worden, vooral daar waar nu te smalle fietssuggestiestroken liggen.
Bij aanleg van nieuwe wegen en wegreconstructies dient er gezorgd te worden voor goede, snelle en comfortabele fietspaden en –stroken; bij openbare gebouwen en winkelcentra voor goede fietsparkeervoorzieningen.
De geplande Buitenring beoogt het doorgaande verkeer uit de Landgraafse kernen te weren. Daarmee wordt geluidhinder verminderd en de veiligheid en de leefbaarheid vergroot. In welke mate dat zou kunnen lukken, is nog onvoldoende duidelijk; cijfers ter onderbouwing ontbreken nog. Daarnaast bestaat het risico dat de Buitenring barrières veroorzaakt omdat deze doorgaande fietsroutes doorsnijdt. Op kruispunten met de Buitenring dienen optimale fietsvoorzieningen (vrijliggende fietspaden) te worden aangelegd, met in de bebouwde kom voorrang voor de fietsers.
De Fietsersbond vindt dat in het plan te vrijblijvend wordt aangegeven dat asfalt of beton de voorkeur verdient boven elementenverharding. Dit kan harder geformuleerd worden, bijvoorbeeld als ontwerpeis. Fietspaden met elementenverharding (klinkers of tegels) zijn vaak hobbelig en vragen ook meer onderhoud omdat er toch regelmatig met zwaar materieel over wordt gereden. Hieraan wordt toegevoegd dat goed uitgevoerde overgangen in wegdekverhardingen bij kruisingen en rotondes zeer bijdragen aan de comfortverbetering van de fietser.
Positief vindt de Fietsersbond dat er ter vergroting van het fietsgebruik ook aandacht wordt besteed aan gedragsbeïnvloeding door voorlichting, educatie en communicatie.
Voor de planning van aanstaande reconstructies van wegen en in het bijzonder de aanleg van fietsvoorzieningen biedt de Fietsersbond graag haar kennis en ervaring aan.
zaterdag 22 augustus 2009
Veroorzaken oude bussen van Veolia meer luchtvervuiling?
Onlangs constateerde ik dat Veolia sinds kort in Limburg ook met andere bussen rijdt dan de vertrouwde roodwitte bussen met het wapen van de Provincie Limburg. Deze bussen hebben een blauwe band en lijken van een ander vervoersdistrict afkomstig te zijn. Daarbij zijn deze bussen waarschijnlijk ook ouder. En belangrijker: veroorzaken deze bussen ook meer luchtvervuiling?
De fractie GroenLinks in Provinciale Staten van Limburg heeft daarom enkele vragen gesteld aan het College van Gedeputeerde Staten
Hoeveel ‘blauwwitte’ bussen rijden er nu in Limburg? En met welke intensiteit?
Rijden deze blauwwitte bussen op diesel? Zo ja, zijn de bussen ook voorzien van een adequaat functionerende roetfilter? Zo nee, op welke brandstof rijden deze bussen? Voldoen de bussen aan de Euro5 norm (de emissienorm voor voertuigen die in de Europese Unie in oktober 2009 van kracht zal worden) ?
Wat is de gemiddelde uitstoot van deze bussen en wat is het effect van deze bussen op de luchtkwaliteit, dit in vergelijking met de ‘roodwitte’ Limburgse bussen?
Indien dit hoger is, is dit strijdig met de verwachtingen die Veolia heeft gewekt bij de aanbesteding of is dit anderszins strijdig met de aanbestedingsvoorwaarden?
Indien de uitstoot van deze bussen hoger is, zijn Gedeputeerde Staten ter bescherming van de luchtkwaliteit in Limburg voornemens om hier actie te ondernemen?
De vragen zijn gesteld door fractievoorzitter Margriet van Tulder. Het zal waarschijnlijk tot oktober duren eer er antwoord komt.
De fractie GroenLinks in Provinciale Staten van Limburg heeft daarom enkele vragen gesteld aan het College van Gedeputeerde Staten
Hoeveel ‘blauwwitte’ bussen rijden er nu in Limburg? En met welke intensiteit?
Rijden deze blauwwitte bussen op diesel? Zo ja, zijn de bussen ook voorzien van een adequaat functionerende roetfilter? Zo nee, op welke brandstof rijden deze bussen? Voldoen de bussen aan de Euro5 norm (de emissienorm voor voertuigen die in de Europese Unie in oktober 2009 van kracht zal worden) ?
Wat is de gemiddelde uitstoot van deze bussen en wat is het effect van deze bussen op de luchtkwaliteit, dit in vergelijking met de ‘roodwitte’ Limburgse bussen?
Indien dit hoger is, is dit strijdig met de verwachtingen die Veolia heeft gewekt bij de aanbesteding of is dit anderszins strijdig met de aanbestedingsvoorwaarden?
Indien de uitstoot van deze bussen hoger is, zijn Gedeputeerde Staten ter bescherming van de luchtkwaliteit in Limburg voornemens om hier actie te ondernemen?
De vragen zijn gesteld door fractievoorzitter Margriet van Tulder. Het zal waarschijnlijk tot oktober duren eer er antwoord komt.
In beroep tegen sanctie parkeren in groenstrook
In beroep bij de kantonrechter tegen boete voor parkeren in de groenstrook.
In april berichtte ik dat ik een sanctie opgelegd heb gekregen voor het parkeren van mijn auto op de P&R van Stein (zie mijn stukje € 60 boete voor twee wielen in het gras). Op 13 juli heeft de Officier van Justitie over mijn beroep beslist en de boete gehandhaafd. Omdat ik het niet eens ben met deze beslissing, heb ik hier onlangs schriftelijk beroep tegen ingesteld.
Ik wist niet welke regel ik overtreden heb. In de beslissing van de officier licht hij toe dat ik niet tegen een verkeersregel gezondigd heb, maar tegen een regel in de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Stein.
Nu wordt van iedere Nederlander verwacht dat hij de wet kent, maar om op deze wijze kennis te maken met de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Stein (die naar alle waarschijnlijkheid zal zijn gepubliceerd een in plaatselijk huis-aan-huisblad), is naar mijn mening niet redelijk. Gezien de aard van mijn gedraging was het mijns inziens meer gepast geweest dat de verbalisant een kleine notitie had achtergelaten. Deze waarschuwing had zeker hetzelfde effect gehad, namelijk dat ik mijn auto in het vervolg daar niet meer met twee wielen in het gras parkeer. In relatie tot mijn gedraging acht ik de betreffende sanctie van € 60 buitenproportioneel.
De officier van justitie heeft mijn beroepsschrift kennelijk ongegrond verklaard (‘kennelijk’ in de betekenis van duidelijk, onmiskenbaar of blijkbaar?). Dit is niet nader onderbouwd. Dit is naar mijn mening niet correct en ook weerlegbaar. Ik ben ook teleurgesteld in de beslissing van de officier omdat hij behalve de omschrijving van mijn gedraging en de betreffende bepaling in de APV van Stein, niet ingaat op mijn in het beroepsschrift aangedragen argumenten. Ik concludeer hieruit dat de officier niet ontvankelijk is voor deze argumenten en dat hij alleen het doel heeft om de opgelegde sanctie te innen. Ik werd ook niet uitgenodigd om mijn argumenten toe te lichten om dat het ‘kennelijk’ al duidelijk was.
In mijn beroepsschrift heb ik aangegeven dat het discutabel is of het betreffende gras wel behoort tot een zogenaamde groenstrook in de geest van een plantsoen. Naar mijn mening behoort het gras tot de berm, mede gezien de daarnaast nog aanwezige zaksloot. Bermen behoren tot de weg en worden in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet uitgesloten van parkeren.
In dit verband biedt de aanwezigheid van een trottoirband ook onvoldoende duidelijkheid. De op deze parkeerplaats aanwezige trottoirbanden hebben in tegenstelling tot traditionele trottoirbanden een schuine rand. Deze vormgeving lijkt uit te nodigen tot oprijden.
Het is wellicht wat flauw om te stellen (ik vind de sanctie ook bijzonder flauw), maar de auto staat slechts met twee wielen in het gras. Daarmee voldoet driekwart van de auto niet aan de gedraging waarvoor de sanctie is opgelegd. Driekwart van de auto staat niet op de groenstrook, maar op de parkeerplaats. Dit had mogen meewegen bij het opleggen van de sanctie plus de beslissing van de officier op mijn beroepsschrift. Als de officier de beschikking niet wilde vernietigen dan was een sanctie van ¼ van € 60 zijnde € 15 billijker geweest.
In mijn eerdere beroepsschrift heb ik nog een aantal opmerkingen gemaakt die ik hier niet zal herhalen, maar die ik wel relevant vind in hun maatschappelijke context en de prioriteitstelling van de politie. Alleen mijn constatering dat er geen gele briefjes achter de ruitenwissers zaten van de auto’s die geparkeerd stonden op het fiets/bromfietspad (waaruit ik concludeer dat hier geen bekeuringen waren uitgedeeld) herhaal ik. Nu kan hier sprake zijn van toeval, maar ik acht deze overtreding vele malen ernstiger.
Samengevat is deze sanctie is ten opzichte van het geconstateerde gedraging niet redelijk en onzorgvuldig opgelegd. Daarbij hoop ik dat de kantonrechter meer begrip heeft voor mijn argumenten. Ik verzocht hem/haar dan ook om mijn beroep gegrond te verklaren en de beslissing van de officier van justitie te vernietigen.
In april berichtte ik dat ik een sanctie opgelegd heb gekregen voor het parkeren van mijn auto op de P&R van Stein (zie mijn stukje € 60 boete voor twee wielen in het gras). Op 13 juli heeft de Officier van Justitie over mijn beroep beslist en de boete gehandhaafd. Omdat ik het niet eens ben met deze beslissing, heb ik hier onlangs schriftelijk beroep tegen ingesteld.
Ik wist niet welke regel ik overtreden heb. In de beslissing van de officier licht hij toe dat ik niet tegen een verkeersregel gezondigd heb, maar tegen een regel in de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Stein.
Nu wordt van iedere Nederlander verwacht dat hij de wet kent, maar om op deze wijze kennis te maken met de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Stein (die naar alle waarschijnlijkheid zal zijn gepubliceerd een in plaatselijk huis-aan-huisblad), is naar mijn mening niet redelijk. Gezien de aard van mijn gedraging was het mijns inziens meer gepast geweest dat de verbalisant een kleine notitie had achtergelaten. Deze waarschuwing had zeker hetzelfde effect gehad, namelijk dat ik mijn auto in het vervolg daar niet meer met twee wielen in het gras parkeer. In relatie tot mijn gedraging acht ik de betreffende sanctie van € 60 buitenproportioneel.
De officier van justitie heeft mijn beroepsschrift kennelijk ongegrond verklaard (‘kennelijk’ in de betekenis van duidelijk, onmiskenbaar of blijkbaar?). Dit is niet nader onderbouwd. Dit is naar mijn mening niet correct en ook weerlegbaar. Ik ben ook teleurgesteld in de beslissing van de officier omdat hij behalve de omschrijving van mijn gedraging en de betreffende bepaling in de APV van Stein, niet ingaat op mijn in het beroepsschrift aangedragen argumenten. Ik concludeer hieruit dat de officier niet ontvankelijk is voor deze argumenten en dat hij alleen het doel heeft om de opgelegde sanctie te innen. Ik werd ook niet uitgenodigd om mijn argumenten toe te lichten om dat het ‘kennelijk’ al duidelijk was.
In mijn beroepsschrift heb ik aangegeven dat het discutabel is of het betreffende gras wel behoort tot een zogenaamde groenstrook in de geest van een plantsoen. Naar mijn mening behoort het gras tot de berm, mede gezien de daarnaast nog aanwezige zaksloot. Bermen behoren tot de weg en worden in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet uitgesloten van parkeren.
In dit verband biedt de aanwezigheid van een trottoirband ook onvoldoende duidelijkheid. De op deze parkeerplaats aanwezige trottoirbanden hebben in tegenstelling tot traditionele trottoirbanden een schuine rand. Deze vormgeving lijkt uit te nodigen tot oprijden.
Het is wellicht wat flauw om te stellen (ik vind de sanctie ook bijzonder flauw), maar de auto staat slechts met twee wielen in het gras. Daarmee voldoet driekwart van de auto niet aan de gedraging waarvoor de sanctie is opgelegd. Driekwart van de auto staat niet op de groenstrook, maar op de parkeerplaats. Dit had mogen meewegen bij het opleggen van de sanctie plus de beslissing van de officier op mijn beroepsschrift. Als de officier de beschikking niet wilde vernietigen dan was een sanctie van ¼ van € 60 zijnde € 15 billijker geweest.
In mijn eerdere beroepsschrift heb ik nog een aantal opmerkingen gemaakt die ik hier niet zal herhalen, maar die ik wel relevant vind in hun maatschappelijke context en de prioriteitstelling van de politie. Alleen mijn constatering dat er geen gele briefjes achter de ruitenwissers zaten van de auto’s die geparkeerd stonden op het fiets/bromfietspad (waaruit ik concludeer dat hier geen bekeuringen waren uitgedeeld) herhaal ik. Nu kan hier sprake zijn van toeval, maar ik acht deze overtreding vele malen ernstiger.
Samengevat is deze sanctie is ten opzichte van het geconstateerde gedraging niet redelijk en onzorgvuldig opgelegd. Daarbij hoop ik dat de kantonrechter meer begrip heeft voor mijn argumenten. Ik verzocht hem/haar dan ook om mijn beroep gegrond te verklaren en de beslissing van de officier van justitie te vernietigen.
zondag 28 juni 2009
Voordracht watermanagement voor Vice President Kenia
Wassenaar, 21 juni 2009
Zondag was His Excellency dr. Stephen Kalonze Musyoka, Vice President of Kenya and Minister of Home affaires, met zijn gevolg een dagje in Nederland (waarschijnlijk op doorreis). Normaal gaan dat soort bezoeken aan onze aandacht voorbij. Maar deze minister was erg geïnteresseerd in hoe wij het waterbeheer in Nederland hebben geregeld. In Kenia hebben ze ook last van bodemerosie en van overstromende rivieren (in de regentijd). En omdat ons waterschap ook wat met Kenia deed, werd ik gevraagd in een mooie villa in Wassenaar (Kenya Residence) een presentatie te houden.
Eerst had het gezelschap een bezoek gebracht aan de molens van de Kinderdijk en de Maaslandkering in de Nieuwe Waterweg. Omdat het programma (natuurlijk) uitliep en men mij ook weer niet te lang wilde laten wachten (ik had nog een terugreis van bijna 3 uur voor de boeg), is men onder begeleiding van 4 motoragenten naar Wassenaar gekomen.
De presentatie verliep vlotjes: “I’m honoured and pleased to inform you etc. …”, ik kreeg de aandacht die ik verdiende en ook nog wat geïnteresseerde vragen.
Daarna werd ik netjes naar Station Den Haag Centraal gereden in de toch wel hele dikke Mercedes Benz met CD-kenteken. Men wilde me ook nog op de achterbank laten zitten. Ook het motorescorte heb ik beleefd geweigerd. Terug in Heerlen kreeg ik mijn fiets uit de onbemenste maar wel bewaakte fietsenstalling pas mee nadat de meneer achter de intercom mijn chipknip weer activeerde.
Harrie Wi.
Mr. Musyoka zit links in de fauteuil.
Het overige gezelschap.
Zondag was His Excellency dr. Stephen Kalonze Musyoka, Vice President of Kenya and Minister of Home affaires, met zijn gevolg een dagje in Nederland (waarschijnlijk op doorreis). Normaal gaan dat soort bezoeken aan onze aandacht voorbij. Maar deze minister was erg geïnteresseerd in hoe wij het waterbeheer in Nederland hebben geregeld. In Kenia hebben ze ook last van bodemerosie en van overstromende rivieren (in de regentijd). En omdat ons waterschap ook wat met Kenia deed, werd ik gevraagd in een mooie villa in Wassenaar (Kenya Residence) een presentatie te houden.
Eerst had het gezelschap een bezoek gebracht aan de molens van de Kinderdijk en de Maaslandkering in de Nieuwe Waterweg. Omdat het programma (natuurlijk) uitliep en men mij ook weer niet te lang wilde laten wachten (ik had nog een terugreis van bijna 3 uur voor de boeg), is men onder begeleiding van 4 motoragenten naar Wassenaar gekomen.
De presentatie verliep vlotjes: “I’m honoured and pleased to inform you etc. …”, ik kreeg de aandacht die ik verdiende en ook nog wat geïnteresseerde vragen.
Daarna werd ik netjes naar Station Den Haag Centraal gereden in de toch wel hele dikke Mercedes Benz met CD-kenteken. Men wilde me ook nog op de achterbank laten zitten. Ook het motorescorte heb ik beleefd geweigerd. Terug in Heerlen kreeg ik mijn fiets uit de onbemenste maar wel bewaakte fietsenstalling pas mee nadat de meneer achter de intercom mijn chipknip weer activeerde.
Harrie Wi.
Mr. Musyoka zit links in de fauteuil.
Het overige gezelschap.
Gard Simons trekt verkeerde conclusies milieuproblemen
Grote milieuproblemen verdienen blijvend de aandacht.
Het is altijd moeilijk om te reageren op een columnist, maar wellicht mag ik de bijdrage van Gard Simons in het Limburgs Dagblad en Dagblad De Limburger van zaterdag 20 juni jl. met titel “Groencomplot ontmaskerd” beschouwen als een opiniestuk dat ten hoogste een beetje provocerend bedoeld is.
Gard Simons biedt een beeld van de milieubeweging en de milieuproblemen dat zeer ongenuanceerd is. Hij bedient zich van een aantal populaire technieken die een discussie bijzonder bemoeilijken. Een daarvan is zaken extremer voor te stellen dan ze zijn en als het ware tweedracht te zaaien. Simons dekt zich bij voorbaat in tegen kritiek door de gehele milieubeweging op één hoop te gooien en te stigmatiseren: “Ze profileren zich als Redders van de Planeet en iedereen die beargumenteerde vraagtekens zet bij die goddelijke status wordt uitgemaakt voor vies en voos”. Maar zijn bijdrage is vooral te karakteriseren als ‘de pot verwijt de ketel dat ie zwart ziet’. Daarenboven generaliseert hij te veel op basis van stellingen die betrekking hebben op ‘sommige Groenen’, ‘soms worden’, ‘verschillende’. Zijn standpunten hebben daarmee geen betrekking op het overgrote deel, noch zijn anderszins toegelicht, onderbouwd of gekwantificeerd. Gard maakt zich spreekbuis van ‘het publiek’ of ‘de meeste mensen’ en enig populisme kan ‘m daarbij niet ontzegd worden.
De algemene vraag is echter wat Gard Simons wilde bereiken met zijn schrijfsel. Had hij als een soort zelfbevrediging de behoefte om de degenen die zich zorgen maken over milieu en klimaatverandering eens lekker door het slijk te halen? Wil hij de milieuproblemen liever ontkennen? Heeft hij andere oplossingen? Of moeten we zijn verhaal niet zo serieus nemen en toch volop milieuproblemen proberen te bestrijden?
Naar de inhoud: kenmerkend bij veel grote en langdurige problemen (en dus ook bij milieuproblemen) is dat er bij veel mensen een ontkenningsfase en een weerstandsfase ontstaan. Gard Simons noemt het ‘milieumoeheid’. Dat dit voorkomt is niets nieuws, vooral als aan mensen gevraagd wordt hun gedrag te veranderen. Daarbij is het (collectieve) geheugen vaak kort en selectief, zeker als men er zelf niet dagelijks mee wordt geconfronteerd.
Echter, is ontkenning voldoende oplossing voor het probleem? Bij de voorbeelden die hij aanhaalt, is in ieder geval nog veel te verbeteren. “Lucht- en waterkwaliteit zijn niet meer zo goed geweest sinds het begin van de industriële revolutie”. De waterkwaliteit in onze beken en rivieren is zeker verbeterd, zeker als je als referentie het waswater van de mijnen neemt, of het met bestrijdingsmiddelen en fosfaten bezoedelde water van de 70er jaren van de vorige eeuw. Maar kwalitatief goed water is anders. Ik zou het nu niet drinken. Ook tegenwoordig komen er vaak chemische stoffen en bijvoorbeeld nitraat in voor in concentraties die er niet in thuishoren. Wat ecologisch gezond water is, hebben we vastgelegd in normen. En geloof me, bij het vaststellen van die normen zijn het niet de vervuilers geweest die hier voorop hebben gelopen.
Voor lucht geldt hetzelfde. In drukke straten kan je als fietser of voetganger tijdens de spits maar beter wegblijven. Het is ongezonde lucht, die niet voldoet aan de daaraan gestelde normen. Natuurlijk is de uitstoot van veel vervuilende stoffen verminderd door betere technieken, en ligt hier een deel van de oplossing. Maar dat “de eigen negatieve gevolgen allengs zijn geneutraliseerd” is niet waar. Denk aan roetfilters, die niet leiden tot een nul – emissie. Denk aan zuinigere auto’s en woningverwarming op gas: er blijft uitstoot. Alleen vertrouwen op verder te verbeteren technieken is niet voldoende. Daarvoor is ook gedragsverandering nodig. En niet alleen luchtvervuiling, maar ook de eindigheid van fossiele brandstoffen en de klimaatverandering zullen dwingen tot een gedragsverandering.
Het is gemakkelijker milieuproblemen aan te pakken in tijden van economische voorspoed. Als er meer middelen beschikbaar zijn, dan verzacht dat de pijn van de maatregel. Maar het is voor je verantwoordelijkheid weglopen als je stelt dat de oplossing van milieumaatregelen afhankelijk is van economische voorspoed. De huidige crisis is mee ontstaan omdat veel mensen niet meer een milieuvervuilende en dure benzine slurpende auto wilden kopen. Milieuproblemen die eerst door gebrek aan technologie zijn ontstaan, worden later door technologische verbeteringen weer verminderd.
Maar Gard Simons heeft ongelijk dat de groeiende en bloeiende economie daar de drijfveer achter is. Degenen die economisch baat hebben bij zo goedkoop mogelijk produceren zullen altijd trachten om niet rendabele kosten af te wentelen op de maatschappij. De drijfveer komt van elders. Bijvoorbeeld van bezorgde burgers die zich hebben verenigd in een milieubeweging en van overheden die het maatschappelijk belang en de gezondheid van burgers ook belangrijk vinden. Als die drijfveer er niet is, gebeurt er zeker te weinig. Als Gard Simons gelijk zou hebben, dan zouden opkomende economieën zoals China, India, Zuid-Amerika enz. allemaal leren van onze fouten en de beste beschikbare milieutechnologieën gebruiken. De praktijk is jammer genoeg anders.
Over het ontkennen van de klimaatverandering heeft Gard Simons al vaker geschreven. Dit is vooral een kwestie van wel of niet aannemelijk vinden. Natuurlijk is voorspellen van de toekomst moeilijk. En natuurlijk kan een geoloog oprecht stellen dat er waarschijnlijk weer een ijstijd zal komen, misschien wel binnen 5.000 jaar. Maar mij hebben de honderden knappe koppen van het IPCC met hun beste weten, kunnen en berekenen, aannemelijk gemaakt dat de komende 50 jaar de temperaturen op onze aarde fors zullen stijgen door het door menselijk handelen versterkte broeikaseffect. Het kan goed zijn dat “verschillende op computerberekeningen gebaseerde stellingen” uit de wereldwijde studies niet waar zijn gebleken, maar daarmee valt niet het gehele wetenschappelijke bouwwerk om. Het is me te gemakkelijk te stellen dat hun onderlinge overeenstemming het gevolg is van het kritiekloos naar één gewenst doel toe napraten. Deze gemiddelde temperatuursstijging wordt inmiddels bevestigd door de actuele klimaat- en weersveranderingen. Deze klimaatverandering zal op veel plaatsen op aarde desastreuze gevolgen krijgen, vooral in ontwikkelingslanden. Ook dat kan nog een poos worden ontkend, maar alsjeblief Gard, zeik de mensen niet zo af die zich hierover bezorgd maken.
Het is altijd goed dat er mensen en wetenschappers zijn die de ontwikkelingen kritisch volgen en er hun kantekeningen bij plaatsen. Maar naar mijn mening is het wantrouwen van Gard Simons te groot en zoekt hij complottheorieën waar deze niet zijn.
Harrie Winteraeken
‘groen politicus’
Het is altijd moeilijk om te reageren op een columnist, maar wellicht mag ik de bijdrage van Gard Simons in het Limburgs Dagblad en Dagblad De Limburger van zaterdag 20 juni jl. met titel “Groencomplot ontmaskerd” beschouwen als een opiniestuk dat ten hoogste een beetje provocerend bedoeld is.
Gard Simons biedt een beeld van de milieubeweging en de milieuproblemen dat zeer ongenuanceerd is. Hij bedient zich van een aantal populaire technieken die een discussie bijzonder bemoeilijken. Een daarvan is zaken extremer voor te stellen dan ze zijn en als het ware tweedracht te zaaien. Simons dekt zich bij voorbaat in tegen kritiek door de gehele milieubeweging op één hoop te gooien en te stigmatiseren: “Ze profileren zich als Redders van de Planeet en iedereen die beargumenteerde vraagtekens zet bij die goddelijke status wordt uitgemaakt voor vies en voos”. Maar zijn bijdrage is vooral te karakteriseren als ‘de pot verwijt de ketel dat ie zwart ziet’. Daarenboven generaliseert hij te veel op basis van stellingen die betrekking hebben op ‘sommige Groenen’, ‘soms worden’, ‘verschillende’. Zijn standpunten hebben daarmee geen betrekking op het overgrote deel, noch zijn anderszins toegelicht, onderbouwd of gekwantificeerd. Gard maakt zich spreekbuis van ‘het publiek’ of ‘de meeste mensen’ en enig populisme kan ‘m daarbij niet ontzegd worden.
De algemene vraag is echter wat Gard Simons wilde bereiken met zijn schrijfsel. Had hij als een soort zelfbevrediging de behoefte om de degenen die zich zorgen maken over milieu en klimaatverandering eens lekker door het slijk te halen? Wil hij de milieuproblemen liever ontkennen? Heeft hij andere oplossingen? Of moeten we zijn verhaal niet zo serieus nemen en toch volop milieuproblemen proberen te bestrijden?
Naar de inhoud: kenmerkend bij veel grote en langdurige problemen (en dus ook bij milieuproblemen) is dat er bij veel mensen een ontkenningsfase en een weerstandsfase ontstaan. Gard Simons noemt het ‘milieumoeheid’. Dat dit voorkomt is niets nieuws, vooral als aan mensen gevraagd wordt hun gedrag te veranderen. Daarbij is het (collectieve) geheugen vaak kort en selectief, zeker als men er zelf niet dagelijks mee wordt geconfronteerd.
Echter, is ontkenning voldoende oplossing voor het probleem? Bij de voorbeelden die hij aanhaalt, is in ieder geval nog veel te verbeteren. “Lucht- en waterkwaliteit zijn niet meer zo goed geweest sinds het begin van de industriële revolutie”. De waterkwaliteit in onze beken en rivieren is zeker verbeterd, zeker als je als referentie het waswater van de mijnen neemt, of het met bestrijdingsmiddelen en fosfaten bezoedelde water van de 70er jaren van de vorige eeuw. Maar kwalitatief goed water is anders. Ik zou het nu niet drinken. Ook tegenwoordig komen er vaak chemische stoffen en bijvoorbeeld nitraat in voor in concentraties die er niet in thuishoren. Wat ecologisch gezond water is, hebben we vastgelegd in normen. En geloof me, bij het vaststellen van die normen zijn het niet de vervuilers geweest die hier voorop hebben gelopen.
Voor lucht geldt hetzelfde. In drukke straten kan je als fietser of voetganger tijdens de spits maar beter wegblijven. Het is ongezonde lucht, die niet voldoet aan de daaraan gestelde normen. Natuurlijk is de uitstoot van veel vervuilende stoffen verminderd door betere technieken, en ligt hier een deel van de oplossing. Maar dat “de eigen negatieve gevolgen allengs zijn geneutraliseerd” is niet waar. Denk aan roetfilters, die niet leiden tot een nul – emissie. Denk aan zuinigere auto’s en woningverwarming op gas: er blijft uitstoot. Alleen vertrouwen op verder te verbeteren technieken is niet voldoende. Daarvoor is ook gedragsverandering nodig. En niet alleen luchtvervuiling, maar ook de eindigheid van fossiele brandstoffen en de klimaatverandering zullen dwingen tot een gedragsverandering.
Het is gemakkelijker milieuproblemen aan te pakken in tijden van economische voorspoed. Als er meer middelen beschikbaar zijn, dan verzacht dat de pijn van de maatregel. Maar het is voor je verantwoordelijkheid weglopen als je stelt dat de oplossing van milieumaatregelen afhankelijk is van economische voorspoed. De huidige crisis is mee ontstaan omdat veel mensen niet meer een milieuvervuilende en dure benzine slurpende auto wilden kopen. Milieuproblemen die eerst door gebrek aan technologie zijn ontstaan, worden later door technologische verbeteringen weer verminderd.
Maar Gard Simons heeft ongelijk dat de groeiende en bloeiende economie daar de drijfveer achter is. Degenen die economisch baat hebben bij zo goedkoop mogelijk produceren zullen altijd trachten om niet rendabele kosten af te wentelen op de maatschappij. De drijfveer komt van elders. Bijvoorbeeld van bezorgde burgers die zich hebben verenigd in een milieubeweging en van overheden die het maatschappelijk belang en de gezondheid van burgers ook belangrijk vinden. Als die drijfveer er niet is, gebeurt er zeker te weinig. Als Gard Simons gelijk zou hebben, dan zouden opkomende economieën zoals China, India, Zuid-Amerika enz. allemaal leren van onze fouten en de beste beschikbare milieutechnologieën gebruiken. De praktijk is jammer genoeg anders.
Over het ontkennen van de klimaatverandering heeft Gard Simons al vaker geschreven. Dit is vooral een kwestie van wel of niet aannemelijk vinden. Natuurlijk is voorspellen van de toekomst moeilijk. En natuurlijk kan een geoloog oprecht stellen dat er waarschijnlijk weer een ijstijd zal komen, misschien wel binnen 5.000 jaar. Maar mij hebben de honderden knappe koppen van het IPCC met hun beste weten, kunnen en berekenen, aannemelijk gemaakt dat de komende 50 jaar de temperaturen op onze aarde fors zullen stijgen door het door menselijk handelen versterkte broeikaseffect. Het kan goed zijn dat “verschillende op computerberekeningen gebaseerde stellingen” uit de wereldwijde studies niet waar zijn gebleken, maar daarmee valt niet het gehele wetenschappelijke bouwwerk om. Het is me te gemakkelijk te stellen dat hun onderlinge overeenstemming het gevolg is van het kritiekloos naar één gewenst doel toe napraten. Deze gemiddelde temperatuursstijging wordt inmiddels bevestigd door de actuele klimaat- en weersveranderingen. Deze klimaatverandering zal op veel plaatsen op aarde desastreuze gevolgen krijgen, vooral in ontwikkelingslanden. Ook dat kan nog een poos worden ontkend, maar alsjeblief Gard, zeik de mensen niet zo af die zich hierover bezorgd maken.
Het is altijd goed dat er mensen en wetenschappers zijn die de ontwikkelingen kritisch volgen en er hun kantekeningen bij plaatsen. Maar naar mijn mening is het wantrouwen van Gard Simons te groot en zoekt hij complottheorieën waar deze niet zijn.
Harrie Winteraeken
‘groen politicus’
zondag 7 juni 2009
Buitenring: gemeenten moeten overeenkomst opzeggen
Gemeenten moeten het bestuursconvenant binnen- en buitenring opzeggen.
De kosten voor de buitenring gaan excessief omhoog. Belangrijke oorzaken zijn de constructie van de weg zelf met 2 x 2 rijstroken, zijn ruimtevretende aansluitingen, de inpassing in het landschap en enkele wensen van de gemeenten. Die verhoging van de kosten gaat stapsgewijs. En er komen waarschijnlijk nog meer kostenverhogingen omdat de weg nog door zwaar beschermde natuurgebieden rondom Brunssum moet en de barrièrewerking voor bijvoorbeeld langzaam verkeer nog moet worden verminderd. Het is dus geen wonder dat er een forse discussie ontstaat over wie dat gaat betalen.
Gedeputeerde Staten van Limburg hebben hiervoor onlangs in hun Voorjaarsnota 2009 een nogal lompe voorzet gedaan. Eerst roemen ze voor Parkstad Limburg de vorming van een regiofonds ter financiering van allerlei programma’s en projecten (realisatie Maankwartier, renovatie Rodahal, gebiedsontwikkeling rondom de buitenring, herstructurering van de woningvoorraad, bedrijventerrein Avantis, nieuwe energie en grensoverschrijdend openbaar vervoer). De provincie heeft hier € 20 miljoen voor in gedachten als de gemeenten evenveel bijdragen.
Dan stellen GS dat de buitenring voor de provincie het allerbelangrijkst is: “Indien de gemeenten onvoldoende steun bieden (aan de ‘optimalisaties’ van de buitenring), dan zal onze focus in Parkstad liggen op de realisatie van de buitenring, alvorens provinciale middelen beschikbaar gesteld worden voor de programma’s in het regiofonds”. Zoiets van ‘eigen weg eerst’. De provincie zal daarbij de overtuiging hebben dat het met Parkstad toch nooit wat wordt, als er niet eerst fors wat asfalt bijkomt.
Geen wonder dat de gemeenten, met Toine Gresel, burgemeester van Heerlen en voorzitter van de gemeenschappelijke regeling Parkstad Limburg voorop, zich hier tegen verzetten. ”Onbetamelijk, zoals GS zich hier gedragen”, noemt hij dat. Afgelopen dinsdag 2 juni heeft de gemeenteraad van Heerlen een motie van de PvdA unaniem aangenomen om geen nieuw geld meer vrij te maken voor de buitenring. Daarbij worden de andere gemeentes van Parkstad Limburg opgeroepen dit ook te doen. Op zich is dit een stap in de goede richting.
Maar zoals vaker in het echte leven, is het allemaal wat ingewikkelder. Daarvoor moet worden teruggegaan naar het Raadsbesluit en Bestuursconvenant Binnen- en Buitenring dat de gemeenteraden in april 2005 hebben vastgesteld. Een besluit waarbij ik indertijd heb gesteld dat “het GroenLinks verwondert dat de liefde voor de weg veel fracties zo kritiekloos blind maakt”. Alleen de SP en GroenLinks stemden toen tegen.
Want nu blijkt uitdrukkelijk hoe fout dat besluit was en dat het contract eenzijdig in het voordeel is van de provincie. (Nog bedankt Dieudonné Akkermans en Frans Hol.)
Er was toen sprake van een taakstellend budget van € 135 miljoen. Het woord ‘taakstellend’ was een te rooskleurige weergave om de gemeenteraden te paaien: “Het taakstellend karakter van het budget betekent dat, indien in de loop van het project blijkt dat het taakstellend budget niet kan worden gerealiseerd, overleg plaatsvindt tussen de betrokken partijen teneinde te overwegen of de budgetoverschrijding aanleiding geeft tot een heroverweging van het project”. Hier staat dus dat er eerst (op constructieve wijze) overleg moet plaatsvinden of men wel doorgaat. Dat klinkt toch heel anders dan het machtsvertoon dat GS schrijven in hun voorjaarsnota.
Echter, in artikel 7 van het bestuursconvenant is afgesproken: “Financiële mee- en tegenvallers, zijnde een over- dan wel onderschrijding van de taakstellende budgetten, zullen worden verdeeld naar rato van hun aandeel in het taakstellende budget over partijen”. Hoewel de gemeenten nu klagen over de meerkosten en het gebrek aan geld, is dat ‘samen de trap op en de trap af’ wel afgesproken.
Het is daarbij moeilijk om bij de meerkosten onderscheid te maken tussen kosten als gevolg van de landschappelijke inpassing en verplichte natuurcompensatie en wensen van de gemeenten, zoals een extra afrit. Voor Heerlen zijn deze extra kosten overigens dubbel wrang omdat Heerlen dient bij te dragen naar rato van het aantal inwoners en niet voor het in verhouding kleine aantal km buitenring dat door de gemeente loopt (indertijd al € 18 miljoen meer en nu komen daar nog ettelijke miljoenen bij).
Alleen maar klagen over meerkosten is volgens artikel 16 lid 5 van het convenant niet mogelijk: “Partijen zullen zich niet beroepen op het in onvoldoende mate aanwezig zijn van financiële middelen”.
Het convenant lijkt daarmee een wurgcontract waarmee de provincie zich heeft ingedekt tegen de nu weer voorkomende financiële problemen. En de Heerlense motie kan dan ook worden uitgelegd als contractbreuk. Maar de budgetoverschrijdingen staan niet op zichzelf en daar houdt deze overeenkomst (gelukkig) geen rekening mee. Als er overleg gaat plaatsvinden, dan is dit gebonden aan de eveneens in artikel 16 opgenomen bepaling: “Onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de ongewijzigde instandhouding van dit convenant naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden verlangd, kunnen voor de partij die zich op die omstandigheden beroept aanleiding geven zich te wenden tot de rechter met het verzoek om de gevolgen van dit convenant te wijzigen of dit te ontbinden”.
Deze bepaling biedt de mogelijkheden om onder het financiële contract uit te komen. De onvoorziene omstandigheden die voldoende redelijk en billijk zijn, moeten vooral worden gezocht bij de redenen die aan de basis staan van de excessieve overschrijdingen liggen en die toen blijkbaar niet te voorzien waren. Zo is inmiddels gebleken dat het nagenoeg onmogelijk is om op sommige plaatsen de weg in te passen in het landschap (bijvoorbeeld in Natura 2000 gebieden). En bovenal is het steeds duidelijker dat ‘nut en noodzaak’ van de aanleg van de gehele buitenring onvoldoende aanwezig zijn vanwege de krimp van de bevolking en het gebrek aan echte verkeerskundige knelpunten die de weg zou oplossen. Op basis van deze argumenten kunnen de gemeentes aansturen op het ontbinden van het convenant.
GS weten dat natuurlijk, vandaar deze dreigende taal in hun voorjaarsnota. Maar dit is meer een uit angst voortkomend wanhoopsoffensief voor een project dat voor GS uitgroeit tot een obsessie. Want de gemeenten kunnen nu met goed fatsoen en conform eerder gemaakte afspraken een eind maken aan de buitenring. Daarmee houden de gemeenten meer geld over dat GS willen investeren in het regiofonds. En een college van GS dat de grootste stedelijke regio van Limburg zo in de kou dreigt te laten staan, mag zich daar ook voor verantwoorden. Dus hup SP in Heerlen, maak je stemgedrag van indertijd waar en zorg dat het bestuursconvenant buitenring wordt ontbonden!
7 juni 2009
Harrie Winteraeken
(oud raadslid voor GroenLinks in Heerlen)
ps.: Volgens het convenant zijn de bijdragen van de gemeenten (exclusief Kerkrade) en Parkstad Limburg voor de buitenring overgemaakt per 1 januari 2007. Deze vroege betaling door de gemeenten levert voor de provincie rente-inkomsten op.
Bij de behandeling van het voorstel in de raad heb ik gevraagd of met deze rente-inkomsten onverwachte tegenvallers kunnen worden bekostigd. Daar werd toen bevestigend op geantwoord. Maar het wekken van deze verwachting zal nu wel geen zoden aan de dijk zetten.
De kosten voor de buitenring gaan excessief omhoog. Belangrijke oorzaken zijn de constructie van de weg zelf met 2 x 2 rijstroken, zijn ruimtevretende aansluitingen, de inpassing in het landschap en enkele wensen van de gemeenten. Die verhoging van de kosten gaat stapsgewijs. En er komen waarschijnlijk nog meer kostenverhogingen omdat de weg nog door zwaar beschermde natuurgebieden rondom Brunssum moet en de barrièrewerking voor bijvoorbeeld langzaam verkeer nog moet worden verminderd. Het is dus geen wonder dat er een forse discussie ontstaat over wie dat gaat betalen.
Gedeputeerde Staten van Limburg hebben hiervoor onlangs in hun Voorjaarsnota 2009 een nogal lompe voorzet gedaan. Eerst roemen ze voor Parkstad Limburg de vorming van een regiofonds ter financiering van allerlei programma’s en projecten (realisatie Maankwartier, renovatie Rodahal, gebiedsontwikkeling rondom de buitenring, herstructurering van de woningvoorraad, bedrijventerrein Avantis, nieuwe energie en grensoverschrijdend openbaar vervoer). De provincie heeft hier € 20 miljoen voor in gedachten als de gemeenten evenveel bijdragen.
Dan stellen GS dat de buitenring voor de provincie het allerbelangrijkst is: “Indien de gemeenten onvoldoende steun bieden (aan de ‘optimalisaties’ van de buitenring), dan zal onze focus in Parkstad liggen op de realisatie van de buitenring, alvorens provinciale middelen beschikbaar gesteld worden voor de programma’s in het regiofonds”. Zoiets van ‘eigen weg eerst’. De provincie zal daarbij de overtuiging hebben dat het met Parkstad toch nooit wat wordt, als er niet eerst fors wat asfalt bijkomt.
Geen wonder dat de gemeenten, met Toine Gresel, burgemeester van Heerlen en voorzitter van de gemeenschappelijke regeling Parkstad Limburg voorop, zich hier tegen verzetten. ”Onbetamelijk, zoals GS zich hier gedragen”, noemt hij dat. Afgelopen dinsdag 2 juni heeft de gemeenteraad van Heerlen een motie van de PvdA unaniem aangenomen om geen nieuw geld meer vrij te maken voor de buitenring. Daarbij worden de andere gemeentes van Parkstad Limburg opgeroepen dit ook te doen. Op zich is dit een stap in de goede richting.
Maar zoals vaker in het echte leven, is het allemaal wat ingewikkelder. Daarvoor moet worden teruggegaan naar het Raadsbesluit en Bestuursconvenant Binnen- en Buitenring dat de gemeenteraden in april 2005 hebben vastgesteld. Een besluit waarbij ik indertijd heb gesteld dat “het GroenLinks verwondert dat de liefde voor de weg veel fracties zo kritiekloos blind maakt”. Alleen de SP en GroenLinks stemden toen tegen.
Want nu blijkt uitdrukkelijk hoe fout dat besluit was en dat het contract eenzijdig in het voordeel is van de provincie. (Nog bedankt Dieudonné Akkermans en Frans Hol.)
Er was toen sprake van een taakstellend budget van € 135 miljoen. Het woord ‘taakstellend’ was een te rooskleurige weergave om de gemeenteraden te paaien: “Het taakstellend karakter van het budget betekent dat, indien in de loop van het project blijkt dat het taakstellend budget niet kan worden gerealiseerd, overleg plaatsvindt tussen de betrokken partijen teneinde te overwegen of de budgetoverschrijding aanleiding geeft tot een heroverweging van het project”. Hier staat dus dat er eerst (op constructieve wijze) overleg moet plaatsvinden of men wel doorgaat. Dat klinkt toch heel anders dan het machtsvertoon dat GS schrijven in hun voorjaarsnota.
