Op vrijdag 10 april stond een oproep in de regionale krant om te reageren op de nieuwe discussie over het fuseren van de gemeenten van Parkstad Limburg. Hieronder staat mijn reactie:
Gemeenten dienen voor en tegen objectiever af te wegen.
Het gesteggel over het fuseren van de (stedelijke) gemeenten in de Oude Mijnstreek was eigenlijk weer gestart kort na de vorige gemeentelijke herindeling in 1981. Halverwege de 90er jaren van de vorige eeuw was deze discussie (onder leiding van oud burgemeester Zef Pleumeekers) ook zeer actueel. Ik heb in 1996 als raadslid voor GroenLinks in Heerlen een grijsboek gemaakt (om de samenhang te benadrukken op kettingpapier afgedrukt). Het was een grijsboek omdat het uitdrukking gaf aan een discussie die niet zwart – wit was, maar een resultaat van allerlei argumenten voor en tegen.
Die samenhang ofwel de integrale benadering mis ik keer op keer in de discussie over samenwerking of fuseren van de Parkstad Limburg gemeenten en tenminste de stedelijke gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade en Landgraaf. Meestal wordt gemeentelijke herindeling of fuseren in beeld gebracht als hét (enige) alternatief voor als het hier of daar misgaat. Het belangrijkste voorbeeld hierbij is de slechte samenwerking op het gebied van de ruimtelijke ordening en in het bijzonder de ontwikkeling rondom het Parkstad Limburg stadion. Als dit terrein zou zijn benaderd vanuit pure ruimtelijke ordening en mobiliteit, dan was men al gauw klaar (zie hiervoor de retail- of detailhandelsnota van Parkstad Limburg uit 2002). Maar gemeentelijke (Kerkraadse) belangen en de verwachtingen die zijn gewekt bij de projectontwikkelaar liggen hier al jaren dwars.
Echter, dit is echter slechts één (ondergeschikt) facet in het grote geheel van functioneren van de gemeenten afzonderlijk, in hun samenwerking en mogelijk in het streven naar één grote (stedelijke) gemeente. De overige onderbouwing is vaak vrij gemakkelijk. Als voorbeeld hiervan durf ik gerust te stellen dat de buitenring niet hoeft te worden aangelegd als Brunssum zich niet meer hoeft te profileren en te ontwikkelen als zelfstandige gemeente, maar een wijk van Heerlen wordt.
Schaalvergroting zal voor sommige aspecten zeker voordelen bieden (en door anderen zoals de provincie en Maastricht zelfs als bedreigend worden ervaren), maar op andere terreinen niets extra’s bieden. Om de discussie echt breed te kunnen voeren moet er naar mijn mening een algemeen overzicht worden gemaakt van alle aspecten (van buurtgericht werken tot Euregionale samenwerking en de relatie met Den Haag en Brussel) die relevant zijn. Daarbij dient per onderdeel afgewogen te worden welke organisatievorm en schaalgrootte daar het beste bij past en hoeveel deze afwijkt van de huidige organisatievorm. Zo ontstaat er een matrix waaruit in redelijk objectieve mate kan worden bepaald welke schaalgrootte het meest optimaal is.
Deze aanpak zal de discussie meer diepgang bieden. Daarbij is het essentieel dat de discussie vooral van binnenuit wordt gevoerd (natuurlijk wel in volle openheid). Deskundigen van buiten hebben naar mijn mening een te beperkt beeld omdat ze het vooral bekijken vanuit hun eigen perspectief, belangen en contacten met de gemeenten.
ps.: Dit stuk is gepubliceerd op donderdag 16 april in Dagblad De Limburger en het Limburgs Dagblad als opiniebijdrage Parkstad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten