zaterdag 14 februari 2015

Provinciale Staten van Limburg nemen afscheid van de Jeugdzorg




Overdracht jeugdzorg aan de gemeenten.

Mijn laatste spreekbeurt in Provinciale Staten (bijzonder grote kans dat dit echt zo is) is de bijdrage van de fractie van GroenLinks aan het agendapunt waarin de overdracht van de jeugdzorg aan de gemeenten werd behandeld.
Deze overdracht hield ook het  einde in van een tijdperk van 25 jaar dat de jeugdzorg een zware verantwoordelijkheid was van de provincie. Ik startte met een woord van dank aan de bestuurders en ambtenaren die deze verantwoordelijkheid naar behoren hebben uitgevoerd. Daarbij kon ik als tweede spreker aansluiten bij een uitvoerige dankbetuiging door mevrouw Renée Wernink van de VVD. Na mij gaven nog enkele sprekers, waarvan Marieke Zijp van D66 het meest uitgesproken ook nog complimenten aan Provinciale Staten. In het belang van de jeugdzorg zelf was dit moeilijke traject eendrachtig en dus zonder veel politieke strubbelingen doorlopen.

Als we terugkijken op deze transitie en overdracht van bevoegdheden, kunnen we positief terugkijken op het doorlopen proces. Het is grotendeels uitgevoerd wat we ons hebben voorgenomen. De hoofdverantwoordelijkheid ligt nu bij de gemeenten.  We zullen de gemeenten dan ook het vertrouwen moeten geven. Ze zijn zeker ook een volwassen overheid en kunnen op zich de jeugdzorg wel aan, zeker als ze op regionale schaal samenwerken.

Waar de provincie nog van dienst kan zijn, is ondersteuning door kennisoverdracht. Maar is dat alles wat overblijft voor de provincie? Wat taakuitoefening in de marge?
Of is toch meer mogelijk? Jeugdzorg mag dat geen primaire verantwoordelijkheid meer zijn, de provincie kan wel zijn steentje bijdragen via autonoom beleid. En dan kan veel meer dan nu is voorgenomen. Zie daarvoor een aantal andere taakvelden waar de provincie een autonoom beleid voert (cultuur, sport) en ook veel eigen geld (miljoenen) aan spendeert. Deze beleidsterreinen zijn ingebed in een maatschappelijke context en samen met de overige overheden die wel een primaire verantwoordelijkheid hebben. Dit zou ook voor bepaalde aspecten van de Jeugdzorg kunnen gelden.

Er zijn zeker tekenen dat de jeugdzorg bij de gemeenten nog niet in volle omvang goed georganiseerd is. Het is misschien een proces van jaren. De gemeenten zijn momenteel zo armlastig dat ze zich noodgedwongen moeten beperken tot een (te) schamel basispakket. Het is de vraag of de opgelegde bezuinigingen geen zware wissel trekken op de feitelijke zorg. Zo is er al het heldere signaal dat de zware jeugdzorg wellicht tekort schiet omdat de gemeenten (noodgedwongen?) inzetten op goedkopere maar ook belangrijke preventie en laagdrempelige voorzieningen met grote groepen.  Gespecialiseerde  instellingen worden voor deze zware zorg flink gekort door de gemeenten. Hiervoor heeft eind januari hoogleraar gezondheidseconomie Wim Groot uit Maastricht via de regionale dagbladen gewaarschuwd.

Een ander punt werd ons door de regionale kranten aangereikt op deze ochtend zelf. De gespecialiseerde zorg voor het opsporen van loverboys en hulp aan de slachtoffers dreigt ook te worden gefragmenteerd en specialisten op dit terrein verdwijnen. De fractie van GroenLinks kon op basis van dit artikel natuurlijk geen oordeel vellen, maar vroeg er wel aandacht voor.

Ik zou niet durven om over mijn eigen politieke graf heen te regeren. Maar een kort politiek ‘statement’ of testament moet wel kunnen. Ik heb in dat halve jaar dat ik mocht meedraaien toch wel enig inzicht gekregen in hoe de hazen huppen. En meegekregen hoe voor sommige beleidsterreinen wel best veel geld beschikbaar is en voor andere niet. Dat ligt voor een belangrijk deel ook aan het coalitieakkoord en het daaropvolgende collegeprogramma.
Ik heb er dan ook voor gepleit dat er meer autonoom beleid en geld komt voor de sociale sector. Dat is een keuze die hier in dit gebouw kan worden gemaakt . Dan kunnen er meer en grotere projecten worden ondersteund voor de jeugdzorg, maar ook in het overige sociale domein. Daarbij dacht ik ook aan de maatschappelijke instellingen. Want meer investeren in samenlevingsopbouw is naar de mening van GroenLinks dringend noodzakelijk en heeft een veel hoger rendement dan wellicht velen tot nu toe aannamen.

Gedeputeerde Peter van Dijk heeft in zijn reactie nog aangegeven dat de rol van de provincie in de (nabije) toekomst nog best belangrijk blijft, onder andere via een nazorgprogramma:
·         de ondersteuning van gemeenten en professionals en afstemming binnen de zorginstellingen,
·         de ondersteuning van gemeenten voor bijzondere en zware problematiek,
·         de lopende programma’s, waaronder de begeleiding van de omgangsregeling (vechtscheidingen),  ook de aanpak van loverboys en het programma ‘veilig opvoeden en opgroeien’, worden getracht te borgen voor de toekomst.
GroenLinks hoopt dat deze en andere programma’s en projecten in de volgende Statenperiode voldoende ruimte en geld beschikbaar krijgen.

Aardig om te vermelden is nog dat Weike Medendorp van de PvdA namens de coalitiepartijen een motie indiende om de oorzaken te onderzoeken van een slechtere gezondheid in Limburg. Op zich had de motie best goede overwegingen. De motie verzocht het College van GS op korte termijn 
(de onderstreping stond in de motie) een integraal onderzoek uit te voeren naar de directe oorzaken van de geconstateerde (negatieve) verschillen in gezondheid en overlijden tussen Limburg en de rest van Nederland.
Ik gaf aan dat het ’op korte termijn uitvoeren’ van een onderzoek niet kan. Het is moeilijk onderwerp dat een goed, grondig en zorgvuldig onderzoek vergt. Zo’n onderzoek heeft een goed geformuleerde onderzoeksopdracht nodig en er is waarschijnlijk veel meer tijd nodig dan de ‘korte termijn’ die de motie gunde. Aan een zogenoemde quick scan op basis van bestaande literatuur was geen behoefte? Ik suggereerde dat als GS nu eens het onderzoek ‘op korte termijn’ startte? Ja, antwoordde Weike Medendorp, zo moet de motie worden gelezen. Wat me ontlokte dat het handiger was geweest dat het dan ook zo opgeschreven was.
Ondanks dat de motie in goede aarde viel bij gedeputeerde van Dijk (hoe kan het ook anders met een motie van de coalitie?) en dus eigenlijk overbodig geworden was, werd deze wél in stemming gebracht. De krakkemikkige tekst kreeg vanzelfsprekend wel een meerderheid (inclusief GroenLinks, want wij zijn niet principieel tegen een ‘overbodige’ motie). Het vergulde wel het afscheid van Weike Medendorp een beetje.



Geen opmerkingen: