zaterdag 17 januari 2015

Extremisme mede bestrijden met een genuanceerde benadering.




Extremisme moet mede worden bestreden met een genuanceerde benadering.

Aanleiding voor dit betoog is de bloedige, in al zijn facetten te veroordelen aanslag op het Franse satirische blad Charlie Hebdo. Dat staat niet ter discussie. Er is geen enkele rechtvaardiging voor de moord op deze cartoonisten. Het is in alle opzichten een disproportionele reactie op de grieven die ontstaan zijn. Deze gewelddadige extremisten hebben zich een recht toegeëigend, dat geen enkele grondslag heeft in de algemeen aanvaarde normen en waarden van onze samenleving. Hun motieven zijn ingegeven door de politiek Islamisme wat ook binnen de godsdienst Islam een extreme uitwas is.

Onze samenleving wordt geconfronteerd met een volkomen tegengestelde visie. De politieke Islamisten respecteren onze wetten en moraal niet en vinden dat deze niet op hun van toepassing zijn. De leiders en hun aanhang van extremistische groeperingen zoals Al Qaida en Islamitische Staat, hebben echter wel de overtuiging dat ze anderen hun wil mogen opleggen, absolute macht over anderen uitoefenen en (willekeurig) over hun leven mogen beschikken. Zij kennen geen tolerantie, geen compassie, geen vrijheid van meningsuiting, geen discussie.
Zij zien geweld als geëigend middel om hun doel, de hegemonie van de Sharia, te bereiken. Zij zijn eropuit om onze samenleving te ontwrichten. Zij voeren oorlog tegen onze samenleving. Zij kiezen daarbij hun doelwitten. En omdat er zeker een risico is dat zij slagen in hun opzet, moet onze samenleving zich hiertegen verweren.

Niet alleen Charlie Hebdo
De impact van de brute aanslag op Charlie Hebdo is bijzonder groot, wellicht groter dan de aanslagen van Moslim-extremisten op 11 maart 2004 op de forensentrein in Madrid (191 doden), op de metro in Londen op 7 juli 2005 (56 doden waaronder de 4 daders en naar schatting 700 gewonden, waarvan 22 ernstig), de aanslag van de Taliban op 16 december 2014 op een school in de stad Peschawar in Pakistan (155 doden waarvan 135 kinderen) of de recente gruwelijke moordpartijen van Boko Haram in Nigeria / Tsjaad (enkele duizenden doden?). En niet te vergeten de vele ‘kleinere’ aanslagen, waaronder die een dag later op de Joodse kosjere supermarkt in Parijs (4 doden).
Groot verschil met de aanslagen in Madrid en Londen is dat de moord op 10 cartoonisten en leden van de redactie van Charlie Hebdo, plus twee politieagenten, ook een directe aanslag was op de vrijheid van meningsuiting. Satirische cartoons die het blad Charlie Hebdo publiceerde waren de aanleiding voor de moordaanslag.

Ik kan niet aangeven hoe we deze gewelddadige bewegingen voldoende onder controle kunnen krijgen. Dat is op de eerste plaats een taak van iedereen die een verantwoordelijkheid heeft voor het zoveel mogelijk waarborgen van onze veiligheid. Dick Schoof  is de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Absolute garanties dat dergelijke aanslagen in Nederland niet zullen voorkomen, kan hij vanzelfsprekend niet geven. Een belangrijke opmerking van hem in onze regionale kranten Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad van zaterdag 10 januari jl. wil ik u niet onthouden: “Terrorisme moet binnen de grenzen van de rechtsstaat bestreden worden. Als je die grenzen overschrijdt, doe je precies wat terroristen willen. Dan creëer je een angstsamenleving, ga je richting totalitaire staat”.
Ik wil hieronder verder gaan naar wat de samenleving en in het bijzonder opinieleiders kunnen doen.

Tegen tweedracht
De directeur van de Media Groep Limburg, Loek Radix geeft in zijn toespraak op de dag na de aanslag op Charlie Hebdo aan dat we het plaatsen van een ‘maar’ niet mogen doen: “Wat hier is gebeurd, een poging tot moord op onze vrijheid van meningsuiting en democratie, is walgelijk. Punt. Geen komma.” Hij heeft volkomen gelijk dat deze daad onze samenleving dreigt te ontwrichten.
Toch een ‘maar’ van mijn kant: we mogen deze aanslag niet op zichzelf zien. We moeten werken aan de misstanden en groeiende tweedracht de samenleving, waar dit een extreme uiting van is. Het wordt hoog tijd dat voedingsbodems van politiek en gewelddadig Islamisme worden aangepakt. Zo dient de uitzichtloze situatie van jongeren in de verpauperde getto’s van achterstandswijken zoals de Parijse Banlieues te worden verbeterd. Een immense opgave, maar wel noodzakelijk.

In het recente verleden is de kloof in onze samenleving met de hier wonende Moslims aanzienlijk verbreed. Veel Moslims voelen zich niet meer thuis in voor het overgrote deel hun eigen Nederland. Dat kwam van twee kanten: de allochtone groepen én agerende autochtonen.

Vredesboodschap ondubbelzinnig uitdragen
Ook in onze samenleving dient de kloof met de Moslims te worden gedicht. Want de Islam is ook een godsdienst van vrede. Die vredesboodschap moet wel ondubbelzinnig worden beleden en verkondigd.
De Koran biedt namelijk ook aanknopingspunten voor rechtvaardiging van geweld en onderwerping. In het recente verleden is de kiem voor het fundamentalisme van veel jongeren gelegd in de preken van een aantal Imans, die voor een belangrijk deel niet geworteld zijn in de Nederlandse samenleving.
Binnen de Islamitische gemeenschap moet het onacceptabel zijn/worden dat in moskeeën opruiende taal wordt gebruikt die voor meerdere uitleg vatbaar is. Er is geen plaats in de Nederlandse samenleving voor Imans die geweld prediken.
Imans zullen zich omwille van de duidelijkheid moeten beperken tot de vredesboodschap en niet (meer) de Koran uitleggen op een manier die twijfel zaait, geweld vergoelijkt of waar fundamentalisten zich op beroepen.

Het besef is gelukkig  sterk groeiend dat moslimleiders krachtig stelling moeten nemen vóór vrede en de basisprincipes van onze samenleving. Burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam gaf hier uiting aan. Als aansprekend voorbeeld dient ook Iman Mohammed al Djamilie. Delen van zijn preek in het Islamitisch gebedshuis aan de Prinsenstraat in Nieuw-Lotbroek (Hoensbroek) op vrijdag 9 januari zijn in de regionale kranten afgedrukt. Hij nam uitdrukkelijk afstand van de gewelddadige extremisten die zelf wel uitroepen in de naam van Allah te handelen.
Daar blijkt ook uit dat binnen de moslimgemeenschap een kentering plaatsvindt. Zo wordt door gewone moslims opgeroepen om niet meer naar Imans te luisteren die geweld vergoelijken. En het is ook van belang dat zij krachtig stelling nemen tegen de zelfmoordaanslag van de 19 jarige Maastrichtenaar Sultan Berzel op 12 november in Bagdad met 23 dodelijke slachtoffers.
Een bijkomend probleem is echter dat bij het extremer worden van jongeren vaak sprake is van ‘ondergrondse leiders’. Zij onttrekken zich aan ouderlijk gezag en de invloed van de moskee in de buurt.

Ageren tegen moslims nuanceren
Maar ook van de mensen die ageren tegen de gewelddadige Islam, wordt nuancering verwacht. Er is niets mis mee dat meningsverschillen worden geaccentueerd, maar nuanceren houdt ook in dat het probleem niet groter wordt gemaakt dan dat het is. Het is fout als bijvoorbeeld de gehele islamitische gemeenschap wordt veroordeeld om wat extremisten doen.

Net als andere fundamentele vrijheden heeft ook de vrijheid van meningsuiting zijn grenzen. Maar waar liggen de grenzen tussen toelaatbaar en ontoelaatbaar? Die grenzen zijn lang niet altijd even hard, maar verschillen per persoon en kunnen worden verlegd in de tijd.
Het kan zo zijn dat wat iemand een toelaatbare uiting van meningsvrijheid vindt, door anderen als ontoelaatbaar wordt beschouwd. Of de humor er niet van inziet. In onze samenleving hebben we wetten en regels plus een besef dat zaken wel of niet kunnen. Daar mag een rechter over te oordelen. Dat geldt ook voor cartoons.

Het gematigde midden vraagt meer aandacht
Het maatschappelijke klimaat is verhard, in Nederland en op veel plekken in de wereld. Dat heeft niet alleen externe oorzaken. De verruwing van omgangsvormen speelt een rol. Krachtige uitspraken zijn in. In onze cultuur is het zo gegroeid dat het bijna gewoon wordt gevonden dat mensen overdrijven, chargeren om aandacht te vragen, zwaarder reageren om een zaak duidelijker te maken, maar ook om zichzelf te profileren of te onderscheiden van de middenmoot, vaak smalend aangeduid als ‘politieke correctheid’. Doordat de uiteinden van het spectrum van meningsuiting de boventoon voeren in het debat, bepalen ze de sfeer en de publieke opinie boven het (saaie) gematigde midden.
En het is ook al lang gewoon dat uitersten en conflicten vaak in verhouding veel aandacht van de media krijgen. Dat onze Limburgse kranten en in het bijzonder de journalisten Claire van Dijk en Johan van de Beek, de laatste tijd het midden opzoeken en uitvoerig berichten over de gematigde Islam en ‘gewone’ Moslims in onze samenleving, is een compliment waard. 

In de ongenuanceerdheid ligt naar mijn mening een oorzaak van onze problemen. De tegenstellingen worden erdoor vergroot. Hierdoor dreigt onnodige escalatie. En er ontstaat een voedingsbodem voor Islamisme. Doordat Marokkaanse jongeren zich als tweederangsburgers afgewezen of uitgestoten voelen, zijn ze eerder ontvankelijk voor een stroming die ze wel serieus neemt of respect geeft.

Dus mag zeker de vraag worden gesteld of je met het doen van uitingen rekening moet houden met de personen die zich hierdoor gekwetst voelen. Moet uitingen wellicht minder aanstootgevend zijn?
Ik pleit ervoor dat je wel duidelijk je mening geeft, maar in een redelijke toonhoogte om zo de vrede te bewaren en niet te provoceren. Wat diplomatieker dus. Het is gewenst om je in te leven in de wereld en beweegredenen van je mikpunt. Niet om standpunten over te nemen of begrip te tonen, maar om de tegenreactie te voorspellen. En dan dien je je ook af te vragen of die mogelijke reactie het waard is om je eigen uiting zo uitdagend te kiezen. Ik doel hier niet alleen op Charlie Hebdo en Kurt Westergaard maar ook op Theo van Gogh en Geert Wilders die groene anti-islamstickers liet drukken met daarop in het Arabisch de tekst: “De islam is een leugen. Mohammed is een boef. De koran is gif.” Hij gebruikte daarbij de vlag van Saudi-Arabië, waar normaal gesproken de islamitische geloofsbelijdenis op staat. Je doet naar mijn mening onterecht een beroep op de vrijheid van meningsuiting als je wil beledigen en kwetsen, ook al is met de bedoeling om humoristisch te willen zijn.

Vredelievende mensen zoeken toenadering
De mensen en organisaties op de dodenlijst van Al Qaida c.s. zijn die degenen wier uitingen als zeer beledigend en kwetsend zijn ervaren. Het doen van dergelijke uitingen is een keuze die niet alleen zware persoonlijke consequenties heeft, maar ook met een verantwoordelijkheid naar onze samenleving toe. Je brengt niet alleen jezelf in gevaar maar ook de samenleving. Terroristische aanslagen gaan meestal gepaard met het doden van onschuldigen. En ook ontwrichting van de samenleving is voor mij een onacceptabele consequentie.
Het is naar mijn mening oneindig veel beter dat vredelievende mensen toenadering zoeken als ze verschillen van mening hebben.


Dit betoog is mede geschreven ten behoeve van Café Mondiaal van 5 februari 2015. Zie ook op deze blog.

Geen opmerkingen: