Maatschappelijke opvang is maatschappelijke noodzaak
Het onderstaande opiniestuk is een reactie op de publiciteit over de vestiging van een derde Domushuis door het Leger des Heils op de Molenberg en de vestiging van een opvang voor (ex)gedetineerden door de Stichting Exodus in een voormalig klooster aan de Beersdalweg.
Dit is in het bijzonder een reactie op het opiniĆ«rende artikel van Marcel de Veen “Grens van maatschappelijke opvang is in zicht” in de regionale kranten van 22 maart 2008.
Ik schrijf deze reactie mede vanuit mijn ervaring als raadslid met enkele zware niet-in-mijn-achtertuin-problemen, waaronder de tippelzone en de opvang van dakloze verslaafden uiteindelijk in De Klomp. In wat ingekorte vorm is dit opiniestuk op 1 april gepubliceerd in Dagblad de Limburger en Limburgs Dagblad
“De grens van de maatschappelijke opvang is in zicht”. Dat is hopelijk een correcte constatering, maar ik geef daar graag een andere invulling aan: het is langzamerhand minder nodig dat er nog veel typen en aantallen maatschappelijke opvang moeten worden gerealiseerd. Voor de meeste groepen mensen met ernstige problemen heeft de maatschappij inmiddels een vangnet gecreĆ«erd.
Daarbij zijn enkele constateringen van belang:
1. de meeste opvangvoorzieningen hebben een aanzienlijk positief maatschappelijk rendement. Er worden mensen geholpen die daarmee weer een beter perspectief op een meer zelfstandig leven in de samenleving krijgen. En al slaagt niet 100 %, het is veel hoger dan dat deze mensen aan hun eigen lot worden overgelaten. Daarbij komt dat de mensen die worden opgevangen vaak minder voor maatschappelijke problemen zorgen dan als ze op straat zouden staan.
2. Men kan maatschappelijke voorzieningen niet buiten de maatschappij plaatsen. De locatiekeuze van een voorziening is tot nu toe altijd in overeenstemming met de mogelijke overlast vanuit zo’n voorziening. De tippelzone is buiten woonbuurten geplaatst. (Ook de eerdere plek aan de Heideveldweg was naar mijn mening voldoende verwijderd van de bebouwde kom.) Het OAC in De Klomp is noodzakelijk in de nabijheid van het centrum van Heerlen. Twee Domushuizen zijn inmiddels gerealiseerd in straten waar ook gewoond wordt. En de Stichting Exodus heeft naar mijn mening een uitstekende plek gevonden voor haar opvanghuis. Aan die straat liggen maar drie woonhuizen en de buurten zijn van het voormalige klooster gescheiden door de drukke vierbaans Beersdalweg. Daarbij is het voor mij vanzelfsprekend dat het regime in zo’n opvangvoorziening wordt aangepast aan het zo veel mogelijk verminderen van overlast buiten en dat hierover ook overleg wordt gevoerd met omwonenden.
3. Alle voorzieningen functioneren inmiddels zonder dat er grote problemen zijn in en met hun directe omgeving. Voor de Domushuizen en de opvang van Exodus geldt zelfs expliciet dat zij elders bewezen hebben acceptabel in en voor hun omgeving te functioneren.
Het is voor voorzieningen zoals een Domushuis of opvang van (ex)gedetineerden absoluut noodzakelijk dat er goede informatie wordt gegeven over hun komst en hun functioneren naar de omgeving. Het is echter bijzonder lastig dat omwonenden ook inspraak krijgen over die locatie, anders dan via eventuele ruimtelijke ordeningsprocedures. Burgers zullen meestal reageren in de geest van: “Die opvang moet, maar liever niet in mijn straat of buurt”. Toen de tippelzone op de Heideveldweg mislukte heeft de gemeente, ik dacht, zeven locaties onderzocht waar die dan wel zou kunnen aangelegd. Dat betekende dan ook zeven keer maatschappelijke onrust in de omliggende buurten.
Men mag van het Leger des Heils en de Stichting Exodus niet verwachten dat ze een dergelijke maatschappelijke discussie gaan voeren over diverse mogelijke locaties. Ze hebben een pand gevonden dat naar hun mening en met hun ervaring voldoende geschikt is, ook uit oogpunt van uitstraling naar hun omgeving. En daar mag de discussie zich wat mij betreft op concentreren.
Voor het derde Domushuis op de Molenberg geldt daarbij dat dit pand al vele jaren is gebruikt voor maatschappelijke opvang. Het mensen die nu gebruik gaan maken van deze opvang hebben weliswaar andere problemen, maar daar wordt het type opvang ook aan aangepast.
De nu ter discussie staande voorzieningen hebben ook geen de uitstraling over de stad, maar slechts beperkt tot hooguit een straat. Dat betekent ook dat alleen omwonenden er als zodanig een rechtstreeks belang bij hebben. Naast het goed functioneren van de twee Domushuizen elders in de stad, is het mijns inziens ook om deze reden logisch dat het Leger des Heils geen hoge opkomst verwachtte op haar informatieavond. Desalniettemin lijkt het er sterk op dat ze de reikwijdte van hun informatieavond onderschat hebben, maar dan meer vanwege het noodzakelijke veelzijdige karakter van de te bieden informatie.
Als men stelt: “De grens van maatschappelijke opvang is in zicht”, met als strekking dat Heerlen inmiddels voldoende doet, dan wil ik erop wijzen dat een Domushuis en de opvang van Exodus geen regionale uitstraling hebben, in die zin dat het noodzakelijk is dat deze voorzieningen meer gespreid worden dan over buurten. Als er elders ook een goed pand beschikbaar zou zijn, dan is dat best, maar deze voorzieningen hoeven niet opgeteld te worden tot een niveau van “nu is het genoeg voor de stad”. Afwentelen van deze voorzieningen op buurgemeenten is dan ook volstrekt niet noodzakelijk. Dit kan slechts worden betiteld als het zelf onvoldoende verantwoordelijkheid willen nemen voor voorzieningen waarvan Marcel de Veen terecht in zijn opening stelt: “De noodzaak van maatschappelijke opvang van de zwakkere medemens in Heerlen is nog steeds broodnodig”.
Harrie Winteraeken
Geen opmerkingen:
Een reactie posten