Straf niet de leerlingen maar de verantwoordelijken.
Op vrijdag
22 juni werd bekend dat 354 leerlingen van het VMBO van Porta Mosana / Sint-Maartenscollege
in Maastricht alsnog geen diploma krijgen. Dat heeft minister Arie Slob
besloten op voorstel van de Onderwijsinspectie en het College voor het Toetsen
en Examens. Hoewel de leerlingen wat meer dan een week geleden gehoord hadden
dat ze geslaagd waren, werden alsnog hun examens ongeldig verklaard. Inmiddels
was gebleken dat er veel mis was met de schoolexamens en er sprake was van
grootschalige lesuitval.
De storm van
kritiek op deze maatregel is enorm en mijns inziens terecht. Ook naar mijn
mening worden met de leerlingen nu de verkeerden gestraft. Deze actie van de
Onderwijsinspectie en het CvTE mag dan volgens de regels zijn, ze is wel erg
bureaucratisch. Naar de leerlingen toe houdt de maatregel onvoldoende rekening
met de consequenties en is deze onrechtvaardig en meedogenloos. Daarbij is de
maatregel te weinig gericht op een structurele oplossing van de problemen. Ik
vind voor dit geval het argument sterk genoeg dat als men een voldoende heeft
gehaald voor het centrale examen, dat men voldoende blijk heeft gegeven van de
benodigde kennis en kunde. Daarmee heeft in deze situatie de leerling voldoende
bewezen het diploma waard te zijn.
Belangrijker
is dat het besturende en controlerende systeem op deze school onvoldoende
functioneert. Het had nooit zover mogen komen. Intern ontbreken er blijkbaar
mechanismen, die bijtijds ervoor zorgen dat bij de constatering van problemen
afdoende wordt ingegrepen of gecorrigeerd. Het is daarbij extra problematisch
dat men niet of onvoldoende op signalen van de leerlingen en hun ouders heeft
gereageerd.
Op de eerste
plaats is hiervoor de schoolleiding / directie verantwoordelijk. Als die hier onvoldoende
middelen voor heeft, dan moet vlot en aantoonbaar zijn opgeschaald naar het
Limburgs Voortgezet Onderwijs Maastricht waar zes scholen onder vallen. Dit is
weer onderdeel van de Stichting Limburgs Voorgezet Onderwijs waarvan het
College van Bestuur het bevoegd gezag is. Een van de voordelen van de
grootschalige scholenkoepels zou moeten zijn dat er bij problemen onderling
geschoven wordt. Daarbij heeft LVO ook nog een Raad van Toezicht, die als
dergelijke problemen niet vlot tot aanvaardbare proporties worden teruggedrongen,
hier wel degelijk actie kunnen ondernemen.
Het is zeker
niet eenvoudig om in Nederland scholen op een goede manier draaiend te houden,
maar het lukt over het algemeen wel. Maar omdat dit elders over het algemeen
wel redelijk lukt, mag worden geconcludeerd dat de nu geconstateerde misstanden
niet geheel kunnen worden afgewenteld op een algemeen gebrek aan middelen.
Ook de
Onderwijsinspectie had vroeger kunnen ingrijpen of in ieder geval meer druk
kunnen uitoefenen. Ik ga ervan uit dat de inspectie voldoende instrumenten ter
beschikking heeft om escalatie van problemen in een vroeger stadium te
voorkomen. Zoiets mag niet op zijn beloop gelaten worden. Als hiervoor te
weinig middelen of mogelijkheden zijn, dan moeten hier ook aantoonbare signalen
naar de minister zijn gegeven. Zo wordt ook minister Arie Slob mee
verantwoordelijk voor het onvoldoende kunnen functioneren van zijn dienst.
Waar het om
gaat bij dit probleem, maar ook over het algemeen, is dat men bij serieuze
signalen tijdig actie onderneemt. Heeft men zelf onvoldoende oplossend vermogen,
dan is direct opschalen geboden naar een niveau met meer mogelijkheden en
overkoepelende verantwoordelijkheden. Laat men dit na, dan is waarschijnlijk
sprake van falen en plichtsverzuim. En waar sprake is van plichtsverzuim, daar
mag dit consequenties hebben voor de betreffende verantwoordelijken. En dit niet
afwentelen op de leerlingen.