Echter, in artikel 7 van het bestuursconvenant is afgesproken: “Financiële mee- en tegenvallers, zijnde een over- dan wel onderschrijding van de taakstellende budgetten, zullen worden verdeeld naar rato van hun aandeel in het taakstellende budget over partijen”. Hoewel de gemeenten nu klagen over de meerkosten en het gebrek aan geld, is dat ‘samen de trap op en de trap af’ wel afgesproken.
Het is daarbij moeilijk om bij de meerkosten onderscheid te maken tussen kosten als gevolg van de landschappelijke inpassing en verplichte natuurcompensatie en wensen van de gemeenten, zoals een extra afrit. Voor Heerlen zijn deze extra kosten overigens dubbel wrang omdat Heerlen dient bij te dragen naar rato van het aantal inwoners en niet voor het in verhouding kleine aantal km buitenring dat door de gemeente loopt (indertijd al € 18 miljoen meer en nu komen daar nog ettelijke miljoenen bij).
Alleen maar klagen over meerkosten is volgens artikel 16 lid 5 van het convenant niet mogelijk: “Partijen zullen zich niet beroepen op het in onvoldoende mate aanwezig zijn van financiële middelen”.
Het convenant lijkt daarmee een wurgcontract waarmee de provincie zich heeft ingedekt tegen de nu weer voorkomende financiële problemen. En de Heerlense motie kan dan ook worden uitgelegd als contractbreuk. Maar de budgetoverschrijdingen staan niet op zichzelf en daar houdt deze overeenkomst (gelukkig) geen rekening mee. Als er overleg gaat plaatsvinden, dan is dit gebonden aan de eveneens in artikel 16 opgenomen bepaling: “Onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de ongewijzigde instandhouding van dit convenant naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden verlangd, kunnen voor de partij die zich op die omstandigheden beroept aanleiding geven zich te wenden tot de rechter met het verzoek om de gevolgen van dit convenant te wijzigen of dit te ontbinden”.
Deze bepaling biedt de mogelijkheden om onder het financiële contract uit te komen. De onvoorziene omstandigheden die voldoende redelijk en billijk zijn, moeten vooral worden gezocht bij de redenen die aan de basis staan van de excessieve overschrijdingen liggen en die toen blijkbaar niet te voorzien waren. Zo is inmiddels gebleken dat het nagenoeg onmogelijk is om op sommige plaatsen de weg in te passen in het landschap (bijvoorbeeld in Natura 2000 gebieden). En bovenal is het steeds duidelijker dat ‘nut en noodzaak’ van de aanleg van de gehele buitenring onvoldoende aanwezig zijn vanwege de krimp van de bevolking en het gebrek aan echte verkeerskundige knelpunten die de weg zou oplossen. Op basis van deze argumenten kunnen de gemeentes aansturen op het ontbinden van het convenant.
GS weten dat natuurlijk, vandaar deze dreigende taal in hun voorjaarsnota. Maar dit is meer een uit angst voortkomend wanhoopsoffensief voor een project dat voor GS uitgroeit tot een obsessie. Want de gemeenten kunnen nu met goed fatsoen en conform eerder gemaakte afspraken een eind maken aan de buitenring. Daarmee houden de gemeenten meer geld over dat GS willen investeren in het regiofonds. En een college van GS dat de grootste stedelijke regio van Limburg zo in de kou dreigt te laten staan, mag zich daar ook voor verantwoorden. Dus hup SP in Heerlen, maak je stemgedrag van indertijd waar en zorg dat het bestuursconvenant buitenring wordt ontbonden!
7 juni 2009
Harrie Winteraeken
(oud raadslid voor GroenLinks in Heerlen)
ps.: Volgens het convenant zijn de bijdragen van de gemeenten (exclusief Kerkrade) en Parkstad Limburg voor de buitenring overgemaakt per 1 januari 2007. Deze vroege betaling door de gemeenten levert voor de provincie rente-inkomsten op.
Bij de behandeling van het voorstel in de raad heb ik gevraagd of met deze rente-inkomsten onverwachte tegenvallers kunnen worden bekostigd. Daar werd toen bevestigend op geantwoord. Maar het wekken van deze verwachting zal nu wel geen zoden aan de dijk zetten.
donderdag 30 april 2009
Green Deal: creatief antwoord GroenLinks op ecologische en economische crisis.
Green Deal: creatief antwoord van GroenLinks op ecologische en economische crisis.
Vanzelfsprekend heeft een creatieve politieke partij als GroenLinks een antwoord op onze ecologische en economische crisis. Het heet Green Deal. Green Deal geeft richting aan mogelijke (deel)oplossingen. Omdat deze crises alles van doen hebben met grootschalige problemen als energie en klimaatverandering, is de speerpunt gericht op duurzame energie: ‘Maak werk van zon en wind’.
Met Green Deal richt GroenLinks ook op het Europees Parlement en de aanstaande Europese verkiezingen. GroenLinks wil dat de Europese Unie samen met het bedrijfsleven in heel Europa 500 miljard euro investeert. Dat levert ook in totaal 5 miljoen groene banen op. Want bijvoorbeeld één windmolen levert al zeven banen op. En ook het massaal zonnepanelen op daken plaatsen levert duizenden nieuwe banen op.
U kunt de Green Deal op twee manieren steunen: onderteken de (Europese) petitie van de samenwerkende groene partijen in Europa voor Green Deal op www.groenlinks.nl/energie en stem GroenLinks natuurlijk!
Overigens is er ook nog een computerspel gemaakt waarbij je ‘foute energie’ moet uitschakelen. En dat spel vind je ook op de website van GroenLinks.
Vanzelfsprekend heeft een creatieve politieke partij als GroenLinks een antwoord op onze ecologische en economische crisis. Het heet Green Deal. Green Deal geeft richting aan mogelijke (deel)oplossingen. Omdat deze crises alles van doen hebben met grootschalige problemen als energie en klimaatverandering, is de speerpunt gericht op duurzame energie: ‘Maak werk van zon en wind’.
Met Green Deal richt GroenLinks ook op het Europees Parlement en de aanstaande Europese verkiezingen. GroenLinks wil dat de Europese Unie samen met het bedrijfsleven in heel Europa 500 miljard euro investeert. Dat levert ook in totaal 5 miljoen groene banen op. Want bijvoorbeeld één windmolen levert al zeven banen op. En ook het massaal zonnepanelen op daken plaatsen levert duizenden nieuwe banen op.
U kunt de Green Deal op twee manieren steunen: onderteken de (Europese) petitie van de samenwerkende groene partijen in Europa voor Green Deal op www.groenlinks.nl/energie en stem GroenLinks natuurlijk!
Overigens is er ook nog een computerspel gemaakt waarbij je ‘foute energie’ moet uitschakelen. En dat spel vind je ook op de website van GroenLinks.
€ 60 boete voor twee wielen in het gras?
Ik wil niet beweren dat ik de braafheid zelve ben in het verkeer, maar ik wil me wel zo goed mogelijk aan de verkeersregels houden. Ik vind dat ik een beetje voorbeeldfunctie heb als lid van het bestuursplatform van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg. Zelfs bij 30 km wegen (zoals in mijn eigen woonstraat) probeer ik me aan de snelheidsbeperking te houden. Daarbij neem ik voor lief dat ik dan ook regelmatig word ingehaald.
Maar nu heeft een oplettende diender me dan toch (ook) te pakken. Op de P&R parkeerplaats tegenover Van de Valk in Stein had ik mijn autootje met twee wielen op het gras naast de weg gezet. Misschien in totaal 30 cm van de straatkant. De parkeervakken waren alle bezet en de auto geheel op de straat zetten, laat wat weinig manoeuvreerruimte over. Ongeveer 15 auto’s hadden hetzelfde gedaan en ook een bon gekregen. Daar sta je dan met je goeie mobiliteitsgedrag.
Mijn overtreding is dat ik het voertuig heb ‘laten staan in park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken’ (op het gele bonnetje stond alleen groenstrook). En dat is goed voor een beschikking van het Centraal Justitieel Incasso Bureau met een sanctie van € 60.
Toch wil ik wel eens weten welke verkeersregel ik heb overtreden. Daarvoor heb ik het boekje Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de regionale en provinciale organen verkeersveiligheid eens nader bestudeerd.
In artikel 10 lid 1 staat “Andere bestuurders … gebruiken de rijbaan. Zij mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken behalve het trottoir, het voetpad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad”. De berm wordt niet expliciet uitgesloten, terwijl deze toch bij de weg hoort. (Fietsen mogen ook in de berm worden geparkeerd.)
Bij artikel 23, dat gaat over ‘stil staan’, ook niets over ‘twee wielen in het gras’ of wat daarop lijkt. Artikel 24 gaat over parkeren. Het belangrijkste is lid 4: “Indien een parkeergelegenheid, aangeduid met een van de verkeersborden E4 tot en met E13, is voorzien van parkeervakken, mag slechts in die vakken worden geparkeerd. De P&R is een parkeerplaats met parkeervakken, maar een bord Parkeergelegenheid aan de ingang ontbreekt! Ik wil me best aan de verkeersregels en verkeersborden houden, maar dan moeten ze er wel van toepassing zijn, c.q. staan.
En voor de volledigheid. De parkeerplaats is ook niet aangeduid als Erf, waar je ook alleen mag parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een P-tegel of P-bord (artikel 46).
Maar het ergste komt nog. De toegangsweg naar de P&R heeft aanliggende fietspaden met het bord G12 Fiets/bromfietspad. Deze weg is buiten de bebouwde kom en heeft dus een maximumsnelheid van 80 km per uur. Op dit fiets/bromfietspad stonden ook minstens 5 auto’s geparkeerd. En die hadden geen bon achter de ruitenwisser. Dat gaf mij de stellige indruk dat die overijverige diender zijn kwantum bonnen haalde voor een marginale verkeersovertreding (en misschien wel geen), terwijl de forse overtreding van het parkeren op het fietspad, waardoor fietsers op de rijbaan van een 80 km weg worden gedwongen, niet werd bekeurd. Omdat het in onze maatschappij in toenemende mate voorkomt dat mensen die een dienstbaar beroep uitoefenen onheus worden bejegend, onthoud ik mij nu van een kwalificatie voor deze diender en zijn superieur die deze discutabele prioritering blijkbaar goed vindt.
Ik ben het dus niet eens met deze beschikking. Daarom heb ik een beroepsschrift met bovenstaande strekking en enkele foto’s sturen naar de officier van justitie van dienst. En die moet wel hele goeie argumenten hebben, wil ik dit niet ook voorleggen aan de kantonrechter. Die houdt toch zitting in het pand naast dat waarin ik werk. Voor de voorzichtigheid ga ik daar maar te voet naar toe.
Maar nu heeft een oplettende diender me dan toch (ook) te pakken. Op de P&R parkeerplaats tegenover Van de Valk in Stein had ik mijn autootje met twee wielen op het gras naast de weg gezet. Misschien in totaal 30 cm van de straatkant. De parkeervakken waren alle bezet en de auto geheel op de straat zetten, laat wat weinig manoeuvreerruimte over. Ongeveer 15 auto’s hadden hetzelfde gedaan en ook een bon gekregen. Daar sta je dan met je goeie mobiliteitsgedrag.
Mijn overtreding is dat ik het voertuig heb ‘laten staan in park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken’ (op het gele bonnetje stond alleen groenstrook). En dat is goed voor een beschikking van het Centraal Justitieel Incasso Bureau met een sanctie van € 60.
Toch wil ik wel eens weten welke verkeersregel ik heb overtreden. Daarvoor heb ik het boekje Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de regionale en provinciale organen verkeersveiligheid eens nader bestudeerd.
In artikel 10 lid 1 staat “Andere bestuurders … gebruiken de rijbaan. Zij mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken behalve het trottoir, het voetpad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad”. De berm wordt niet expliciet uitgesloten, terwijl deze toch bij de weg hoort. (Fietsen mogen ook in de berm worden geparkeerd.)
Bij artikel 23, dat gaat over ‘stil staan’, ook niets over ‘twee wielen in het gras’ of wat daarop lijkt. Artikel 24 gaat over parkeren. Het belangrijkste is lid 4: “Indien een parkeergelegenheid, aangeduid met een van de verkeersborden E4 tot en met E13, is voorzien van parkeervakken, mag slechts in die vakken worden geparkeerd. De P&R is een parkeerplaats met parkeervakken, maar een bord Parkeergelegenheid aan de ingang ontbreekt! Ik wil me best aan de verkeersregels en verkeersborden houden, maar dan moeten ze er wel van toepassing zijn, c.q. staan.
En voor de volledigheid. De parkeerplaats is ook niet aangeduid als Erf, waar je ook alleen mag parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een P-tegel of P-bord (artikel 46).
Maar het ergste komt nog. De toegangsweg naar de P&R heeft aanliggende fietspaden met het bord G12 Fiets/bromfietspad. Deze weg is buiten de bebouwde kom en heeft dus een maximumsnelheid van 80 km per uur. Op dit fiets/bromfietspad stonden ook minstens 5 auto’s geparkeerd. En die hadden geen bon achter de ruitenwisser. Dat gaf mij de stellige indruk dat die overijverige diender zijn kwantum bonnen haalde voor een marginale verkeersovertreding (en misschien wel geen), terwijl de forse overtreding van het parkeren op het fietspad, waardoor fietsers op de rijbaan van een 80 km weg worden gedwongen, niet werd bekeurd. Omdat het in onze maatschappij in toenemende mate voorkomt dat mensen die een dienstbaar beroep uitoefenen onheus worden bejegend, onthoud ik mij nu van een kwalificatie voor deze diender en zijn superieur die deze discutabele prioritering blijkbaar goed vindt.
Ik ben het dus niet eens met deze beschikking. Daarom heb ik een beroepsschrift met bovenstaande strekking en enkele foto’s sturen naar de officier van justitie van dienst. En die moet wel hele goeie argumenten hebben, wil ik dit niet ook voorleggen aan de kantonrechter. Die houdt toch zitting in het pand naast dat waarin ik werk. Voor de voorzichtigheid ga ik daar maar te voet naar toe.
maandag 13 april 2009
Fusie PsL: gemeenten dienen voor en tegen objectiever af te wegen.
Op vrijdag 10 april stond een oproep in de regionale krant om te reageren op de nieuwe discussie over het fuseren van de gemeenten van Parkstad Limburg. Hieronder staat mijn reactie:
Gemeenten dienen voor en tegen objectiever af te wegen.
Het gesteggel over het fuseren van de (stedelijke) gemeenten in de Oude Mijnstreek was eigenlijk weer gestart kort na de vorige gemeentelijke herindeling in 1981. Halverwege de 90er jaren van de vorige eeuw was deze discussie (onder leiding van oud burgemeester Zef Pleumeekers) ook zeer actueel. Ik heb in 1996 als raadslid voor GroenLinks in Heerlen een grijsboek gemaakt (om de samenhang te benadrukken op kettingpapier afgedrukt). Het was een grijsboek omdat het uitdrukking gaf aan een discussie die niet zwart – wit was, maar een resultaat van allerlei argumenten voor en tegen.
Die samenhang ofwel de integrale benadering mis ik keer op keer in de discussie over samenwerking of fuseren van de Parkstad Limburg gemeenten en tenminste de stedelijke gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade en Landgraaf. Meestal wordt gemeentelijke herindeling of fuseren in beeld gebracht als hét (enige) alternatief voor als het hier of daar misgaat. Het belangrijkste voorbeeld hierbij is de slechte samenwerking op het gebied van de ruimtelijke ordening en in het bijzonder de ontwikkeling rondom het Parkstad Limburg stadion. Als dit terrein zou zijn benaderd vanuit pure ruimtelijke ordening en mobiliteit, dan was men al gauw klaar (zie hiervoor de retail- of detailhandelsnota van Parkstad Limburg uit 2002). Maar gemeentelijke (Kerkraadse) belangen en de verwachtingen die zijn gewekt bij de projectontwikkelaar liggen hier al jaren dwars.
Echter, dit is echter slechts één (ondergeschikt) facet in het grote geheel van functioneren van de gemeenten afzonderlijk, in hun samenwerking en mogelijk in het streven naar één grote (stedelijke) gemeente. De overige onderbouwing is vaak vrij gemakkelijk. Als voorbeeld hiervan durf ik gerust te stellen dat de buitenring niet hoeft te worden aangelegd als Brunssum zich niet meer hoeft te profileren en te ontwikkelen als zelfstandige gemeente, maar een wijk van Heerlen wordt.
Schaalvergroting zal voor sommige aspecten zeker voordelen bieden (en door anderen zoals de provincie en Maastricht zelfs als bedreigend worden ervaren), maar op andere terreinen niets extra’s bieden. Om de discussie echt breed te kunnen voeren moet er naar mijn mening een algemeen overzicht worden gemaakt van alle aspecten (van buurtgericht werken tot Euregionale samenwerking en de relatie met Den Haag en Brussel) die relevant zijn. Daarbij dient per onderdeel afgewogen te worden welke organisatievorm en schaalgrootte daar het beste bij past en hoeveel deze afwijkt van de huidige organisatievorm. Zo ontstaat er een matrix waaruit in redelijk objectieve mate kan worden bepaald welke schaalgrootte het meest optimaal is.
Deze aanpak zal de discussie meer diepgang bieden. Daarbij is het essentieel dat de discussie vooral van binnenuit wordt gevoerd (natuurlijk wel in volle openheid). Deskundigen van buiten hebben naar mijn mening een te beperkt beeld omdat ze het vooral bekijken vanuit hun eigen perspectief, belangen en contacten met de gemeenten.
ps.: Dit stuk is gepubliceerd op donderdag 16 april in Dagblad De Limburger en het Limburgs Dagblad als opiniebijdrage Parkstad.
Gemeenten dienen voor en tegen objectiever af te wegen.
Het gesteggel over het fuseren van de (stedelijke) gemeenten in de Oude Mijnstreek was eigenlijk weer gestart kort na de vorige gemeentelijke herindeling in 1981. Halverwege de 90er jaren van de vorige eeuw was deze discussie (onder leiding van oud burgemeester Zef Pleumeekers) ook zeer actueel. Ik heb in 1996 als raadslid voor GroenLinks in Heerlen een grijsboek gemaakt (om de samenhang te benadrukken op kettingpapier afgedrukt). Het was een grijsboek omdat het uitdrukking gaf aan een discussie die niet zwart – wit was, maar een resultaat van allerlei argumenten voor en tegen.
Die samenhang ofwel de integrale benadering mis ik keer op keer in de discussie over samenwerking of fuseren van de Parkstad Limburg gemeenten en tenminste de stedelijke gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade en Landgraaf. Meestal wordt gemeentelijke herindeling of fuseren in beeld gebracht als hét (enige) alternatief voor als het hier of daar misgaat. Het belangrijkste voorbeeld hierbij is de slechte samenwerking op het gebied van de ruimtelijke ordening en in het bijzonder de ontwikkeling rondom het Parkstad Limburg stadion. Als dit terrein zou zijn benaderd vanuit pure ruimtelijke ordening en mobiliteit, dan was men al gauw klaar (zie hiervoor de retail- of detailhandelsnota van Parkstad Limburg uit 2002). Maar gemeentelijke (Kerkraadse) belangen en de verwachtingen die zijn gewekt bij de projectontwikkelaar liggen hier al jaren dwars.
Echter, dit is echter slechts één (ondergeschikt) facet in het grote geheel van functioneren van de gemeenten afzonderlijk, in hun samenwerking en mogelijk in het streven naar één grote (stedelijke) gemeente. De overige onderbouwing is vaak vrij gemakkelijk. Als voorbeeld hiervan durf ik gerust te stellen dat de buitenring niet hoeft te worden aangelegd als Brunssum zich niet meer hoeft te profileren en te ontwikkelen als zelfstandige gemeente, maar een wijk van Heerlen wordt.
Schaalvergroting zal voor sommige aspecten zeker voordelen bieden (en door anderen zoals de provincie en Maastricht zelfs als bedreigend worden ervaren), maar op andere terreinen niets extra’s bieden. Om de discussie echt breed te kunnen voeren moet er naar mijn mening een algemeen overzicht worden gemaakt van alle aspecten (van buurtgericht werken tot Euregionale samenwerking en de relatie met Den Haag en Brussel) die relevant zijn. Daarbij dient per onderdeel afgewogen te worden welke organisatievorm en schaalgrootte daar het beste bij past en hoeveel deze afwijkt van de huidige organisatievorm. Zo ontstaat er een matrix waaruit in redelijk objectieve mate kan worden bepaald welke schaalgrootte het meest optimaal is.
Deze aanpak zal de discussie meer diepgang bieden. Daarbij is het essentieel dat de discussie vooral van binnenuit wordt gevoerd (natuurlijk wel in volle openheid). Deskundigen van buiten hebben naar mijn mening een te beperkt beeld omdat ze het vooral bekijken vanuit hun eigen perspectief, belangen en contacten met de gemeenten.
ps.: Dit stuk is gepubliceerd op donderdag 16 april in Dagblad De Limburger en het Limburgs Dagblad als opiniebijdrage Parkstad.
Fortuna SC: het gemis van ‘loopplankbegeleiding’
Wat was het spannend hè? Een hele week fusieclub Sporting Limburg. Maar nu zijn dan toch de plannen voor de opheffing van Fortuna SC gestaakt. En Roda mag Roda blijven. Belangrijke vragen zijn nu of Roda toch degradeert en Fortuna het einde van het jaar haalt. Dat eerste is (gelukkig) vooral een sportieve aangelegenheid. Voetballen dus! Fortuna zal nu echt moeten stoppen met het stapelen van schuld op schuld en het alleen uitvoeren van nepsaneringen. Of zoals ieder bedrijf of burger: zijn schulden in bedwang houden en niet meer geld uitgeven dan dat er binnenkomt. Misschien wordt het dan toch nog wat als regionale semiprofclub.
Bijna was een ongelofelijk staaltje machtspolitiek en opportunisme geslaagd. Die stuurgroep had naar mijn mening teveel macht gekregen. Zelfs nadat de meest krachtige argumenten, het geld van de sponsors en de beoogde sportieve prestaties, waren ontkracht, bleef men onverdroten doorgaan. Het kan niet anders worden begrepen dan dat de stuurgroep de verwachtingen die de Provincie Limburg had gewekt met meer dan beide handen heeft omarmd, ook al was vanaf het begin duidelijk dat staatssteun niet kan.
Maar het staat ook voor mij als een paal boven water dat gedeputeerde staten en in het bijzonder gouverneur Léon Frissen duidelijke verwachtingen hebben gewekt. Het blijft bijzonder opmerkelijk en afkeurenswaardig dat deze bestuurders zo gemakkelijk miljoenen beschikbaar willen stellen zonder enige beleidsonderbouwing aan persoonlijke voorkeuren. Als ze hun zin hadden gekregen, dan hoeven Provinciale Staten geen beleid of begroting meer vast te stellen, want dan doen ze toch gewoon wat ze willen. Maar dan kan ook iedereen met een simpele verwijzing naar deze politieke willekeur geld claimen voor ieder willekeurig doel.
Maar het blijkt dat er in onze democratie en in de coalitiepolitiek toch nog wat veerkracht en zelfbeperkend vermogen zit. Een pluim voor Provinciale Staten en in het bijzonder het CDA. Maar dit was ook wat al te gortig.
En waar is het nu op gestrand? Er was onvoldoende geld beschikbaar voor onder andere de ‘loopplankbegeleiding’. Bij loopplanken denk ik toch al aan wankele planken over water. Bijna was de loopplank voor Fortuna een duikplank geworden voor een ongewisse sprong in het diepe. En ik weet niet of voetballers ook goede zwemmers zijn.
Bijna was een ongelofelijk staaltje machtspolitiek en opportunisme geslaagd. Die stuurgroep had naar mijn mening teveel macht gekregen. Zelfs nadat de meest krachtige argumenten, het geld van de sponsors en de beoogde sportieve prestaties, waren ontkracht, bleef men onverdroten doorgaan. Het kan niet anders worden begrepen dan dat de stuurgroep de verwachtingen die de Provincie Limburg had gewekt met meer dan beide handen heeft omarmd, ook al was vanaf het begin duidelijk dat staatssteun niet kan.
Maar het staat ook voor mij als een paal boven water dat gedeputeerde staten en in het bijzonder gouverneur Léon Frissen duidelijke verwachtingen hebben gewekt. Het blijft bijzonder opmerkelijk en afkeurenswaardig dat deze bestuurders zo gemakkelijk miljoenen beschikbaar willen stellen zonder enige beleidsonderbouwing aan persoonlijke voorkeuren. Als ze hun zin hadden gekregen, dan hoeven Provinciale Staten geen beleid of begroting meer vast te stellen, want dan doen ze toch gewoon wat ze willen. Maar dan kan ook iedereen met een simpele verwijzing naar deze politieke willekeur geld claimen voor ieder willekeurig doel.
Maar het blijkt dat er in onze democratie en in de coalitiepolitiek toch nog wat veerkracht en zelfbeperkend vermogen zit. Een pluim voor Provinciale Staten en in het bijzonder het CDA. Maar dit was ook wat al te gortig.
En waar is het nu op gestrand? Er was onvoldoende geld beschikbaar voor onder andere de ‘loopplankbegeleiding’. Bij loopplanken denk ik toch al aan wankele planken over water. Bijna was de loopplank voor Fortuna een duikplank geworden voor een ongewisse sprong in het diepe. En ik weet niet of voetballers ook goede zwemmers zijn.
Abonneren op:
Posts (Atom)