Wie neemt het op voor de EU zoals ze
is?
De kritiek
op de Europese Unie is groot, maar is deze kritiek wel altijd terecht? Deels
wordt er van de EU een beeld weggezet dat onvoldoende genuanceerd is. Het past
wel in de sfeer van tegenwoordig, maar het is niet helemaal eerlijk of politiek
correct.
Een zin uit
het commentaar van onze Limburgse kranten van afgelopen zaterdag 25 juni: “’Brussel’
is het gehate symbool geworden voor bemoeizucht, bureaucratie en een falende
politieke elite”. Op blz. 3 van dezelfde krant zegt Sjors Van Beek: “De
Europese Unie is een democratisch wangedrocht; … een oligarchie van ongekozen
ambtenaren en beroepsbestuurders. De burger … is stelselmatig de mond
gesnoerd”. Plus nog een fors aantal vergelijkbare uitingen.
Ook tijdens
het politieke debat in Groot Brittannië over Grexit was de nuance vaak ver te
zoeken. Het past binnen de modieuze? tendens om gemakkelijk forse kritiek te
leveren. Enkele extreme facetten worden eruit gelicht en deze vormen de basis voor
een allesomvattende discussie. En door napraten en herhaling wordt het door
velen voor waar aangenomen.
Neem het
woord ‘gehaat’. Normaal mag men verwachten dat dit wordt gebruikt bij een
gewelddadige dictatuur. De EU is een driedubbele vorm van democratie. Het
Europese Parlement wordt rechtstreeks door de burgers van de EU gekozen. De
regelmatig samen vergaderende regeringsleiders en de vakministers in afgeleide
gremia, zijn allemaal voortgekomen uit democratisch tot stand gekomen
regeringen. En ook de Europese voorzitter en Eurocommissarissen worden
voorgedragen door de afzonderlijke regeringen.
Natuurlijk
kan men zich afvragen of deze vorm van gedeeltelijk rechtstreekse en
gedeeltelijk indirecte democratie de meest optimale is. Maar bedenk maar eens
een beter model voor het besturen van een half continent vol staten en
binnenkort wat minder dan een half miljard mensen. Een federale staat zoals de
Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland of België is in ieder
geval voor de meeste mensen nog veel te ver. Maar het huidige model heeft
inmiddels bewezen dat het functioneert voor intensieve samenwerking tussen
landen. En deze intensieve samenwerking op talrijke terreinen (en zeker niet
alleen economie) wordt meestal wél gewaardeerd. En daarbij hoeft niet steeds de
nadruk te worden gelegd op ‘die onzinnige regels van Europa’ terwijl het gros
wel maatschappelijke winst realiseert.
‘Bemoeizucht’
is ook zo’n gemakkelijk verwijt. De taken en onderwerpen waar de EU zich mee
mag bemoeien, zijn netjes vastgelegd in verdragen die allemaal zijn
geratificeerd door de nationale parlementen. Daarbij is de leidraad dat Europa
zich bemoeit met zaken die alle landen aangaan en zich ‘gemakkelijk’ lenen voor
samenwerking. Als nationale overheden onderwerpen ‘voor zich’ willen houden,
dan houden zij daarvoor ook de eindverantwoordelijkheid. En bij tussenvormen
moet het Europees beleid altijd worden bekrachtigd door de nationale parlementen.
Om complexe
problemen te benoemen en vooral voor het
zoeken naar oplossingen en het formuleren van voorstellen zijn nu eenmaal
professionals nodig die er tijd en energie in steken. En die noemen we bij de
overheid ambtenaren. Daarbij komt dat de meeste Europese regels tot stand komen
in nauwe samenwerking met de nationale overheden en beperkt de omvang van de
Europese bureaucratie zich tot een ter grootte van een behoorlijke stad.
Ik ga ervan
uit dat ‘beroepsbestuurders’ negatief is bedoeld, maar wie moeten het anders
doen? Net als bij ‘politieke correctheid’ wil men blijkbaar graag ‘mensen in de
hoek zetten’.
Tot slot de
‘falende politiek elite’. Hoe slecht doet de EU het eigenlijk? Het piept en
kraakt zo nu en dan en misschien dat de snelheid, afgezet tegen de
zorgvuldigheid wat groter kan. Maar het gemiddeld functioneren is zo slecht nog
niet. En als men terugkijkt op de grote problemen van de laatste jaren, zoals
de bankencrisis, de eurocrisis, de schuldencrisis en in het bijzonder
Griekenland, maar ook de vluchtelingencrisis, dan hebben vooral de
regeringsleiders van de EU besluiten genomen die leidden tot oplossingen. Op
die overeenkomsten mag best kritiek worden geleverd, maar van collectief falen
is in ieder geval geen sprake geweest.
Politici en
in hun kielzog de media hebben een grote, niet te onderschatten invloed op de
publieke opinie. Het is belangrijk dat zij hun macht op een positieve manier
gebruiken. Zo verdient de EU vaker publiciteit, ook over gewone zaken. Zodat
een verwijt over kromme bananen geen voedingsbodem krijgt. En ‘onbekend’ maakt
‘onbemind’ tegenwicht krijgt.
Harrie Winteraeken
Voorzitter
van HeerlenMondiaal en het Vredesplatform Heerlen
(waarbij
niet vergeten mag worden dat de Europese Unie ook een vredesproject is.)