Onze
regionale kranten berichten op 29 december 2014 dat onze Provincie Limburg economische
contacten aanknoopt met Azerbeidzjan. Dit is een vervolg op handelsrelaties met
de provincie Sichuan in China. Het wordt via het ‘Azië Platform’ nog gevolgd
door de rest van Oost-Azië.
Op zich is
niets tegen het promoten van handelsrelaties met verre landen. Maar de kranten
vragen wel terecht aandacht voor het feit dat dit contacten zijn met landen die
het niet zo nauw nemen met de mensenrechten.
De
geciteerde reactie in de krant dat mensenrechten een nationale aangelegenheid
zijn, is niet zo bevredigend. Als de provincie zich al verschuilt achter de
landelijke overheid, dan dient bij het aangaan van contacten en handelsrelaties
ten minste ook aandacht te worden besteed aan de mensenrechten aldaar. Gaat men
ongegeneerd handeldrijven, dan zal het ‘wegkijken’ zelf het landelijke beleid
ondergraven.
Positiever
is dat de provincie wel ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ wil promoten: “Op ons niveau kunnen we een heel praktische bijdrage
leveren door de economische banden aan te halen en die banden te gebruiken om
maatschappelijk verantwoord ondernemen uit te laten dragen door onze
ondernemers”.
Hieraan dient te worden toegevoegd dat bij MVO de
overheid een sturende en controlerende rol moet vervullen die niet zomaar aan
het economische krachtenveld overgelaten kan worden. De ervaring leert namelijk
dat processen via ‘overeenkomsten’ vaak maar zeer langzaam verlopen met moeizame
onderhandelingstrajecten, magere compromissen en lange overgangstermijnen.
Maatschappelijk
verantwoord ondernemen heeft ook een internationale component. De Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft in nauwe afstemming
met het bedrijfsleven, vakbonden en maatschappelijke organisaties richtlijnen
voor MVO opgesteld. De OESO-richtlijnen bevatten aanbevelingen inzake onder
andere arbeid, mensenrechten, ketenverantwoordelijkheid, milieu, consumentenbescherming
en concurrentie. Onderdeel van MVO zijn ook geen kinderarbeid, goede
arbeidsomstandigheden en het recht op een vrije vakbond. Ik wijs maar weer eens
op de kledingindustrie in onder andere Bangladesh waar ook (veel te) langzaam
verbeteringen worden bereikt, mede omdat de westerse afnemers onvoldoende druk
zetten.
Bij onze in-
en export dienen vanzelfsprekend ook de standaarden in acht worden genomen die
hier al als wet of afspraak gelden. Denk daarbij aan handel in kippenvlees met
ten minste één ster (voor varkensvlees hoeven we ons nu niet zo druk te maken
in dit overwegend Islamitische land). Een voorbeeld van veronachtzamen van MVO
is het een paar jaar geleden verkopen van de afgedankte legbatterijstallen naar
landen buiten de EU en nu de eieren daarvan importeren (daarmee concurrerend
met onze hogere leefomgevingsregels voor dierenwelzijn).
De provincie
dient bij haar eigen contacten en die van de handelspartners met landen in
Oost-Azië over het algemeen en China en Azerbeidzjan in het bijzonder, het maatschappelijk
verantwoord ondernemen conform de afspraken van de OESO ten volle te respecteren.
Daarbij dient ook aan de handelspartners in deze landen volle openheid worden
gevraagd dat zij MVO ook volledig onderschrijven. En willen Gedeputeerde Staten
de naleving ook (laten) controleren? Daarbij kan wellicht al een overzicht
worden gegeven van de beoogde contacten, zodat al een eerste oordeel kan worden
gegeven of MVO waarschijnlijk in alle facetten wordt nageleefd. Want alleen met
maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn ‘people’, ‘planet’ en ‘profit’
voldoende in evenwicht.
Overigens heeft de fractie van GroenLinks over het bovenstaande vragen aan GS gesteld. Daarbij wordt ook gevraagd om een voorstel voor algemene beleidskaders voor MVO voor alle externe relaties.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten