Rechters zijn in zaak Wilders nu aan zet.
Op de uitspraak na is het proces tegen Geert Wilders beëindigd. De rechters zijn nu aan zet. Zij hebben de taak om te toetsen of Wilders de wet heeft overtreden. Niet meer en niet minder. Ook de vrijheid van meningsuiting wordt door de wet begrensd. Volgens de wet mag je (groepen) burgers niet beledigen. Er is dus al helemaal geen recht op beledigen. In Nederland is belediging van een individuele persoon strafbaar gesteld in art. 266 van het Wetboek van strafrecht. (Smaad in art. 261 en laster in art. 262.) Uitspraken tegen de islam zijn volgens de wet niet beledigend, de uitspraken van Wilders tegen moslims wellicht wel. Het is dus goed mogelijk dat Wilders maar enkele ‘echt’ beledigende uitspraken heeft gedaan. Alleen daarvoor kunnen de rechters hem veroordelen.
Wilders kan zich waarschijnlijk niet terecht beroepen op zijn onschendbaarheid als lid van de Tweede Kamer, want hij heeft zijn betwiste uitspraken buiten deze locatie gedaan. Binnen de Tweede Kamer moet onschendbaarheid garanderen dat het debat in volle omvang mogelijk is, maar daar zijn de andere Tweede Kamerleden in de gelegenheid om weerwoord te bieden.
Voor de uitleg van de wet kunnen de rechters terugvallen op eerdere uitspraken (jurisprudentie). Hier zijn ook mogelijkheden voor interpretatie en het meewegen van bijzondere omstandigheden of maatschappelijke ontwikkelingen. De uitspraak kan dus grensverleggend worden. Of de samenleving en de rechtstaat hiermee gediend zijn, ligt in het oordeel van de rechters. Uitspraak volgt op 23 juni.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten