Onder andere
vanwege de lagere BPM op schonere auto’s, waren de BPM-inkomsten in de
schatkist de laatste jaren teruggelopen van € 3,6 naar € 1,1 miljard per jaar. De
achterliggende redenering is dat het voor de staatskas niet meer zo veel
uitmaakt omdat de inkomsten uit de BPM al fors minder waren. Dat zijn oneigenlijke
argumenten.
De lagere
BPM op auto’s die minder CO2 uitstoten, was geen gewone
belastingmaatregel maar vooral een milieumaatregel, een vergroening van ons
belastingstelsel. Voor deze milieumaatregel heeft de overheid niet gekozen voor
regels maar voor stimuleren. De overheid had ook kunnen kiezen voor strengere
regels op de uitstoot van CO2, maar dat vinden de fabrikanten en bezitters
van vervuilende auto’s natuurlijk helemaal niet leuk. (Vergelijk het met de
protesten tegen het niet meer met zwaar vervuilende auto’s in een aantal
stadscentra mogen rijden). De keuze van de overheid voor stimuleren werd een
groot succes.
Nu wil
blijkbaar het kabinet het kind met het badwater weggooien. Natuurlijk was er veel
op de BPM-kortingsregeling aan te merken. Dat kwam omdat te veel geluisterd is
naar de ‘duurdere autolobby’. In verhouding profiteren vooral bedrijven en
leaserijders van de stimulering. Daarbij komt dat semi-elektrische auto’s om
meerdere redenen minder zuinig zijn als waar men eerst vanuit ging. Zo rijden
ze in de praktijk vaak gewoon op de
fossiele brandstof benzine. Het meest berucht zijn auto’s zoals de Mitsubishi Outlander,
die wel torenhoge voordelen bieden, maar waarvan het elektrische deel meestal
te kort schiet.
Om de
maatregel effectiever voor het milieu te maken, is een verfijning van de
BPM-korting zeker nodig. Bijkomend voordeel is ook dat dan elders minder hoeft
te worden bezuinigd. Er zou tenminste een groot voordeel moeten blijven bestaan
voor zuiver elektrische auto’s (op duurzaam opgewekte stroom). Die voordelen zouden
ook voor particulieren beter toegankelijk moeten zijn. Én een wat kleiner
voordeel op auto’s die gewoon erg zuinig en schoon zijn, ongeacht de manier
waarop ze dit bereiken. Men zou kunnen beginnen met één liter op 25 km (bij 90
km/uur) en deze norm over enkele jaren nog zuiniger maken.
Zo zie je
dat de politiek maar vooral ook de verschillende politieke partijen wel
degelijk keuzes maken. En dat uit die keuzes blijkt wat ze belangrijk vinden en
wat niet. In dit geval: dure auto’s goedkoper maken of duurzaamheid bevorderen
en klimaatverandering tegengaan. Duidelijk is dat de PvdA hier weer achter de
VVD aanloopt. Of zet de PvdA de tijd gewoon terug indachtig een pleidooi van
wijlen Joop den Uyl dat iedereen zijn Kever of Kadett moest kunnen rijden?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten