Columnist en programmamaker Gard Simons moet de discussie de klimaatverandering met meer respect voeren.
De regionale kranten Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad van 19 maart bevatten enkele tegenstrijdigheden die het vergroten van inzicht niet bevorderen. Daar kan de krant niets aan doen. Eerst een verhaal over kernenergie en daarbij wordt de macht van de kernenergielobby geëtaleerd. Een machtig industrieel complex met verre vertakkingen die de publieke opinie en de politiek al jaren beïnvloeden om een pro-kernenergiestandpunt in te nemen. Ook zijn wetenschappelijk onderzoekers verstrengeld met deze macht, deels omdat dit onderzoek betaald wordt door de kernenergie-industrie. Onafhankelijke of kritische wetenschappers worden gekleineerd of belemmerd. Ik ben dan geneigd om ook die kritiek serieus te nemen, maar de laatste jaren won kernenergie bij algemene publieke opinie en de politiek terrein.
De bladzijde erna schrijft Gard Simons een uitermate kritisch stuk over de klimaatverandering. Woordelijk brandt hij de mensen die de klimaatverandering voorspellen tot de grond toe af: “De apekool der alarmisten” en “Hogepriesters van de broeikastheorie kramen zo’n onzin uit dat je er bijna medelijden mee zou krijgen” zijn de koppen. De openingszin is ook veelzeggend: “Vier jaar geleden besloot ik mijn pen te scherpen en ten strijde te trekken tegen de leugenaars die ons de broeikastheorie door de strot zaten te wurmen”. De toon is gezet. Simons gooit het hele onderzoek van klimatologen en geologen in de goot en diskwalificeert de onderzoekers. Hij doet dat in dit stuk op basis van twee verder niet nader toegelichte fouten, die overigens al zijn toegegeven en belangrijker: geen wezenlijke invloed hebben op het grote geheel van wetenschappelijke resultaten.
De integriteit van de klimaatonderzoekers wordt in twijfel getrokken, onder andere doordat ze baat hebben bij bevestigende resultaten, omdat dit weer nieuw onderzoek genereert en dus brood op de plank biedt. Maar ook de mensen die zich hebben laten overtuigen dat er iets fors mis dreigt te gaan met de klimatologische ordening op aarde, worden fors gekleineerd . Hij noemt ze religieuze fanatici, hogepriesters van de kooldioxidereligie, klimaatalarmist, met clowneske fratsen en die lariekoek de wereld in slingeren”. Beweringen worden belachelijk gemaakt, zonder toelichting over de gehanteerde argumenten over en weer.
De discussie over klimaatverandering is niet gediend met verkettering van voor- en tegenstanders. Simons geeft veel voorbeelden waar de klimaatdeskundigen dat blijkbaar doen met de klimaatcritici. Maar zelf gaat hij hier nog een forse stap verder in. Waar hij stelt dat je als klimaatcriticus “op z’n minst een universitaire graad in de meteorologie moet bezitten eer je je mond mag openen”, serveert de programmamaker zelf ook iedereen af die niet aan het klimaatwetenschappelijk front zit. Nu is Gard Simons ook columnist, en die mogen onder die vlag blijkbaar provoceren. Maar ik denk dat hij ook graag serieus genomen wil worden. En hij deelt deze plek in de krant met onder andere Luc Soete, die bij mij veel geloofwaardiger overkomt. Of heeft Gard Simons zelf een zware natuurwetenschappelijke achtergrond, die hem voldoende autoriteit geeft om zijn stellingen aannemelijk te maken?
Gard Simons kan bij mij veel sympathie winnen als hij eens een even kritische opstelling kiest ten opzichte van de kernenergielobby. Wil hij de zwaar door de kernindustrie gefinancierde onderzoeken eens vergelijken met de door de overheid betaalde klimaatstudies? Wie is meer onafhankelijk en welke resultaten zijn meer betrouwbaar? Hoe geloofwaardig is de wetenschap? Of zijn het allemaal partijdige belangenbehartigers? Als hij erin slaagt om een duidelijk keurmerk te bieden, dan zal ik Gard Simons ook meer serieus nemen.
Ps.: ik hoop dat ik voor Gard een redelijk serieuze gesprekspartner ben. Ik heb tijdens mijn studie Geografie slechts enkele vakken Klimatologie, Meteorologie en Geologie gehad. Daarmee kan ik de klimaatdiscussie hooguit volgen.
Naschrift
Daags erna kreeg ik al een reactie van Gard Simons (zie ook onder dit stukje). Ik had de krant namelijk gevraagd mijn stukje naar hem toe te zenden. Hier zijn reactie:
“Beste Harrie,
Je hebt nogal veel woorden nodig over iemand die je niet serieus neemt. Je hele stukje bevestigt bovendien mijn artikel. Waar die aantijging cq insinuatie over banden met de kernenergielobby vandaan komt, is me een raadsel. Ik schrijf in opdracht van niets en niemand, in tegenstelling tot veel klimaatgelovigen. Ik heb je inmiddels een artikel van mijn hand over kernenergie gemaild, waarbij je duidelijk zal worden dat die aantijging belachelijk is.
IK schrijf overigens geen columns omdat ik hoop op iemands sympathie. Dat ik daar niet op kan rekenen van mensen uit jouw "hoek", staat van tevoren vast. Daar is het me dan ook niet om te doen.”
Ik kreeg van Gard Simons een fors koekje van eigen deeg. Het artikel dat hij me toestuurde was een column van 17 oktober 2009. Zijn verhaal van toen ging volledig over het kritisch zijn op mensen die vanuit de producenten van kernenergie te geruststellende verhalen vertellen over de veiligheid van kerncentrales. Hij schatte de partijdigheid van de boodschapper in en daarmee zijn geloofwaardigheid. In feite deed hij dat afgelopen week ook met de boodschappers van de klimaatverandering.
Mijn link naar de kernenergiediscussie was overigens niet bedoeld als een aantijging, maar als een aansporing voor een kritische beschouwing over welke onderzoeker je nu mag geloven en welke niet. Mijn opmerking over het schrijven van zijn kritiek in opdracht van de kernenergielobby was wel te hard onder de gordel. Ik heb ‘m dan ook geschrapt. Hier past niets anders dan een oprecht excuus.
En omdat ook ik in negatieve zin heb bijgedragen aan de sfeer van de discussie over klimaatverandering, ben ik mijn doel voorbij geschoten. Want mijn belangrijkste boodschap was dat de discussie over klimaatverandering meer gediend is met wederzijds respect, dan met het verketteren van voor- en tegenstanders van de klimaattheorieën.
zondag 20 maart 2011
zaterdag 19 maart 2011
De Vossekuil: herinnering en leergeld?
Vrijdag 18 maart stond er een terugblik in de regionale kranten over de flats van de Vossekuil in de buurt Molenberg (Heerlen). Vier grote woonflats die in de 60er jaren zijn gebouwd en in 1993 weer gesloopt. De woonomgeving en de flats zijn totaal verpauperd. Criminaliteit, drugshandel (er werd heroïne verhandeld vanuit 30 van de 400 appartementen) en asociaal gedrag bedierven het woonklimaat. Andere aspecten waren het hoge aantal mensen met een uitkering, laag opgeleiden, zwak begaafden, armoede, veel mensen van andere etnische afkomst, drugs- en alcoholverslaafden enz. Mensen kregen een stigma dat ze woonden in de Vossekuil, waardoor ze bijvoorbeeld gediscrimineerd werden en minder gemakkelijk werk kregen. Wie weg kon, trok weg, wat weer forse leegstand tot gevolg had en veel illegale bewoning. Het lukte gewone mensen steeds minder om hun waardigheid te behouden. Het was verworden tot een echte probleembuurt.
Er zijn lessen uit te trekken die nu ook van toepassing zijn. Want nu dreigen ook segregatie en eilanden in de samenleving. En daarmee getto’s en tuigdorpen. En niet alleen omdat de bouwkundige staat er zeer slecht is. De enige oplossing van de problemen was toen het slopen van de flats. Alle pogingen van buurtwerk, samenlevingsopbouw, interne verbeteringen, brandbrieven aan de gemeente enz. hebben de flats niet gered en er een leefbare situatie van gemaakt. De onleefbaarheid was in dit geval niet meer om te buigen.
Grote risico’s ontstaan door een te eenzijdig woningtoewijzingsbeleid en het teveel samenbrengen van mensen met problemen of die problemen veroorzaken. Maar ook het ontstaan van buurten met te veel niet-westerse allochtonen die zich te veel afkeren van onze samenleving. De problemen in buurten in Brussel, Antwerpen of het Belgisch Limburgse Genk zijn hier voorbeelden van.
Ergens is er blijkbaar een omslagpunt voor een buurt. Dan is de veerkracht niet meer voldoende en zijn verloedering en verpaupering onomkeerbaar. De belangrijkste les is dat alles op alles moet worden gezet om te voorkomen dat het zo ver komt. Signalen dienen dus op tijd te worden opgevangen en tot actie te leiden. Gecombineerde maatschappelijke actie, die de problemen aan de bron aanpakt. Niet alleen inzet van politie, maar ook het maatschappelijk werk, de woningstichting, stevig buurtwerk enz. Een dergelijke inzet helpt erger te voorkomen. En we hebben er met z’n allen belang bij, want slopen is een te grote (maatschappelijke) kapitaalvernietiging.
Er zijn lessen uit te trekken die nu ook van toepassing zijn. Want nu dreigen ook segregatie en eilanden in de samenleving. En daarmee getto’s en tuigdorpen. En niet alleen omdat de bouwkundige staat er zeer slecht is. De enige oplossing van de problemen was toen het slopen van de flats. Alle pogingen van buurtwerk, samenlevingsopbouw, interne verbeteringen, brandbrieven aan de gemeente enz. hebben de flats niet gered en er een leefbare situatie van gemaakt. De onleefbaarheid was in dit geval niet meer om te buigen.
Grote risico’s ontstaan door een te eenzijdig woningtoewijzingsbeleid en het teveel samenbrengen van mensen met problemen of die problemen veroorzaken. Maar ook het ontstaan van buurten met te veel niet-westerse allochtonen die zich te veel afkeren van onze samenleving. De problemen in buurten in Brussel, Antwerpen of het Belgisch Limburgse Genk zijn hier voorbeelden van.
Ergens is er blijkbaar een omslagpunt voor een buurt. Dan is de veerkracht niet meer voldoende en zijn verloedering en verpaupering onomkeerbaar. De belangrijkste les is dat alles op alles moet worden gezet om te voorkomen dat het zo ver komt. Signalen dienen dus op tijd te worden opgevangen en tot actie te leiden. Gecombineerde maatschappelijke actie, die de problemen aan de bron aanpakt. Niet alleen inzet van politie, maar ook het maatschappelijk werk, de woningstichting, stevig buurtwerk enz. Een dergelijke inzet helpt erger te voorkomen. En we hebben er met z’n allen belang bij, want slopen is een te grote (maatschappelijke) kapitaalvernietiging.
zondag 13 maart 2011
Veel Limburgers ontevreden: een maatschappelijk probleem
De regionale kranten Dagblad de Limburger en Limburgs Dagblad van 11 maart 2011 berichtten over het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau waaruit onder andere blijkt dat de ontevredenheid van veel Limburgers groot is. Het betreft heel kort samengevat vooral mannen (46 %) met als bijzondere kenmerken: laag opgeleid, Telegraaf lezen en PVV stemmen. Landelijk leeft bij meer dan een kwart van de mensen een gevoel van onbehagen. Dat is ook veel. Het is een maatschappelijk probleem dat serieus genomen moet worden, omdat het de samenleving kan ontwrichten.
Bij velen leeft het gevoel dat vroeger alles beter was. Dit is een teken dat men zich bij hun gevoel van onbehagen vooral laat leiden door een selectief geheugen, gevoelens, indrukken en minder door objectieve waarnemingen en feiten. Er zijn tal van zaken aan te dragen die vroeger niet beter waren dan nu. In ieder geval ging men vroeger gemiddeld eerder dood dan tegenwoordig.
Ook als je nu (wat verder) om je heen kijkt, dan is objectief te constateren dat Nederland tot de rijkste landen van de wereld behoort. Maatschappelijk gezien hebben we onze zaken redelijk op orde, zeker vergeleken met tal van andere landen.
Dat neemt niet weg dat ook in Nederland veel mensen voldoende reden hebben om ontevreden te zijn met hun situatie. Ondanks onze algemene welvaart verkeren veel mensen in een penibele situatie van armoede (Heerlen 17 % van de bevolking op minimumniveau). Hier zijn veel mensen bij die er niet in zullen slagen om op eigen kracht hun situatie te verbeteren. Denk ook aan veel hulpbehoevenden die niet de zorg krijgen die ze nodig hebben en die ze ook zouden mogen verwachten.
Maar de ontevredenheid is veel breder. Veel mensen die behoren tot de brede middenmoot, die veelal werken tegen een modaal loon, waar ze blijkbaar niet mee uitkomen. Het betreft vaak onbehagen over maatschappelijke aangelegenheden. Dat het over het algemeen hier niet slecht is, is ondergeschikt aan pregnant slechte situaties. Vaak zijn het onderbuikgevoelens die maar mager onderbouwd zijn met kennis of te veel worden gegeneraliseerd: ”Ik moet maar zien hoe ik rond kom, terwijl die asielzoekers en buitenlanders alles krijgen”.
Grote maatschappelijke verschillen zorgen ook voor jaloers zijn. Mensen zijn ontevreden met hun eigen situatie omdat ze die vergelijken met anderen die het beter hebben of lijken te hebben. Onze consumptie-, reclame- en informatiemaatschappij laat zien wat ‘zij’ wel kunnen of hebben. Daarbij lijkt het of de ontevredenheid toeneemt met de grotere materiële welvaart. Het welzijn en het welbehagen nemen blijkbaar niet evenredig toe.
Veel ontevredenen voelen zich machteloos en zijn berustend passief. Ze verwachten van anderen – de politiek – dat ze overal oplossingen voor aandragen. Meer bewust worden van je eigen kracht als persoon en als groep zou helpen.
Maakt het onbehagen deel uit van onze Limburgse volksaard? Zijn we een volkje van knoteraars en mopperaars vol zelfbeklag? Deels zijn het notoire pessimisten die niet te veranderen zijn. Er zullen ook mensen boos op zichzelf zijn vanwege de gemiste kansen. Die merken dat een lage of afgebroken opleiding leidt tot minder mogelijkheden, slecht beloond werk, vaker werkeloos zijn en dus minder inkomsten hebben. Hadden we vroeger maar beter ons best gedaan? Hier ligt een opdracht aan alle opvoeders, onderwijzers en leraren: “Wil je later niet blijven zitten met je kater, doe dan nu meer je best”. Maar of de jeugd van nu wil leren van de fouten van hun ouders?
Mensen voeden hun eigen ontevredenheid met de informatie die ze tot zich nemen, met ‘slecht’ nieuws waar ze blijkbaar ontvankelijker voor zijn. Bevestigt de Telegraaf gemakkelijker gevoelens van onbehagen? Wakkert de wakkere krant van Nederland de ontevredenheid aan? En helpt het je eigen gemoedsrust als je die andere kwaliteitskranten leest? Van de andere kant mag je de boodschapper van het nieuws niet alles kwalijk nemen. Wel wordt ‘slecht nieuws’ vaak uitvergroot en worden incidenten gegeneraliseerd.
Stemmen op de PVV is voor velen een uiting van ontevredenheid. Het zijn ‘proteststemmen’. Maar aan de andere kant is de PVV van Geert Wilders ‘goed’ in het bevestigen van onbehagen. Ze leggen veel nadruk op het mislukken van de integratie en de multiculturele samenleving. Als voorbeeld geldt dat de PVV bij de verkiezingen voor provinciale staten pleit voor een verbod op de bouw van moskeeën. Het kan niet volgens onze Grondwet en de provincies gaan er niet over, maar veel kiezers maakt dat niet uit. Wilders cs. doen dat ook doelbewust omdat ze weten dat dit stemmen trekt. Ze versterken de sfeer waarin onbehagen gedijt door veel aandacht te vragen voor de misstanden van onze maatschappij die de ontevredenheid voeden. Mensen hebben daar blijkbaar een goed geheugen voor. Daarbij overheersen incidenten of relatieve uitzonderingen vaak het gemiddelde.
Alleen ontevreden zijn lost niets op. En waar de ontevredenheid toeneemt, moeten er ook mogelijkheden zijn om het onbehagen weer te doen afnemen zodat tevredenheid weer terrein wint. We hoeven het dus niet erbij te laten zitten. Het is niet slecht dat misstanden worden aangekaart, maar wel in de juiste proporties. En misstanden dienen te worden opgelost, op een duurzame manier, waarbij ook de oorzaken van de misstanden worden aangepakt. Zorg ervoor dat dit doel en doelgroepgericht (bv. kutmarokkanen) gebeurt, want anders verpest een (soms kleine) minderheid het voor de grote groep. Leg ook goed uit waarom je wat doet, bijvoorbeeld bij het geven van subsidies. Als er negatief nieuws is, breng ook positieve zaken, die tegenwicht bieden. Laten zien dat het ook anders kan.
Een aantal mensen heeft het ook zelf in de hand. Kan zelf verantwoordelijkheid nemen. Daarbij zal meer nadruk moeten liggen op welzijn. Dit is eigenlijk een oud verhaal, maar omdraaien in denken kan verbetering brengen. We zullen wel moeten, omdat onze ongebreidelde consumptiedrang anders hardhandig zal worden gekeerd door gebrek aan grondstoffen en fossiele energie. We zullen ervoor moeten zorgen dat onze maatschappij meer mededogen kent. Dat er weer meer sociale cohesie komt en solidariteit. Laat mensen zien dat je inzetten voor de samenleving ook voldoening geeft, bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk. Dat het fijn is om bij die positieve beweging te horen.
Uit het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau is ook gebleken dat de PVV en GroenLinks tegenpolen zijn. GroenLinks is blijkbaar de partij met de meeste positievelingen. Maar GroenLinks wil ook optimisme uitstralen: “De linkse lente”, “Zin in de toekomst”, “Stem op de toekomst”, “Wij zijn Pro”. GroenLinks, maar dat geldt gelukkig ook voor een breder politiek krachtenveld, vindt dat de wereld niet reddeloos verloren is. Maar dat de samenleving toch voor een deel maakbaar is. Wellicht helpt het om op partijen zoals GroenLinks te stemmen of aan die bredere beweging deel te nemen en daar een meer tevreden gevoel van te krijgen?
Maar ook over het algemeen hoop ik dat de optimisten erin zullen slagen om de ontevredenen voor een deel op sleeptouw kunnen nemen.
Bij velen leeft het gevoel dat vroeger alles beter was. Dit is een teken dat men zich bij hun gevoel van onbehagen vooral laat leiden door een selectief geheugen, gevoelens, indrukken en minder door objectieve waarnemingen en feiten. Er zijn tal van zaken aan te dragen die vroeger niet beter waren dan nu. In ieder geval ging men vroeger gemiddeld eerder dood dan tegenwoordig.
Ook als je nu (wat verder) om je heen kijkt, dan is objectief te constateren dat Nederland tot de rijkste landen van de wereld behoort. Maatschappelijk gezien hebben we onze zaken redelijk op orde, zeker vergeleken met tal van andere landen.
Dat neemt niet weg dat ook in Nederland veel mensen voldoende reden hebben om ontevreden te zijn met hun situatie. Ondanks onze algemene welvaart verkeren veel mensen in een penibele situatie van armoede (Heerlen 17 % van de bevolking op minimumniveau). Hier zijn veel mensen bij die er niet in zullen slagen om op eigen kracht hun situatie te verbeteren. Denk ook aan veel hulpbehoevenden die niet de zorg krijgen die ze nodig hebben en die ze ook zouden mogen verwachten.
Maar de ontevredenheid is veel breder. Veel mensen die behoren tot de brede middenmoot, die veelal werken tegen een modaal loon, waar ze blijkbaar niet mee uitkomen. Het betreft vaak onbehagen over maatschappelijke aangelegenheden. Dat het over het algemeen hier niet slecht is, is ondergeschikt aan pregnant slechte situaties. Vaak zijn het onderbuikgevoelens die maar mager onderbouwd zijn met kennis of te veel worden gegeneraliseerd: ”Ik moet maar zien hoe ik rond kom, terwijl die asielzoekers en buitenlanders alles krijgen”.
Grote maatschappelijke verschillen zorgen ook voor jaloers zijn. Mensen zijn ontevreden met hun eigen situatie omdat ze die vergelijken met anderen die het beter hebben of lijken te hebben. Onze consumptie-, reclame- en informatiemaatschappij laat zien wat ‘zij’ wel kunnen of hebben. Daarbij lijkt het of de ontevredenheid toeneemt met de grotere materiële welvaart. Het welzijn en het welbehagen nemen blijkbaar niet evenredig toe.
Veel ontevredenen voelen zich machteloos en zijn berustend passief. Ze verwachten van anderen – de politiek – dat ze overal oplossingen voor aandragen. Meer bewust worden van je eigen kracht als persoon en als groep zou helpen.
Maakt het onbehagen deel uit van onze Limburgse volksaard? Zijn we een volkje van knoteraars en mopperaars vol zelfbeklag? Deels zijn het notoire pessimisten die niet te veranderen zijn. Er zullen ook mensen boos op zichzelf zijn vanwege de gemiste kansen. Die merken dat een lage of afgebroken opleiding leidt tot minder mogelijkheden, slecht beloond werk, vaker werkeloos zijn en dus minder inkomsten hebben. Hadden we vroeger maar beter ons best gedaan? Hier ligt een opdracht aan alle opvoeders, onderwijzers en leraren: “Wil je later niet blijven zitten met je kater, doe dan nu meer je best”. Maar of de jeugd van nu wil leren van de fouten van hun ouders?
Mensen voeden hun eigen ontevredenheid met de informatie die ze tot zich nemen, met ‘slecht’ nieuws waar ze blijkbaar ontvankelijker voor zijn. Bevestigt de Telegraaf gemakkelijker gevoelens van onbehagen? Wakkert de wakkere krant van Nederland de ontevredenheid aan? En helpt het je eigen gemoedsrust als je die andere kwaliteitskranten leest? Van de andere kant mag je de boodschapper van het nieuws niet alles kwalijk nemen. Wel wordt ‘slecht nieuws’ vaak uitvergroot en worden incidenten gegeneraliseerd.
Stemmen op de PVV is voor velen een uiting van ontevredenheid. Het zijn ‘proteststemmen’. Maar aan de andere kant is de PVV van Geert Wilders ‘goed’ in het bevestigen van onbehagen. Ze leggen veel nadruk op het mislukken van de integratie en de multiculturele samenleving. Als voorbeeld geldt dat de PVV bij de verkiezingen voor provinciale staten pleit voor een verbod op de bouw van moskeeën. Het kan niet volgens onze Grondwet en de provincies gaan er niet over, maar veel kiezers maakt dat niet uit. Wilders cs. doen dat ook doelbewust omdat ze weten dat dit stemmen trekt. Ze versterken de sfeer waarin onbehagen gedijt door veel aandacht te vragen voor de misstanden van onze maatschappij die de ontevredenheid voeden. Mensen hebben daar blijkbaar een goed geheugen voor. Daarbij overheersen incidenten of relatieve uitzonderingen vaak het gemiddelde.
Alleen ontevreden zijn lost niets op. En waar de ontevredenheid toeneemt, moeten er ook mogelijkheden zijn om het onbehagen weer te doen afnemen zodat tevredenheid weer terrein wint. We hoeven het dus niet erbij te laten zitten. Het is niet slecht dat misstanden worden aangekaart, maar wel in de juiste proporties. En misstanden dienen te worden opgelost, op een duurzame manier, waarbij ook de oorzaken van de misstanden worden aangepakt. Zorg ervoor dat dit doel en doelgroepgericht (bv. kutmarokkanen) gebeurt, want anders verpest een (soms kleine) minderheid het voor de grote groep. Leg ook goed uit waarom je wat doet, bijvoorbeeld bij het geven van subsidies. Als er negatief nieuws is, breng ook positieve zaken, die tegenwicht bieden. Laten zien dat het ook anders kan.
Een aantal mensen heeft het ook zelf in de hand. Kan zelf verantwoordelijkheid nemen. Daarbij zal meer nadruk moeten liggen op welzijn. Dit is eigenlijk een oud verhaal, maar omdraaien in denken kan verbetering brengen. We zullen wel moeten, omdat onze ongebreidelde consumptiedrang anders hardhandig zal worden gekeerd door gebrek aan grondstoffen en fossiele energie. We zullen ervoor moeten zorgen dat onze maatschappij meer mededogen kent. Dat er weer meer sociale cohesie komt en solidariteit. Laat mensen zien dat je inzetten voor de samenleving ook voldoening geeft, bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk. Dat het fijn is om bij die positieve beweging te horen.
Uit het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau is ook gebleken dat de PVV en GroenLinks tegenpolen zijn. GroenLinks is blijkbaar de partij met de meeste positievelingen. Maar GroenLinks wil ook optimisme uitstralen: “De linkse lente”, “Zin in de toekomst”, “Stem op de toekomst”, “Wij zijn Pro”. GroenLinks, maar dat geldt gelukkig ook voor een breder politiek krachtenveld, vindt dat de wereld niet reddeloos verloren is. Maar dat de samenleving toch voor een deel maakbaar is. Wellicht helpt het om op partijen zoals GroenLinks te stemmen of aan die bredere beweging deel te nemen en daar een meer tevreden gevoel van te krijgen?
Maar ook over het algemeen hoop ik dat de optimisten erin zullen slagen om de ontevredenen voor een deel op sleeptouw kunnen nemen.
zaterdag 12 maart 2011
PVV-er met twee paspoorten: dan maar wat minder principieel.
Iedereen zal zich nog het gekrakeel van Geert Wilders bij de aanvang van het vorige CDA – PvdA kabinet kunnen herinneren toen de PvdA staatssecretarissen Nebahat Albayrak en Ahmed Aboutaleb met hun dubbele nationaliteit door hem aangevallen werden. „Een blinde kan zien dat een dubbele nationaliteit ook een dubbele loyaliteit betekent” citeerde Dagblad de Limburger vandaag (11-3-11). Het werd bij de aanvang van het huidige kabinet al veel minder heftig overgedaan toen bleek dat staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hyllner van de VVD ook een dubbele nationaliteit had.
En nu blijkt het in Gelderland gekozen PVV-Statenlid Petra Kouwenberg zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit te bezitten. Kouwenberg heeft een Turkse vader, maar omdat ze ook een stiefvader heeft, ga ik ervan uit dat haar ouders gescheiden zijn. Ze hecht waarschijnlijk niet zo zwaar aan haar Turkse nationaliteit. Ze wil ook naar de ambassade om er afstand van te doen.
Maar de PVV zal voor haar verder geen belemmeringen opwerpen. Ze kunnen haar niet uit de fractie zetten, want Kouwenberg telt te hard mee om de beoogde coalitie van CDA, VVD, SGP en PVV aan een meerderheid te helpen. Bovendien heeft de PVV ook alle stemmen van de PVV-Statenleden nodig om tien zetels in de Eerste Kamer te krijgen. De noodzaak voor Wilders om Kouwenberg aan boord te houden, is daarom groot. Aldus ons dagblad.
Hieruit blijkt weer de dubbele moraal van Geert Wilders. Niet alleen zijn fractiegenoten in de Tweede Kamer krijgen een fluwelen behandeling (zie mijn blogbijdrage van 27 november 2010: 10 van de 24 PVV Kamerleden in opspraak. Ook voor zijn Statenleden zijn praktische argumenten belangrijker dan principiële.
En nu blijkt het in Gelderland gekozen PVV-Statenlid Petra Kouwenberg zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit te bezitten. Kouwenberg heeft een Turkse vader, maar omdat ze ook een stiefvader heeft, ga ik ervan uit dat haar ouders gescheiden zijn. Ze hecht waarschijnlijk niet zo zwaar aan haar Turkse nationaliteit. Ze wil ook naar de ambassade om er afstand van te doen.
Maar de PVV zal voor haar verder geen belemmeringen opwerpen. Ze kunnen haar niet uit de fractie zetten, want Kouwenberg telt te hard mee om de beoogde coalitie van CDA, VVD, SGP en PVV aan een meerderheid te helpen. Bovendien heeft de PVV ook alle stemmen van de PVV-Statenleden nodig om tien zetels in de Eerste Kamer te krijgen. De noodzaak voor Wilders om Kouwenberg aan boord te houden, is daarom groot. Aldus ons dagblad.
Hieruit blijkt weer de dubbele moraal van Geert Wilders. Niet alleen zijn fractiegenoten in de Tweede Kamer krijgen een fluwelen behandeling (zie mijn blogbijdrage van 27 november 2010: 10 van de 24 PVV Kamerleden in opspraak. Ook voor zijn Statenleden zijn praktische argumenten belangrijker dan principiële.
Tevreden over de verkiezingsuitslag
De verkiezingen voor Provinciale Staten van Limburg zijn voor GroenLinks best goed verlopen. Eén zetel winst: van twee naar drie. Dat is bijzonder prettig voor de werkkracht van de fractie. Ik wens Margriet van Tulder, Carla Brugman en Gert-Jan Krabbendam veel succes. Maar ik heb er ook alle vertrouwen in dat dit een goed functionerende fractie wordt met bovenmatige inbreng in de staten.
Ik mag ook met tevredenheid terugkijken op deze verkiezingen. Ik heb mijn 6de plek redelijk kunnen waarmaken met 288 stemmen in het zuidelijke district en 30 in Midden- en Noord-Limburg. Dat is de 8ste plek wat aantal stemmen betreft. Vanzelfsprekend heb ik de top drie ruim voor laten gaan. En verder nummer 7 Hayat Barrahmum uit Venlo-Blerick die ook kandidaat was voor de Tweede Kamerverkiezingen met 333 stemmen en 8 Marieke Korstenhorst, raadslid van Leudal met 329 stemmen. Ook de nummer 10, Saskia Hermens, raadslid in Maastricht met 796 stemmen mag ik met een ruime buiging voor laten gaan. Lijstduwer en lijsttrekker voor GroenLinks in de Eerste Kamer Tof Thissen had het respectabele aantal van 819 stemmen. Nipt verslagen ben ik door ex-collega Statenlid Helma Gubbels uit Landgraaf (plaats 13, 320 stemmen).
De andere Heerlense kandidaten deden het ook best wel goed:
12 Elly Phijl (nu wonend in Brunssum): 191 stemmen,
24 Fer Gubbels: 111 stemmen,
36 Karin van Doormaal: 103 stemmen en
40 Aloys de Haan: 70 stemmen.
In totaal heeft GroenLinks in Heerlen 1463 ofwel 4,5 % van de stemmen gehaald. Ten opzichte van de vorige verkiezingen voor provinciale staten een winst van 0,8 % bij nu een hogere opkomst.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen verleden jaar maart haalden we 1178 stemmen ofwel 3,6 %. Dus ook hier een verbetering. De resultaten van GroenLinks in Heerlen voor de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni 2010 heb ik niet meer kunnen achterhalen. (Zie ps.)
Tot slot wil ik mijn kiezers bedanken en ook alle andere stemmers op GroenLinks. Voor mij persoonlijk is het wel leuk dat meer dan 300 mensen op me gestemd hebben. Allemaal mensen die maar één stem hebben en die aan mij hebben gegeven. Ondanks de grote keuze op de kieslijst. Dat schept natuurlijk ook verplichtingen. Ik zal me ook de komende periode inzetten voor GroenLinks in Limburg en in het bijzonder voor de Statenfractie. Op welke wijze (bijvoorbeeld weer lid van de steunfractie?) zullen we nog wel zien. Daarbij stel ik kennis en wat tijd beschikbaar en zal desgewenst ook aanspreekpunt zijn voor Parkstad Limburg. U weet me wel te vinden, neem ik aan.
Ps. 2 augustus 2011.
Uitslag GroenLinks Tweede Kamerverkiezingen 9 juni 2010:
5,2 % ofwel 2456 stemmen
Opkomst toen 67,4 % tegen nu 45,8 %.
Conclusie: ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen hebben we in Heerlen 0,7 % ingeleverd. Als ik de reden niet in de buurt wil zoeken: het Kunduz-effect?
Ik mag ook met tevredenheid terugkijken op deze verkiezingen. Ik heb mijn 6de plek redelijk kunnen waarmaken met 288 stemmen in het zuidelijke district en 30 in Midden- en Noord-Limburg. Dat is de 8ste plek wat aantal stemmen betreft. Vanzelfsprekend heb ik de top drie ruim voor laten gaan. En verder nummer 7 Hayat Barrahmum uit Venlo-Blerick die ook kandidaat was voor de Tweede Kamerverkiezingen met 333 stemmen en 8 Marieke Korstenhorst, raadslid van Leudal met 329 stemmen. Ook de nummer 10, Saskia Hermens, raadslid in Maastricht met 796 stemmen mag ik met een ruime buiging voor laten gaan. Lijstduwer en lijsttrekker voor GroenLinks in de Eerste Kamer Tof Thissen had het respectabele aantal van 819 stemmen. Nipt verslagen ben ik door ex-collega Statenlid Helma Gubbels uit Landgraaf (plaats 13, 320 stemmen).
De andere Heerlense kandidaten deden het ook best wel goed:
12 Elly Phijl (nu wonend in Brunssum): 191 stemmen,
24 Fer Gubbels: 111 stemmen,
36 Karin van Doormaal: 103 stemmen en
40 Aloys de Haan: 70 stemmen.
In totaal heeft GroenLinks in Heerlen 1463 ofwel 4,5 % van de stemmen gehaald. Ten opzichte van de vorige verkiezingen voor provinciale staten een winst van 0,8 % bij nu een hogere opkomst.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen verleden jaar maart haalden we 1178 stemmen ofwel 3,6 %. Dus ook hier een verbetering. De resultaten van GroenLinks in Heerlen voor de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni 2010 heb ik niet meer kunnen achterhalen. (Zie ps.)
Tot slot wil ik mijn kiezers bedanken en ook alle andere stemmers op GroenLinks. Voor mij persoonlijk is het wel leuk dat meer dan 300 mensen op me gestemd hebben. Allemaal mensen die maar één stem hebben en die aan mij hebben gegeven. Ondanks de grote keuze op de kieslijst. Dat schept natuurlijk ook verplichtingen. Ik zal me ook de komende periode inzetten voor GroenLinks in Limburg en in het bijzonder voor de Statenfractie. Op welke wijze (bijvoorbeeld weer lid van de steunfractie?) zullen we nog wel zien. Daarbij stel ik kennis en wat tijd beschikbaar en zal desgewenst ook aanspreekpunt zijn voor Parkstad Limburg. U weet me wel te vinden, neem ik aan.
Ps. 2 augustus 2011.
Uitslag GroenLinks Tweede Kamerverkiezingen 9 juni 2010:
5,2 % ofwel 2456 stemmen
Opkomst toen 67,4 % tegen nu 45,8 %.
Conclusie: ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen hebben we in Heerlen 0,7 % ingeleverd. Als ik de reden niet in de buurt wil zoeken: het Kunduz-effect?
Abonneren op:
Posts (Atom)