Meer
subsidie voor de Stichting Leergeld Limburg?
In nogal wat
gemeenten en regio’s is een Stichting Leergeld actief. Deze stichtingen helpen
kinderen uit arme gezinnen om zich fysiek en emotioneel te ontwikkelen en zo te
voorkomen dat zij in sociaal isolement belanden. Het motto is ‘alle kinderen
mogen meedoen. Want nu meedoen is straks meetellen!’ Met hulp van deze
stichtingen kunnen kinderen die opgroeien in een gezin dat rond of onder de
armoedegrens leeft, toch gaan sporten, op schoolreisje meegaan, zo nodig een
laptop voor school aanschaffen, een muziekinstrument bespelen enz. De
stichtingen geven niet de kinderen geld, maar de betreffende organisaties.
Om hun werk
mogelijk te maken, krijgen deze Stichtingen Leergeld subsidie van de
betreffende gemeenten en giften van onder andere particulieren. Het doel is
nobel maar erkend moet worden dat door de economische crisis de vraag veel
groter is dan waar de Stichtingen Leergeld aan kunnen voldoen. Zo kunnen
bijvoorbeeld in Limburg ± 21.500 kinderen uit financiële overwegingen niet
sporten. Daarvan konden er in 2013 slechts 1.750 worden geholpen.
Tevens
bestaat er een voor Limburg overkoepelende Stichting Leergeld Limburg. Die
zorgt ervoor dat de lokale en regionaal opererende stichtingen goed hun werk
kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld door het opleiden van vrijwilligers en andere
‘tweedelijnszorg’.
Onlangs
heeft de Stichting Leergeld Limburg aan de provincie een extra incidentele
overbruggingssubsidie voor 2015 gevraagd. In plaats van ± 1 ton vraagt men nu ±
€ 160.000 ofwel 50 % en bijna € 60.000
meer. Dit omdat de Stichting Leergeld Limburg een forse toename heeft van de
ondersteunende werkzaamheden van haar plaatselijke en regionaal opererende
groepen die in aantal explosief groeien. Zo is de subsidie oorspronkelijk gebaseerd
op ondersteuning van 4 regionale stichtingen, maar inmiddels zijn dat er 7 en
er komt er binnenkort weer een bij. Daarmee worden 27 Limburgse gemeenten
gediend. De subsidie is echter nooit verhoogd.
Als Stichting
Leergeld Limburg deze plaatselijke groepen optimaal faciliteert, dan kunnen
deze groepen zelf hun gemeentelijke subsidies maximaal inzetten voor de hulp
aan kinderen.
De provincie
heeft niet het gemeentelijke armoedebeleid tot taak, noch mag zij aan
inkomenspolitiek doen. Maar met de provinciale subsidie aan de Limburgse
koepelstichting kan de provincie wel haar sociale verantwoordelijkheid nemen en
het maximale doen binnen haar beperkte verantwoordelijkheid voor de doelgroep.
Ik heb gevraagd om de brief van de Stichting Leergeld Limburg te agenderen voor de vergadering van de commissie Cultuur, Welzijn en Leefbaarheid van 17 oktober jl. Dat heeft ook het CDA gedaan. Hierdoor heeft bestuurslid Liesbeth van Soest (binnen GroenLinks Limburg natuurlijk zeer bekend) bij de commissie kunnen inspreken. En daarmee is een en ander uitvoerig aan de orde gesteld. Ik heb toen gedeputeerde Peter Van Dijk gevraagd om te bezien of het college aan het verzoek van de Stichting Leergeld Limburg tegemoet kan komen. De gedeputeerde heeft op 5 november jl. de terugkoppeling gestuurd van het ambtelijke gesprek met de Stichting Leergeld Limburg van 15 oktober, waarin een aantal suggesties werden gedaan om de financiële mogelijkheden van de stichting te vergroten.
Naar de
mening van GroenLinks biedt het antwoord van de gedeputeerde onvoldoende
mogelijkheden voor de Stichting Leergeld Limburg om op korte termijn voldoende
subsidie voor 2015 te vergaren. De genoemde subsidiebronnen zijn of nogal
omslachtig te ontsluiten, of de subsidieaanvraag voldoet niet aan de subsidievoorwaarden.
We hebben
dan ook bij de algemene beschouwingen op 7 november een motie ingediend. Omdat
het hier gaat om een urgent probleem, waarvoor een incidenteel bedrag nodig is,
verzoeken we het college zelf aan te geven uit welk fonds of reserve dit bedrag
het beste kan worden gedekt.
Nu blijkt
dat het nobele doel dreigt te verstikken in de beleidsmatige keuzes van de
provincie. De Stichting Leergeld Limburg is een van de vele maatschappelijke
organisaties die door de provincie worden gesubsidieerd. Op het geheel ligt al
enkele jaren een subsidiestop in afwachting van een nieuw subsidiëringsbeleid voor
deze sector vanaf 2016. Men wil niet dat één van die organisaties tussentijds
meer subsidie krijgt en de anderen niet. Men vreest voor precedentwerking en
dat is ook een van de redenen waarom het CDA de motie niet mee wilde
ondertekenen. Het CDA was ook tevreden met de reactie van Peter van Dijk, die
weliswaar suggesties bevatte maar geen concrete toezegging.
Tegenover deze
precedentwerking staat dat met de gekozen bureaucratische en veel tijd kostende
aanpak de diverse maatschappelijke organisaties in een onderlinge wurggreep
houden. Inspelen op nieuwe ontwikkelingen daarmee niet mogelijk.
Terwijl de
provincie pas op de plaats maakt in de subsidiëring van de diverse
maatschappelijke organisaties, worden er wel vanuit de Essentgelden miljoenen
besteed aan economische ontwikkeling, denk aan de verschillende campussen en
het vliegveld Beek. Maar ook tijdens de algemene beschouwingen gaf gedeputeerde
Ger Koopmans aan dat er miljoenen worden in een modernisering van het
cultuurbeleid, zelfs met vier miljoen toevoeging in 2015. En in totaal heeft de
provincie voor de komende Statenperiode nog € 30 miljoen structureel ter
beschikking.
Als ik dit het
politiek vertaal dan konden VVD- en CDA-gedeputeerden wel ervoor zorgen dat de
provincie zich van zijn beste kant kon laten zien (grotendeels ook met steun
van GroenLinks), maar de PvdA portefeuillehouders veel minder.
Het is dan
ook moeilijk uit te leggen dat er veel geld beschikbaar is voor een aantal beleidsterreinen
en geen aanvullend budget voor het andere. En dat vooral het sociale domein en
daarmee de ondersteuning van de onderkant van de samenleving er bekaaid vanaf
komt. De provinciale (Essent-)gelden dienen dan ook volgens mij breder ingezet
te worden. Dus ook fors meer voor de ‘maatschappelijke organisaties’, zodat ook
de Limburgse burgers die het hard nodig hebben er ook rechtstreeks van
profiteren.
De motie
dreigde geen meerderheid te halen en is daarom aangehouden. Gedeputeerde Ger
Koopmans zei bij zijn culturele organisaties “dat men zeker bij ons kan
aankloppen”. Dat nam Peter van Dijk over. In de eerstvolgende commissie CWL mogen
we een voorzet verwachten van hoe nu verder met de maatschappelijke
organisaties en dus ook hoe de Stichting Leergeld Limburg wellicht toch
geholpen kan worden.
Bij het
feliciteren van het college met het ‘binnenhalen van de begroting’, (iets wat
volgens mij een vanzelfsprekendheid is), zei ik nog tegen Peter van Dijk dat
hij zeker verwachtingen heeft gewekt waarvan ik hoop dat hij die ook zal
waarmaken. Daarop antwoordde hij: “Ja, dat gaan we zeker doen!” Er is dus nog hoop op aanvullende subsidie
voor de Stichting Leergeld Limburg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten