Het is een kwestie van anders verdelen.
CBS: loonstijging blijft achter bij economische groei.
De economie
stijgt al enkele jaren achter elkaar met forse groeicijfers. Dat lijkt alleen
maar mooi, ware het niet dat aan onze groei forse minpunten kleven. Zo worden de
CO2-besparingen door de hogere economische activiteit en productie alsof er
geen Klimaatverdrag is afgesloten. Er is een enorm gat tussen zeggen en doen. (Grote)
bedrijven profiteren nu van de geboden economische kansen; de CO2-zorgen
worden ondanks mooie woorden en met goed lobbywerk uitgesteld. Wel klaagt men
over het gebrek aan goede arbeidskrachten. Maar zonder veel aan de eigen
duurzaamheid te werken? Of concessies te doen?
Het Centraal
Bureau voor de Statistiek presenteerde in 2017 cijfers over de groei van de
economie in vergelijking tot de ontwikkeling van de lonen. De loonstijging
blijft al jaren achter bij de economische groei. Met inbegrip van de economische
crisis van 2008 – 2013 is het bruto binnenlands product in Nederland sinds de
eeuwwisseling met 12 % gegroeid. Het besteedbaar inkomen van de gemiddelde
Nederlander is sindsdien echter met 3 procent gedaald. De lonen blijven gewoon
achter bij de productiewinst.
Wellicht is deze
kloof inmiddels een beetje minder diep, maar tegenover de door de vakbonden
zwaarbevochten loonsverhogingen en een beperkte lastenverlichting staan onder
andere verhogingen van de prijzen voor energie, de ziektekostenpremies en de
belasting toegevoegde waarde (BTW) van 6 naar 9 %. Het netto-effect is
marginaal. Vooral de armere kant van Nederland gaat er niet of nauwelijks op
vooruit, zoals ook met enig cynisme van dit centrumrechtse kabinet mag worden
verwacht.
Het CBS gaf
aan dat de laatste jaren van iedere euro die er verdiend wordt nog maar € 0,73
naar de werknemers gaat. In 2013 was dat nog 78 cent. En realiseert u zich, niet
de eigenaren-directies maar de werknemers zijn wel de belangrijkste producent
van onze samenleving. En dus hebben de werknemers recht op het grootste deel
van ‘de koek’. We hebben tenslotte het kapitalistische systeem van de negentiende
eeuw ver achter ons gelaten.
Het CBS
constateerde echter dat “het bedrijfsleven en de aandeelhouders steeds
machtiger worden. Zij trekken een groter deel naar zich toe. Een wereldwijde
trend”. Met als veelvraten de grote multinationals die vaak amper belasting
betalen en waarvoor Nederland nog steeds een belastingparadijs is. En het
kabinet en deze coalitie faciliteren dit (net als de voorgaande, die het wel
constateerden maar er amper wat aan deden).
Hoe het niet moet:
Rond de jaarwisseling stelt voorzitter Giel Braun van de Limburgse
werkgeversvereniging voor dat de werkgevers iedere werkende een
loonsverhoging van € 100 per maand krijgt.
Giel Braun wil met deze loongolf van € 1.200 per jaar de groeiende
onvrede en tweedeling in de samenleving verminderen: “De verhoudingen kloppen
niet meer. De economie floreert, maar de tegenstellingen groeien”. “Prijzen
stijgen en lonen stagneren. Het roer moet om”. De maatschappelijke analyse
van Giel Braun klopt wel, maar zijn oplossing is een mooi voorbeeld van
afwentelen en eigen verantwoordelijkheid ontkennen.
Hij vindt dat dit extraatje echter niet tot lastenverzwaring voor het
bedrijfsleven mag leiden want in tegenstelling tot de hierboven genoemde
feiten van het CBS, vindt hij dat de brutolasten voor de werkgevers ‘de pan
uit rijzen’.
Braun deelt graag een sigaar uit andermans doos uit: “De Nederlandse
overheid heeft op dit moment een overschot op de begroting van € 12 miljard.
Dit geld kan worden ingezet om de lonen te verhogen.
|
De kloof tussen
de bovenmatig consumerende rijken en Jan Modaal moet kleiner. Zo hebben ook
prominenten als Klaas Knot van De Nederlandse Bank en Christine Lagarde van het
Internationaal Monetair Fonds bij herhaling opgeroepen om de lonen te verhogen,
maar het bedrijfsleven wil er niet aan.
Dat
verkleinen van deze kloof moet ook niet gebeuren op een ‘socialistische manier’
door algemeen de lonen te verhogen, maar wel door onze economie te
verduurzamen.
Alle
milieuvervuilers moeten meer dan nu betalen om zo vervuilend gedrag terug te
dringen, vanaf ieder individueel huishouden tot de megagrote vervuilende
industrie. De kosten van vervuilende productie en transport en vooral het gebruik
van fossiele energie moeten voor de volle 100 % doorberekend worden in de
verkoopprijs, zo nodig met verhoging van accijnzen. Als eerste de 12 grootste
bedrijven (waaronder Chemelot in Sittard-Geleen) die door het CBS onlangs aangetoond
achterblijven en verantwoordelijk zijn voor bijna 25 % van de totale CO2-uitstoot
in Nederland.
Een enorme
mestverwerkingsinstallatie op Chemelot produceert dan wel opgewaardeerde
meststoffen en biogas, maar houdt ook de enorme productie van mest vanuit de
intensieve veehouderij in stand. Dat is ook niet echt duurzaam, mede gezien de
ecologische voetafdruk door de productie van diervoer (soja) in bijvoorbeeld
Zuid-Amerika.
We moeten
desnoods afscheid durven te nemen van extreem vervuilend gedrag (bijvoorbeeld
vliegen voor vakanties of stedentrips). Of van industrieën die in Nederland bij
lange na niet CO2-neutraal kunnen worden omdat hier de ruimte
ontbreekt, maar die terecht kunnen in (Zuid-Europese) landen met meer ruimte
voor zonne- en windenergie plus de productie van waterstof. De pijn voor onze
werkgelegenheid is vaak beperkt omdat deze industrieën (kunstmestfabrieken,
hoogovens, petrochemische industrie) meestal wel kapitaal- maar minder
arbeidsintensief zijn.
Extra
betalen is een enorme impuls voor duurzamer produceren en minder consumeren. Alternatieve
duurzaam geproduceerde producten worden in verhouding goedkoper. Dit maakt
kiezen voor duurzaam handelen en consumeren gemakkelijker. Met door de
vervuilers betaalde belasting komt geld beschikbaar om onze economie te
verduurzamen. Niet alleen voor de energietransitie, het stimuleren van duurzame
productie / transport en andere noodzakelijke milieumaatregelen, maar de
werkgeverslasten kunnen ook omlaag voor dienstverlening en ander denk- en
handwerk, zoals bijvoorbeeld voor het oplossen van tekorten in onderwijs, zorg,
politie, maar ook in het midden- en kleinbedrijf. En voor het compenseren van
de mensen met lage inkomens, bijvoorbeeld via een basisinkomen. Zodat ook zij
fatsoenlijk én duurzaam kunnen leven in een van de rijkste landen ter wereld.
Het
voorgaande is vooral te bereiken via andere politieke keuzes, dan dit
centrumrechtse kabinet doet. Gelukkig wordt het wel steeds duidelijker dat dit
kabinet de rijken en het (internationale) bedrijfsleven te veel de hand boven
het hoofd houdt en te ontvankelijk is voor hun lobby en belangenbehartiging. De
andere keuzes in de klimaatadaptatie zijn een goed eerste stap. Maar in de toekomst
moet wellicht nog vaak door mooie woorden heen geprikt worden, wil een forse
meerderheid (van de kiezers) zich realiseren dat ze meer het duurzame belang
(van volgende generaties) moeten kiezen. Cijfers van het CBS helpen hierbij.