Extremisme moet mede worden bestreden met een genuanceerde benadering.
Aanleiding
voor dit betoog is de bloedige, in al zijn facetten te veroordelen aanslag op
het Franse satirische blad Charlie Hebdo. Dat staat niet ter discussie. Er is
geen enkele rechtvaardiging voor de moord op deze cartoonisten. Het is in alle
opzichten een disproportionele reactie op de grieven die ontstaan zijn. Deze
gewelddadige extremisten hebben zich een recht toegeëigend, dat geen enkele grondslag
heeft in de algemeen aanvaarde normen en waarden van onze samenleving. Hun
motieven zijn ingegeven door de politiek Islamisme wat ook binnen de godsdienst
Islam een extreme uitwas is.
Onze
samenleving wordt geconfronteerd met een volkomen tegengestelde visie. De
politieke Islamisten respecteren onze wetten en moraal niet en vinden dat deze
niet op hun van toepassing zijn. De leiders en hun aanhang van extremistische
groeperingen zoals Al Qaida en Islamitische Staat, hebben echter wel de
overtuiging dat ze anderen hun wil mogen opleggen, absolute macht over anderen
uitoefenen en (willekeurig) over hun leven mogen beschikken. Zij kennen geen
tolerantie, geen compassie, geen vrijheid van meningsuiting, geen discussie.
Zij zien
geweld als geëigend middel om hun doel, de hegemonie van de Sharia, te
bereiken. Zij zijn eropuit om onze samenleving te ontwrichten. Zij voeren
oorlog tegen onze samenleving. Zij kiezen daarbij hun doelwitten. En omdat er
zeker een risico is dat zij slagen in hun opzet, moet onze samenleving zich
hiertegen verweren.
Niet alleen
Charlie Hebdo
De impact
van de brute aanslag op Charlie Hebdo is bijzonder groot, wellicht groter dan
de aanslagen van Moslim-extremisten op 11 maart 2004 op de forensentrein in
Madrid (191 doden), op de metro in Londen op 7 juli 2005 (56 doden waaronder de
4 daders en naar schatting 700 gewonden, waarvan 22 ernstig), de aanslag van de
Taliban op 16 december 2014 op een school in de stad Peschawar in Pakistan (155
doden waarvan 135 kinderen) of de recente gruwelijke moordpartijen van Boko
Haram in Nigeria / Tsjaad (enkele duizenden doden?). En niet te vergeten de
vele ‘kleinere’ aanslagen, waaronder die een dag later op de Joodse kosjere
supermarkt in Parijs (4 doden).
Groot
verschil met de aanslagen in Madrid en Londen is dat de moord op 10
cartoonisten en leden van de redactie van Charlie Hebdo, plus twee
politieagenten, ook een directe aanslag was op de vrijheid van meningsuiting.
Satirische cartoons die het blad Charlie Hebdo publiceerde waren de aanleiding
voor de moordaanslag.
Ik kan niet
aangeven hoe we deze gewelddadige bewegingen voldoende onder controle kunnen krijgen.
Dat is op de eerste plaats een taak van iedereen die een verantwoordelijkheid
heeft voor het zoveel mogelijk waarborgen van onze veiligheid. Dick Schoof is de Nationale Coördinator
Terrorismebestrijding en Veiligheid. Absolute garanties dat dergelijke
aanslagen in Nederland niet zullen voorkomen, kan hij vanzelfsprekend niet
geven. Een belangrijke opmerking van hem in onze regionale kranten Dagblad De
Limburger en Limburgs Dagblad van zaterdag 10 januari jl. wil ik u niet
onthouden: “Terrorisme moet binnen de grenzen van de rechtsstaat bestreden
worden. Als je die grenzen overschrijdt, doe je precies wat terroristen willen.
Dan creëer je een angstsamenleving, ga je richting totalitaire staat”.
Ik wil
hieronder verder gaan naar wat de samenleving en in het bijzonder opinieleiders
kunnen doen.
Tegen
tweedracht
De directeur
van de Media Groep Limburg, Loek Radix geeft in zijn toespraak op de dag na de
aanslag op Charlie Hebdo aan dat we het plaatsen van een ‘maar’ niet mogen
doen: “Wat hier is gebeurd, een poging tot moord op onze vrijheid van
meningsuiting en democratie, is walgelijk. Punt. Geen komma.” Hij heeft
volkomen gelijk dat deze daad onze samenleving dreigt te ontwrichten.
Toch een
‘maar’ van mijn kant: we mogen deze aanslag niet op zichzelf zien. We moeten
werken aan de misstanden en groeiende tweedracht de samenleving, waar dit een
extreme uiting van is. Het wordt hoog tijd dat voedingsbodems van politiek en
gewelddadig Islamisme worden aangepakt. Zo dient de uitzichtloze situatie van
jongeren in de verpauperde getto’s van achterstandswijken zoals de Parijse
Banlieues te worden verbeterd. Een immense opgave, maar wel noodzakelijk.
In het
recente verleden is de kloof in onze samenleving met de hier wonende Moslims
aanzienlijk verbreed. Veel Moslims voelen zich niet meer thuis in voor het
overgrote deel hun eigen Nederland. Dat kwam van twee kanten: de allochtone
groepen én agerende autochtonen.
Vredesboodschap
ondubbelzinnig uitdragen
Ook in onze
samenleving dient de kloof met de Moslims te worden gedicht. Want de Islam is
ook een godsdienst van vrede. Die vredesboodschap moet wel ondubbelzinnig
worden beleden en verkondigd.
De Koran
biedt namelijk ook aanknopingspunten voor rechtvaardiging van geweld en
onderwerping. In het recente verleden is de kiem voor het fundamentalisme van
veel jongeren gelegd in de preken van een aantal Imans, die voor een belangrijk
deel niet geworteld zijn in de Nederlandse samenleving.
Binnen de
Islamitische gemeenschap moet het onacceptabel zijn/worden dat in moskeeën
opruiende taal wordt gebruikt die voor meerdere uitleg vatbaar is. Er is geen
plaats in de Nederlandse samenleving voor Imans die geweld prediken.
Imans zullen
zich omwille van de duidelijkheid moeten beperken tot de vredesboodschap en
niet (meer) de Koran uitleggen op een manier die twijfel zaait, geweld
vergoelijkt of waar fundamentalisten zich op beroepen.
Het besef is
gelukkig sterk groeiend dat moslimleiders
krachtig stelling moeten nemen vóór vrede en de basisprincipes van onze
samenleving. Burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam gaf hier uiting aan. Als
aansprekend voorbeeld dient ook Iman Mohammed al Djamilie. Delen van zijn preek
in het Islamitisch gebedshuis aan de Prinsenstraat in Nieuw-Lotbroek
(Hoensbroek) op vrijdag 9 januari zijn in de regionale kranten afgedrukt. Hij
nam uitdrukkelijk afstand van de gewelddadige extremisten die zelf wel
uitroepen in de naam van Allah te handelen.
Daar blijkt
ook uit dat binnen de moslimgemeenschap een kentering plaatsvindt. Zo wordt
door gewone moslims opgeroepen om niet meer naar Imans te luisteren die geweld
vergoelijken. En het is ook van belang dat zij krachtig stelling nemen tegen de
zelfmoordaanslag van de 19 jarige Maastrichtenaar Sultan Berzel op 12 november
in Bagdad met 23 dodelijke slachtoffers.
Een
bijkomend probleem is echter dat bij het extremer worden van jongeren vaak
sprake is van ‘ondergrondse leiders’. Zij onttrekken zich aan ouderlijk gezag
en de invloed van de moskee in de buurt.
Ageren
tegen moslims nuanceren
Maar ook van
de mensen die ageren tegen de gewelddadige Islam, wordt nuancering verwacht. Er
is niets mis mee dat meningsverschillen worden geaccentueerd, maar nuanceren houdt
ook in dat het probleem niet groter wordt gemaakt dan dat het is. Het is fout
als bijvoorbeeld de gehele islamitische gemeenschap wordt veroordeeld om wat
extremisten doen.
Net als
andere fundamentele vrijheden heeft ook de vrijheid van meningsuiting zijn
grenzen. Maar waar liggen de grenzen tussen toelaatbaar en ontoelaatbaar? Die
grenzen zijn lang niet altijd even hard, maar verschillen per persoon en kunnen
worden verlegd in de tijd.
Het kan zo
zijn dat wat iemand een toelaatbare uiting van meningsvrijheid vindt, door
anderen als ontoelaatbaar wordt beschouwd. Of de humor er niet van inziet. In
onze samenleving hebben we wetten en regels plus een besef dat zaken wel of
niet kunnen. Daar mag een rechter over te oordelen. Dat geldt ook voor
cartoons.
Het
gematigde midden vraagt meer aandacht
Het
maatschappelijke klimaat is verhard, in Nederland en op veel plekken in de
wereld. Dat heeft niet alleen externe oorzaken. De verruwing van omgangsvormen
speelt een rol. Krachtige uitspraken zijn in. In onze cultuur is het zo
gegroeid dat het bijna gewoon wordt gevonden dat mensen overdrijven, chargeren
om aandacht te vragen, zwaarder reageren om een zaak duidelijker te maken, maar
ook om zichzelf te profileren of te onderscheiden van de middenmoot, vaak smalend
aangeduid als ‘politieke correctheid’. Doordat de uiteinden van het spectrum
van meningsuiting de boventoon voeren in het debat, bepalen ze de sfeer en de
publieke opinie boven het (saaie) gematigde midden.
En het is
ook al lang gewoon dat uitersten en conflicten vaak in verhouding veel aandacht
van de media krijgen. Dat onze Limburgse kranten en in het bijzonder de
journalisten Claire van Dijk en Johan van de Beek, de laatste tijd het midden
opzoeken en uitvoerig berichten over de gematigde Islam en ‘gewone’ Moslims in
onze samenleving, is een compliment waard.
In de
ongenuanceerdheid ligt naar mijn mening een oorzaak van onze problemen. De
tegenstellingen worden erdoor vergroot. Hierdoor dreigt onnodige escalatie. En
er ontstaat een voedingsbodem voor Islamisme. Doordat Marokkaanse jongeren zich
als tweederangsburgers afgewezen of uitgestoten voelen, zijn ze eerder
ontvankelijk voor een stroming die ze wel serieus neemt of respect geeft.
Dus mag
zeker de vraag worden gesteld of je met het doen van uitingen rekening moet
houden met de personen die zich hierdoor gekwetst voelen. Moet uitingen wellicht
minder aanstootgevend zijn?
Ik pleit
ervoor dat je wel duidelijk je mening geeft, maar in een redelijke toonhoogte om
zo de vrede te bewaren en niet te provoceren. Wat diplomatieker dus. Het is
gewenst om je in te leven in de wereld en beweegredenen van je mikpunt. Niet om
standpunten over te nemen of begrip te tonen, maar om de tegenreactie te
voorspellen. En dan dien je je ook af te vragen of die mogelijke reactie het
waard is om je eigen uiting zo uitdagend te kiezen. Ik doel hier niet alleen op
Charlie Hebdo en Kurt Westergaard maar ook op Theo van Gogh en Geert Wilders
die groene anti-islamstickers liet drukken met daarop in het Arabisch de tekst:
“De islam is een leugen. Mohammed is een boef. De koran is gif.” Hij gebruikte
daarbij de vlag van Saudi-Arabië, waar normaal gesproken de islamitische geloofsbelijdenis
op staat. Je doet naar mijn mening onterecht een beroep op de vrijheid van
meningsuiting als je wil beledigen en kwetsen, ook al is met de bedoeling om
humoristisch te willen zijn.
Vredelievende
mensen zoeken toenadering
De mensen en
organisaties op de dodenlijst van Al Qaida c.s. zijn die degenen wier uitingen
als zeer beledigend en kwetsend zijn ervaren. Het doen van dergelijke uitingen
is een keuze die niet alleen zware persoonlijke consequenties heeft, maar ook
met een verantwoordelijkheid naar onze samenleving toe. Je brengt niet alleen
jezelf in gevaar maar ook de samenleving. Terroristische aanslagen gaan meestal
gepaard met het doden van onschuldigen. En ook ontwrichting van de samenleving is
voor mij een onacceptabele consequentie.
Het is naar
mijn mening oneindig veel beter dat vredelievende mensen toenadering zoeken als
ze verschillen van mening hebben.
Dit betoog is mede geschreven ten behoeve van Café Mondiaal van 5 februari 2015. Zie ook op deze blog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten