Overdracht jeugdzorg
aan de gemeenten.
Mijn laatste
spreekbeurt in Provinciale Staten (bijzonder grote kans dat dit echt zo is) is
de bijdrage van de fractie van GroenLinks aan het agendapunt waarin de
overdracht van de jeugdzorg aan de gemeenten werd behandeld.
Deze
overdracht hield ook het einde in van
een tijdperk van 25 jaar dat de jeugdzorg een zware verantwoordelijkheid was
van de provincie. Ik startte met een woord van dank aan de bestuurders en
ambtenaren die deze verantwoordelijkheid naar behoren hebben uitgevoerd.
Daarbij kon ik als tweede spreker aansluiten bij een uitvoerige dankbetuiging
door mevrouw Renée Wernink van de VVD. Na mij gaven nog enkele sprekers,
waarvan Marieke Zijp van D66 het meest uitgesproken ook nog complimenten aan
Provinciale Staten. In het belang van de jeugdzorg zelf was dit moeilijke
traject eendrachtig en dus zonder veel politieke strubbelingen doorlopen.
Als we
terugkijken op deze transitie en overdracht van bevoegdheden, kunnen we positief
terugkijken op het doorlopen proces. Het is grotendeels uitgevoerd wat we ons
hebben voorgenomen. De hoofdverantwoordelijkheid ligt nu bij de gemeenten. We zullen de gemeenten dan ook het vertrouwen
moeten geven. Ze zijn zeker ook een volwassen overheid en kunnen op zich de jeugdzorg
wel aan, zeker als ze op regionale schaal samenwerken.
Waar de
provincie nog van dienst kan zijn, is ondersteuning door kennisoverdracht. Maar
is dat alles wat overblijft voor de provincie? Wat taakuitoefening in de marge?
Of is toch
meer mogelijk? Jeugdzorg mag dat geen primaire verantwoordelijkheid meer zijn,
de provincie kan wel zijn steentje bijdragen via autonoom beleid. En dan kan
veel meer dan nu is voorgenomen. Zie daarvoor een aantal andere taakvelden waar
de provincie een autonoom beleid voert (cultuur, sport) en ook veel eigen geld
(miljoenen) aan spendeert. Deze beleidsterreinen zijn ingebed in een
maatschappelijke context en samen met de overige overheden die wel een primaire
verantwoordelijkheid hebben. Dit zou ook voor bepaalde aspecten van de
Jeugdzorg kunnen gelden.
Er zijn
zeker tekenen dat de jeugdzorg bij de gemeenten nog niet in volle omvang goed
georganiseerd is. Het is misschien een proces van jaren. De gemeenten zijn
momenteel zo armlastig dat ze zich noodgedwongen moeten beperken tot een (te) schamel
basispakket. Het is de vraag of de opgelegde bezuinigingen geen zware wissel
trekken op de feitelijke zorg. Zo is er al het heldere signaal dat de zware
jeugdzorg wellicht tekort schiet omdat de gemeenten (noodgedwongen?) inzetten
op goedkopere maar ook belangrijke preventie en laagdrempelige voorzieningen
met grote groepen. Gespecialiseerde instellingen worden voor deze zware zorg flink
gekort door de gemeenten. Hiervoor heeft eind januari hoogleraar
gezondheidseconomie Wim Groot uit Maastricht via de regionale dagbladen
gewaarschuwd.
Een ander
punt werd ons door de regionale kranten aangereikt op deze ochtend zelf. De
gespecialiseerde zorg voor het opsporen van loverboys en hulp aan de
slachtoffers dreigt ook te worden gefragmenteerd en specialisten op dit terrein
verdwijnen. De fractie van GroenLinks kon op basis van dit artikel natuurlijk
geen oordeel vellen, maar vroeg er wel aandacht voor.
Ik zou niet
durven om over mijn eigen politieke graf heen te regeren. Maar een kort
politiek ‘statement’ of testament moet wel kunnen. Ik heb in dat halve jaar dat
ik mocht meedraaien toch wel enig inzicht gekregen in hoe de hazen huppen. En
meegekregen hoe voor sommige beleidsterreinen wel best veel geld beschikbaar is
en voor andere niet. Dat ligt voor een belangrijk deel ook aan het
coalitieakkoord en het daaropvolgende collegeprogramma.
Ik heb er
dan ook voor gepleit dat er meer autonoom beleid en geld komt voor de sociale
sector. Dat is een keuze die hier in dit gebouw kan worden gemaakt . Dan kunnen
er meer en grotere projecten worden ondersteund voor de jeugdzorg, maar ook in
het overige sociale domein. Daarbij dacht ik ook aan de maatschappelijke
instellingen. Want meer investeren in samenlevingsopbouw is naar de mening van
GroenLinks dringend noodzakelijk en heeft een veel hoger rendement dan wellicht
velen tot nu toe aannamen.
Gedeputeerde Peter van Dijk heeft in zijn
reactie nog aangegeven dat de rol van de provincie in de (nabije) toekomst nog
best belangrijk blijft, onder andere via een nazorgprogramma:
·
de
ondersteuning van gemeenten en professionals en afstemming binnen de
zorginstellingen,
·
de
ondersteuning van gemeenten voor bijzondere en zware problematiek,
·
de lopende
programma’s, waaronder de begeleiding van de omgangsregeling
(vechtscheidingen), ook de aanpak van
loverboys en het programma ‘veilig opvoeden en opgroeien’, worden getracht te
borgen voor de toekomst.
GroenLinks hoopt dat deze en andere
programma’s en projecten in de volgende Statenperiode voldoende ruimte en geld
beschikbaar krijgen.
Aardig om te vermelden is nog dat Weike
Medendorp van de PvdA namens de coalitiepartijen een motie indiende om de
oorzaken te onderzoeken van een slechtere gezondheid in Limburg. Op zich had de
motie best goede overwegingen. De motie verzocht het College van GS op korte
termijn
(de onderstreping stond in de motie) een
integraal onderzoek uit te voeren naar de directe oorzaken van de
geconstateerde (negatieve) verschillen in gezondheid en overlijden tussen
Limburg en de rest van Nederland.
Ik gaf aan dat het ’op korte termijn
uitvoeren’ van een onderzoek niet kan. Het is moeilijk onderwerp dat een goed,
grondig en zorgvuldig onderzoek vergt. Zo’n onderzoek heeft een goed
geformuleerde onderzoeksopdracht nodig en er is waarschijnlijk veel meer tijd
nodig dan de ‘korte termijn’ die de motie gunde. Aan een zogenoemde quick scan
op basis van bestaande literatuur was geen behoefte? Ik suggereerde dat als GS
nu eens het onderzoek ‘op korte termijn’ startte? Ja, antwoordde Weike
Medendorp, zo moet de motie worden gelezen. Wat me ontlokte dat het handiger
was geweest dat het dan ook zo opgeschreven was.
Ondanks dat de motie in goede aarde viel bij
gedeputeerde van Dijk (hoe kan het ook anders met een motie van de coalitie?)
en dus eigenlijk overbodig geworden was, werd deze wél in stemming gebracht. De
krakkemikkige tekst kreeg vanzelfsprekend wel een meerderheid (inclusief
GroenLinks, want wij zijn niet principieel tegen een ‘overbodige’ motie). Het
vergulde wel het afscheid van Weike Medendorp een beetje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten