We zijn het beu! Boeren zorgen juist goed voor natuur en milieu!
De leus ‘We zijn het beu! Boeren zorgen juist goed voor natuur en milieu!’[1] stond op een spandoek aan een tractor tijdens een boerenprotest bij het provinciehuis. Het is een voor boeren kenmerkende uiting. Maar hoewel al vaak en in diverse varianten gebruikt (ook ‘we zijn een goede beheerder van het landschap’) is deze bewering pertinent niet waar. Het is wel een goed voorbeeld van een mening die als je ‘m maar lang genoeg beweert, dan ga je het zelf ook geloven dat het zo is. En ook dat veel anderen gaan denken dat deze waar is.
De huidige intensieve gangbare akkerbouw is slecht voor natuur, milieu en landschap. Dat is al heel lang bekend. De nestor van de Nederlandse natuurbescherming, professor Victor Westhoff, schreef samen met anderen in 1973 in deel 3 ‘de hogere gronden’ van de reeks Wilde Planten al dat we hebben te maken met een ‘façadelandschap, een soort gigantische ruïne van het subtiele bouwwerk waarin planten, dieren en mensen hier eens hebben samengeleefd’.
Nadelen gangbare landbouw
De huidige, gangbare landbouw heeft te veel nadelen, waarbij de nu op de voorgrond staande stikstofproblematiek er maar één is. Mede door een (overmatig) gebruik van bestrijdingsmiddelen is de afname van de biodiversiteit (zowel van insecten- als plantensoorten) desastreus. De aantallen en oppervlaktes aan graften, singels en groenstroken zijn mede door landinrichtingen en de schaalvergroting van percelen, fors afgenomen. Daarmee is ook genietbaarheid van het landschap minder. Het landschap is alleen nog maar vanuit een uitzichtpunt echt mooi.
Mede door de enorme beregening van landbouwgewassen zijn de verlaging van grondwaterstanden en verdroging van de natuur veel ernstiger dan als alleen door de klimaatverandering het geval zou zijn.
De akkerbouwer heeft de bodemstructuur verslechterd, onder andere doordat het gehalte aan organische stof (voedsel voor het bodemleven) is afgenomen. Oorzaken zijn het gebruik van grotere en zwaarder machines en (over)bemesting met mest afkomstig uit de enorme varkens- en kippenstallen rondom de Peel (boeren krijgen geld toe als ze de drijfmest over hun akkers laten uitrijden), maar ook het gebruik van kunstmest. Door de slechtere bodemstructuur zijn de waterafvoer bij hevige neerslag en modderoverlast groter geworden, waarbij verbeterde teeltmethoden onvoldoende zijn om de toenemende zware buien (behoorlijk) op te vangen.
Te veel intensieve veehouderij
De intensieve veehouderij waarvan we in Limburg veel te veel hebben, is niet alleen de belangrijkste oorzaak van de vervuiling van natuurgebieden. Het dierenwelzijn is ver onder de maat ook wanneer het vlees al 1 ster heeft volgens de classificatie van de Dierenbescherming. Zoals ook door de nieuwe Wet Dieren wordt gepropageerd, mogen er geen stalsystemen meer zijn die dieren permanent de mogelijkheid voor natuurlijk gedrag ontnemen. Dat betekent dat heel wat meer dieren ook naar buiten moeten kunnen. En een megaprobleem is de enorme hoeveelheid veevoer (soja) dat wordt geïmporteerd, onder andere uit Brazilië, waar het bijdraagt aan de kap van tropisch regenwoud in het Amazonegebied.
Onderdeel van de problemen die de landbouw veroorzaakt, is dat lang niet alle maatschappelijke kosten worden meegenomen bij de productiekosten. Wie betaalt voor het zuiveren van ons drinkwater? Wie betaalt voor de extra grote regenwaterbuffers in het landelijk gebied of extra schade door wateroverlast? Wie heeft gezondheidsschade door luchtvervuiling door fijnstof of bestrijdingsmiddelen? En dan accepteren we ook nog te hoge concentraties vervuilende stoffen in het milieu en oppervlaktewater, waardoor het waterleven wordt ontwricht.
Boerenprotest en de BBB voorop.
Op 11 maart, de dag dat ik dit stukje schrijf, protesteren weer veel boeren tegen de hartstikke noodzakelijke overheidsmaatregelen. Hoewel ze kunnen weten dat ze echt moeten veranderen, willen ze het niet. Ze ontkennen meestal de problemen en geven anderen de schuld. Terwijl uit gedegen wetenschappelijk onderzoek gebaseerd op enorme aantallen veldwaarnemingen, is gebleken dat de biodiversiteit ernstig terugloopt, wil de BoerBurgerBeweging nieuw onderzoek doen. De PVV vindt dat het stikstofprobleem geheel is veroorzaakt door onze overheid, en dat het zich niet in ons omringende landen afspeelt. Een dubbele foute ontkenning, want de boeren zijn echt mede veroorzaker van deze problemen en ook in Vlaanderen hebben ze een stevig stikstofprobleem.
Op de achtergrond spelen nog andere grote belangen een rol. Boerenactiegroepen worden financieel en organisatorisch ondersteund door de grote, miljarden omzetten hebbende handelsbedrijven in veevoer zoals Agrifirm, ForFarmers en De Heus Voeders (63 % van de totale markt). Want die willen de huidige situatie natuurlijk zo lang mogelijk handhaven en zij gebruiken de boeren dus als marionetten. De meeste acties zijn onderdeel van de vertragingstactiek om maar geen ingrijpende maatregelen te hoeven nemen, een tactiek die al vele jaren wordt toegepast.
De provincies zijn nu aanzet met het
opstellen van stikstofplannen voor de landbouw. Het gaat dan ook verschil maken
wie de plannen opzet. Als de rechtse partijen, de BBB voorop, (ook het CDA
stelt het behalen van de doelen voor 2030 ter discussie) hier willen vertragen
en uitstellen, dan moeten ze ook de consequenties onder ogen willen zien. Onvoldoende
vooruitgang betekent geen vergunningverlening op tal van andere zeer
belangrijke terreinen. Allereerst worden de problemen van de boeren niet
opgelost waarvoor ze zeggen op te komen: de onduidelijkheid blijft en met name
de boeren zullen fors moeten inleveren die nu geen natuurvergunning hebben
(deels buiten hun schuld, vanwege eerder ontkennen en vertragen van oplossingen
door voormalig CDA-staatssecretaris Henk Bleker). Zij boeren momenteel
illegaal. Maar ook talrijke andere plannen waarbij stikstof vrijkomt, zoals
bouwen van woningen en dergelijke, zullen ernstig vertragen. Dat mogen de
kiezers op die partijen zich ook realiseren als we voor de nu ‘eenvoudige
oplossingen’ kiezen.
Landbouw moet 100% verduurzamen
Echter, het inzicht groeit dat de landbouw sterk moet verduurzamen, ook bij de gangbare landbouw. Want zij ondervinden ook nadelen door de verdroging, de doorgeschoten schaalvergroting en intensivering. Lang zijn mechanisatie en schaalvergroting gezien als dé wijze van economische vooruitgang. Boeren voor de bank. Daarbij wordt voor lief genomen dat te veel kosten worden afgewenteld op de samenleving. En voor veel producten krijgen ze structureel te lage prijzen. Er is veelal een te smalle marge (saldo) tussen de enorme kosten en noodzakelijke investeringen en de opbrengsten. Maar ook heeft een uitgeputte bodem een lagere opbrengst bijvoorbeeld doordat deze minder vocht vasthoudt voor droge tijden. En met de huidige klimaatverandering zal dat ingrijpende maatregelen vergen zoals een deels andere gewaskeuze. En boeren krijgen ondanks vaak onvolledige en soms misleidende reclamecampagnes, een negatief imago.
De landbouw moet 100 % verduurzamen. Eigenlijk krijgen gangbare boeren nu de keuze: stoppen of verduurzamen. Op Rijksniveau wordt de verduurzaming van de landbouw al noodzakelijk gevonden. Men streeft hierbij naar krimp van de intensieve veeteelt en een akkerbouw met een minder intensief bodemgebruik: ‘natuur-inclusieve landbouw’, ‘kringlooplandbouw’ of ‘regeneratieve landbouw’. Bij deze vormen van akkerbouw is er evenwicht tussen inbreng en opbrengst, waarbij de kwaliteit van de bodem en de biodiversiteit zich herstellen. Neem bijvoorbeeld de opname van meer organische stof in de bodem, dat verbetert niet alleen de bodemstructuur en de bodemvruchtbaarheid, het ontneemt ook veel CO2 aan de atmosfeer en is dus een uitstekende klimaatmaatregel. De biologische teeltmethoden, tegenwoordig ook agro-ecologisch genoemd, kunnen hierbij als voorbeeld dienen.
Het perspectief van de gangbare landbouw is volgens mij niet meer aanwezig. Deze vormen van landbouw zijn ‘ten dode opgeschreven’. We moeten streven naar 100 % duurzame landbouw. 100 % is noodzakelijk om voldoende schaalgrootte te krijgen maar ook een onderling gelijk speelveld. Andere randvoorwaarden zijn dat de duurzame boer ook in de toekomst aan zijn werk redelijk verdient en voldoende voldoening overhoudt.
Landbouwtransitie
Het is nodig om de boeren de tijd te geven om de keuze te maken tussen stoppen of verduurzamen. Daar is ook veel begeleiding en geld voor nodig. Maar op een gegeven moment, ik stel voor 2030, moet de landbouwtransitie zijn gerealiseerd. Dan zal de gangbare landbouw gestopt moeten zijn met de import van soja, de overproductie van mest en ammoniak, plus de toepassing van drijfmest en kunstmest en vlaksgewijze bestrijdingsmiddelen. Dan zal het dierenwelzijn echte moeten zijn verbeterd. In 2030 wordt stimulering vervangen door regels.
In het verleden is gebleken dat het
stellen van regels het beste werkt: kijk maar naar de legbatterijen die op een
gegeven moment zijn verboden of het houden van nertsen. De methodiek van de
regels uit de Nitraatactieprogramma’s laat zien dat deze effectief is. De
huidige regels zullen alleen nog fors moeten worden aangescherpt. Dat is de
duidelijkheid en het perspectief dat de boeren moet worden geboden. Boeren en
samenleving zullen dat samen realiseren. En dat vergt een grote
krachtsinspanning. Maar het kan niet anders. Het heeft geen zin om met
omgekeerde vlaggen tegenover elkaar te staan: het noodsignaal van de boeren
versus het noodsignaal van de natuur en de samenleving.
[1] Artikel met foto Dagblad De Limburger 21-2-2023: https://epaper.limburger.nl/data/7299/reader/reader.html?t=1678532816202#!preferred/0/package/7299/pub/18163/page/2/alb/273307
Geen opmerkingen:
Een reactie posten