zaterdag 30 maart 2019

CBS: loonstijging blijft achter bij economische groei


Het is een kwestie van anders verdelen.

CBS: loonstijging blijft achter bij economische groei.

De economie stijgt al enkele jaren achter elkaar met forse groeicijfers. Dat lijkt alleen maar mooi, ware het niet dat aan onze groei forse minpunten kleven. Zo worden de CO2-besparingen door de hogere economische activiteit en productie alsof er geen Klimaatverdrag is afgesloten. Er is een enorm gat tussen zeggen en doen. (Grote) bedrijven profiteren nu van de geboden economische kansen; de CO2-zorgen worden ondanks mooie woorden en met goed lobbywerk uitgesteld. Wel klaagt men over het gebrek aan goede arbeidskrachten. Maar zonder veel aan de eigen duurzaamheid te werken? Of concessies te doen?

Het Centraal Bureau voor de Statistiek presenteerde in 2017 cijfers over de groei van de economie in vergelijking tot de ontwikkeling van de lonen. De loonstijging blijft al jaren achter bij de economische groei. Met inbegrip van de economische crisis van 2008 – 2013 is het bruto binnenlands product in Nederland sinds de eeuwwisseling met 12 % gegroeid. Het besteedbaar inkomen van de gemiddelde Nederlander is sindsdien echter met 3 procent gedaald. De lonen blijven gewoon achter bij de productiewinst.
Wellicht is deze kloof inmiddels een beetje minder diep, maar tegenover de door de vakbonden zwaarbevochten loonsverhogingen en een beperkte lastenverlichting staan onder andere verhogingen van de prijzen voor energie, de ziektekostenpremies en de belasting toegevoegde waarde (BTW) van 6 naar 9 %. Het netto-effect is marginaal. Vooral de armere kant van Nederland gaat er niet of nauwelijks op vooruit, zoals ook met enig cynisme van dit centrumrechtse kabinet mag worden verwacht.

Het CBS gaf aan dat de laatste jaren van iedere euro die er verdiend wordt nog maar € 0,73 naar de werknemers gaat. In 2013 was dat nog 78 cent. En realiseert u zich, niet de eigenaren-directies maar de werknemers zijn wel de belangrijkste producent van onze samenleving. En dus hebben de werknemers recht op het grootste deel van ‘de koek’. We hebben tenslotte het kapitalistische systeem van de negentiende eeuw ver achter ons gelaten.
Het CBS constateerde echter dat “het bedrijfsleven en de aandeelhouders steeds machtiger worden. Zij trekken een groter deel naar zich toe. Een wereldwijde trend”. Met als veelvraten de grote multinationals die vaak amper belasting betalen en waarvoor Nederland nog steeds een belastingparadijs is. En het kabinet en deze coalitie faciliteren dit (net als de voorgaande, die het wel constateerden maar er amper wat aan deden).

Hoe het niet moet:
Rond de jaarwisseling stelt voorzitter Giel Braun van de Limburgse werkgeversvereniging voor dat de werkgevers iedere werkende een loonsverhoging van € 100 per maand krijgt.  Giel Braun wil met deze loongolf van € 1.200 per jaar de groeiende onvrede en tweedeling in de samenleving verminderen: “De verhoudingen kloppen niet meer. De economie floreert, maar de tegenstellingen groeien”. “Prijzen stijgen en lonen stagneren. Het roer moet om”. De maatschappelijke analyse van Giel Braun klopt wel, maar zijn oplossing is een mooi voorbeeld van afwentelen en eigen verantwoordelijkheid ontkennen.
Hij vindt dat dit extraatje echter niet tot lastenverzwaring voor het bedrijfsleven mag leiden want in tegenstelling tot de hierboven genoemde feiten van het CBS, vindt hij dat de brutolasten voor de werkgevers ‘de pan uit rijzen’.
Braun deelt graag een sigaar uit andermans doos uit: “De Nederlandse overheid heeft op dit moment een overschot op de begroting van € 12 miljard. Dit geld kan worden ingezet om de lonen te verhogen.  

De kloof tussen de bovenmatig consumerende rijken en Jan Modaal moet kleiner. Zo hebben ook prominenten als Klaas Knot van De Nederlandse Bank en Christine Lagarde van het Internationaal Monetair Fonds bij herhaling opgeroepen om de lonen te verhogen, maar het bedrijfsleven wil er niet aan.
Dat verkleinen van deze kloof moet ook niet gebeuren op een ‘socialistische manier’ door algemeen de lonen te verhogen, maar wel door onze economie te verduurzamen.

Alle milieuvervuilers moeten meer dan nu betalen om zo vervuilend gedrag terug te dringen, vanaf ieder individueel huishouden tot de megagrote vervuilende industrie. De kosten van vervuilende productie en transport en vooral het gebruik van fossiele energie moeten voor de volle 100 % doorberekend worden in de verkoopprijs, zo nodig met verhoging van accijnzen. Als eerste de 12 grootste bedrijven (waaronder Chemelot in Sittard-Geleen) die door het CBS onlangs aangetoond achterblijven en verantwoordelijk zijn voor bijna 25 % van de totale CO2-uitstoot in Nederland.
Een enorme mestverwerkingsinstallatie op Chemelot produceert dan wel opgewaardeerde meststoffen en biogas, maar houdt ook de enorme productie van mest vanuit de intensieve veehouderij in stand. Dat is ook niet echt duurzaam, mede gezien de ecologische voetafdruk door de productie van diervoer (soja) in bijvoorbeeld Zuid-Amerika.

We moeten desnoods afscheid durven te nemen van extreem vervuilend gedrag (bijvoorbeeld vliegen voor vakanties of stedentrips). Of van industrieën die in Nederland bij lange na niet CO2-neutraal kunnen worden omdat hier de ruimte ontbreekt, maar die terecht kunnen in (Zuid-Europese) landen met meer ruimte voor zonne- en windenergie plus de productie van waterstof. De pijn voor onze werkgelegenheid is vaak beperkt omdat deze industrieën (kunstmestfabrieken, hoogovens, petrochemische industrie) meestal wel kapitaal- maar minder arbeidsintensief zijn.

Extra betalen is een enorme impuls voor duurzamer produceren en minder consumeren. Alternatieve duurzaam geproduceerde producten worden in verhouding goedkoper. Dit maakt kiezen voor duurzaam handelen en consumeren gemakkelijker. Met door de vervuilers betaalde belasting komt geld beschikbaar om onze economie te verduurzamen. Niet alleen voor de energietransitie, het stimuleren van duurzame productie / transport en andere noodzakelijke milieumaatregelen, maar de werkgeverslasten kunnen ook omlaag voor dienstverlening en ander denk- en handwerk, zoals bijvoorbeeld voor het oplossen van tekorten in onderwijs, zorg, politie, maar ook in het midden- en kleinbedrijf. En voor het compenseren van de mensen met lage inkomens, bijvoorbeeld via een basisinkomen. Zodat ook zij fatsoenlijk én duurzaam kunnen leven in een van de rijkste landen ter wereld.

Het voorgaande is vooral te bereiken via andere politieke keuzes, dan dit centrumrechtse kabinet doet. Gelukkig wordt het wel steeds duidelijker dat dit kabinet de rijken en het (internationale) bedrijfsleven te veel de hand boven het hoofd houdt en te ontvankelijk is voor hun lobby en belangenbehartiging. De andere keuzes in de klimaatadaptatie zijn een goed eerste stap. Maar in de toekomst moet wellicht nog vaak door mooie woorden heen geprikt worden, wil een forse meerderheid (van de kiezers) zich realiseren dat ze meer het duurzame belang (van volgende generaties) moeten kiezen. Cijfers van het CBS helpen hierbij.

Geen opmerkingen: