15 juli 2025

Techniek gaat stikstofcrisis niet oplossen

 

De Groene Amsterdammer:

https://www.groene.nl/rubriek/onderzoek

Techniek gaat de stikstofcrisis niet oplossen

De valse hoop van de veesector

Veehouders en belastingbetalers investeerden de afgelopen tien jaar 2,4 miljard euro in emissiearme stallen die nauwelijks blijken te werken. Toch lijkt de commissie-Schoof vooral op deze techniek in te zetten om de stikstofcrisis te bedwingen.

Sofyan El Bouchtili en Evert de Vos beeld Milo

23 april 2025 – verschenen in nr. 17

‘Maar dat apparaat moet u natuurlijk niet in de oude stal installeren.’ Veehouders krijgen sinds de eeuwwisseling standaard dit advies als ze bij de Rabobank aankloppen voor een hypotheek voor een luchtwasser. En het is waar, luchtwassers halen meer stikstof uit de lucht in een nieuwe stal dan in een oude met talloze kieren en slecht afsluitende deuren. De oplossing van de bankconsultants: hou de oude stal in gebruik en bouw een nieuwe stal met luchtwassers ernaast. Zo voldoen beide stallen gezamenlijk aan de strengere milieunormen en de hypotheek kan dan gefinancierd worden door de (soms meer dan) verdubbeling van de veestapel. Het is een mooie boekhoudkundige oplossing, met slechts één bezwaar: de stikstofuitstoot van de boerderij als geheel daalt niet – of neemt zelfs toe door de extra dieren. Het nabijgelegen natuurgebied krijgt nog steeds die hoge ammoniakdepositie.

Duurzame stallen met luchtwassers en emissiearme vloeren vormen lange tijd de hoop van de veesector. In theorie halen deze apparaten samen tot zo’n 95 procent van de stikstof in de vorm van ammoniak uit de lucht, een percentage dat boeren ook mogen hanteren bij de berekeningen van hun omgevingsvergunningen. Het probleem: in de boerenpraktijk liggen deze cijfers veel lager. Wetenschappelijke onderzoeken die dat aantonen worden echter stelselmatig genegeerd.

Het gevolg: veehouders blijven massaal investeren in schijnoplossingen voor de stikstofcrisis. Uit onze inventarisatie van jaarverslagen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat tussen 2013 en 2023 kippen-, varkens- en veeboeren voor maar liefst 2,42 miljard euro aan technologie bestelden die in hun eigen stallen niet blijken te werken, of veel minder dan beloofd. Als compensatie krijgen ze weliswaar 160 miljoen in het kader van de milieu-investeringsaftrek (mia) en conservatief geschat zo’n 250 miljoen euro aan subsidie, maar voor zo’n twee miljard euro moeten ze toch bij vooral de Rabobank aankloppen.

Veelzeggend is dat in dezelfde periode de stikstofuitstoot van de Nederlandse veestapel niet meer significant daalt. De investeringen in technieken die veel beloven maar weinig opleveren zijn gunstig voor leveranciers en hypotheekverstrekkers, de boeren en de natuur schieten er weinig mee op. Waarom zijn overheid, banken en de belangenorganisaties van boeren deze doodlopende weg ingelopen? En hoe krijgen we die stikstofuitstoot dan wel omlaag?

Vanaf 1982 beseft Nederland dat het een stikstofprobleem heeft. De VVD eist in 1988 zelfs dat de veestapel moet krimpen als de technische innovaties niets opbrengen, maar boerenpartij CDA probeert de boeren zoveel mogelijk te ontzien. Toch wordt er uiteindelijk ingegrepen. Veehouders nemen in de jaren negentig daadwerkelijk grote stappen in het terugbrengen van hun stikstofuitstoot. De mest wordt niet meer rondgesproeid over de weilanden zoals voorheen, maar geïnjecteerd in de grond. Met resultaat, zo blijkt in 2010 wanneer dat ‘emissiearm bemestingsbeleid’ door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) wordt geëvalueerd. In 2008 is de stikstofuitstoot van de landbouw met maar liefst zestig tot zeventig procent gedaald ten opzichte van 1990. Het vooropgestelde doel van tachtig procent reductie wordt niet gehaald, maar de maatregelen komen flink in de buurt.

In de bewering van belangenorganisaties dat ‘boeren al heel veel gedaan hebben aan stikstofreductie’ zit dus zeker een kern van waarheid. Maar sinds 2010 stokt de daling en signalen die klinken over het gebruik van luchtwassers worden niet opgepikt. Luchtwassers gebruiken chemische of biologische technieken of een combinatie daarvan. Bij beide wordt de lucht uit de stal door een waspakket gestuurd en gereinigd.

In de chemische variant is zwavelzuur toegevoegd aan het waswater, zo ontstaat ammoniumsulfaat dat in het waswater blijft zitten. De biologische luchtwasser werkt met micro-organismen die het ammonium (NH4) afbreken naar nitriet (NO2) en vervolgens nitraat, dat ook weer in het waswater blijft zitten.

Het zijn allebei technische apparaten die zorgvuldig onderhoud vereisen. Zo is zwavelzuur een gevaarlijk goedje en bij de biologische wassers moet er bijvoorbeeld een voldoende grote bacteriebuffer zijn om de populatie aan micro-organismen in stand te houden. Hierbij gaat het vaak mis, zo bleek al in 2009 uit een rapport van Handhavingssamenwerking Noord-Brabant. Bij veertig procent van de onderzochte bedrijven waren de luchtwassers helemaal niet aanwezig of stond het apparaat uit, en bij 45 procent werden andere gebreken geconstateerd. De Inspectie Leefomgeving en Transport constateerde in 2011 bij maar liefst 72 procent van de onderzochte bedrijven serieuze tekortkomingen. De luchtwassers gebruiken veel stroom en water en de verleiding om de knop regelmatig op uit te zetten is dan ook erg groot. Alle luchtwassers in Nederland hadden in 2010 voor een reductie van 4,5 procent van de totale ammoniakemissie van de landbouw moeten zorgen. In de praktijk is dit hooguit de helft geweest, berekende het RIVM twee jaar later.

Varkens-, kippen- en veeboeren blijven echter omgevingsvergunningen krijgen met de hoge reductiepercentages van stikstof en de overheid blijft met subsidieregelingen de aanschaf van de apparaten stimuleren. In de periode tussen 2005 en 2015 is er volgens stukken die actiegroep Wakker Dier bemachtigde met een beroep op de Wet openbaarheid bestuur (WOB) minstens 38 miljoen euro aan belastinggeld aan luchtwassers besteed. Daarna maakten ze deel uit van algemene subsidies voor de verduurzaming van de landbouw en zijn ze niet meer te achterhalen.

Pas nadat een rapport van Wageningen University & Research (WUR) vaststelt dat de veelgebruikte combi-wassers rendementen van 70 tot 85 procent geurreductie bij lange na niet halen, is het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat in 2018 gedwongen om de emissiefactoren voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning bij te stellen. Op dit moment werkt het ministerie zelfs aan een volledig nieuwe manier om de rendementen van luchtwassers vast te stellen.

Bij de emissiearme stalvloeren is dezelfde ontwikkeling waar te nemen. Het principe van de vloeren is simpel: uitwerpselen zo snel mogelijk van de buitenlucht afsluiten en poep en pies vroegtijdig van elkaar scheiden. Want samen vormen ze een bruine vloeibare smurrie waaruit nóg meer ammoniak ontsnapt dan bij de gescheiden componenten.

Dus bevatten stalvloeren steeds vaker spleten, roosters of kanalen die de stront voortdurend afvoeren en stappen koeien behendig over de balk die hun vlaaien regelmatig de gierput inschuift. Bij kippen wordt bovendien de poep gedroogd en bij varkens gekoeld. Een groot deel van de kippen- en varkensboeren heeft inmiddels een emissiearme stal en ook in de melk- en rundveehouderij heeft bijna een kwart een zo’n stalvloer, omdat voor nieuwbouw alleen nog maar emissiearme stalsystemen zijn toegestaan.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zet in 2019 echter na metingen grote vraagtekens bij de effectiviteit van de massaal ingevoerde systemen. De stikstofuitstoot van de nieuwe stallen blijkt veel groter dan verwacht en wijken soms nauwelijks af van de reguliere stallen. Hoe dat komt? Dat is in 2022 onderzocht door de WUR. De conclusie: de systemen zijn best ingewikkeld en de veehouders zijn niet intrinsiek gemotiveerd om zorgvuldig met de systemen om te gaan.

Daar wordt een hele reeks van redenen voor gegeven: de systemen zijn snel van slag en sluiten niet aan bij de praktijk, de handleidingen zijn ingewikkeld en onzorgvuldig geformuleerd, het onderhoud vindt onvoldoende plaats en de boeren gaan op een ‘intuïtieve manier’ met de apparatuur om. Daarom is de reductie die door wetenschappers in een testopstelling is gemeten en theoretisch verwacht kan worden van een innovatie in de praktijk veel minder betrouwbaar dan gedacht. Belangrijk is ook dat de door Wageningen ondervraagde veehouders helemaal niet in het stikstofprobleem geloven. Ze erkennen het verlies aan biodiversiteit niet of onderschatten de bijdrage van de landbouw aan de stikstofuitstoot. Voor hen is het installeren van emissiearme stalvloeren een manier om een omgevingsvergunning te krijgen voor stallen met meer dieren.

Met het verkrijgen van die vergunning vervalt dan ook voor veel veehouders de motivatie om goed met de gloednieuwe stalvloeren om te gaan. Ze verdienen er niets extra mee en controle door omgevingsdiensten vindt nauwelijks plaats. In de woorden van de WUR: ‘In werkelijkheid wordt er niet vaak (genoeg) gecontroleerd en laat ook de kwaliteit van controles te wensen over.’ En: ‘De controles vanuit omgevingsdiensten blijken lang niet altijd toereikend om incorrect en ineffectief gebruik te corrigeren.’

De eerste subsidieregelingen voor emissiearme stallen stammen uit het eind van de jaren negentig en de alarmerende onderzoeken van CBS en WUR maken daar geen einde aan. Sterker nog: de stroom gaat onverminderd door. Zo stelt het rijk van 2020 tot 2030 nog eens 172 miljoen euro beschikbaar voor ‘subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen’. Bovendien hebben provincies soms ook aparte regelingen van enkele miljoenen per jaar.

De afgelopen vier jaar daalt wel het subsidiebedrag dat wordt uitgekeerd. De reden: boeren krijgen nog maar zelden een vergunning voor nieuwe stallen. Omdat de beloofde reducties niet worden gehaald en omgevingsdiensten, gemeenten en provincies daarop nauwelijks controleren, halen milieugroepen vaak hun gelijk bij de rechter. Die zet grote vraagtekens bij de werking van emissiearme vloeren en luchtwassers omdat ‘onvoldoende vaststaat dat geen sprake is van een toename van stikstofdepositie’.

Een conclusie die in 2023 nog eens wordt onderstreept door het zoveelste WUR-rapport: ‘Emissiearme vloeren werken niet of minder goed dan verwacht.’ Vorige week stelt een vervolgonderzoek nog over melkveehouders: ‘Voor een aantal staltypen is de stikstofemissie zelfs significant hoger dan de emissie uit een gangbare stal zonder emissiearme techniek.’

Alle onderzoeken ten spijt blijft echter het geloof in techniek als het ei van Columbus voor de stikstofcrisis bij beleidsmakers, belangenorganisaties en delen van de politiek recht overeind. ‘De inzet van landbouwinnovatie biedt grote kansen in de strijd tegen de stikstof- en broeikasgasuitstoot’, zo kondigt het Interprovinciaal Overleg (IPO) op 20 januari van dit jaar een rapport van de WUR aan. Op de korte termijn is de ammoniakuitstoot in theorie met de helft te reduceren. ‘Dat betekent dat een groot deel van de milieuopgave in het landelijk gebied te behalen is’, schrijven de provinciale bestuurders in hun persbericht.

Het is de reddingsboei waar landbouwminister Femke Wiersma (BBB) reikhalzend naar uitkijkt. De onderzoekers van de WUR identificeren namelijk maar liefst 44 innovaties, waarvan 29 die binnen vijf jaar in de praktijk inzetbaar zijn en de uitstoot van ammoniak en broeikasgassen verlagen. Dit betekent dat noodzakelijke vermindering van de stikstofuitstoot kan plaatsvinden zonder sterke vermindering van de Nederlandse veestapel en gedwongen uitkoop van boeren – een belangrijke eis van de BBB.

Twee dagen later komt de koude douche, als Greenpeace haar rechtszaak wint tegen de Nederlandse staat. De rechtbank oordeelt dat de natuur bewezen is verslechterd en dat de overheid niet genoeg doet om die verslechtering tegen te houden en de zelf opgelegde milieu- en klimaatdoelen te halen. De maatregelen die zijn genomen door het vorige kabinet zijn ‘ruim onvoldoende’ om de wettelijke grenzen van 2025, 2030 en zelfs 2035 te halen. Ook constateert de rechter dat het kabinet-Schoof tot op heden geen beleid heeft aangekondigd op grond waarvan met enige wetenschappelijke zekerheid kan worden aangenomen dat die doelen binnen bereik komen.

Onmiddellijk slaat in Den Haag de paniek toe. Deze uitslag betekent dat omgevingsvergunningen voor landbouwbedrijven, bouwprojecten en infrastructuur nauwelijks afgegeven kunnen worden, zeker bij Natura 2000-gebieden. Nederland dreigt op slot te gaan. Premier Schoof kondigt aan dat stikstofbeleid chefsache is geworden. Hij zit een ministeriële werkgroep voor die over zes weken met een plan komt. Omdat het allemaal ‘toch ingewikkelder is dan gedacht’ wordt de presentatie eerst uitgesteld naar eind april, later eind mei. Het laatste bericht is dat de eerste verkenningen dan naar buiten komen en dat beslissingen pas met Prinsjesdag naar buiten komen.

Het recente WUR-rapport dreigt in de stikstofplannen van Schoof een grote rol te spelen. Want als de veestapel van de BBB alleen maar vrijwillig mag inkrimpen, zal de oplossing vooral in technische innovatie gezocht moeten worden. Bij nadere lezing van dat rapport blijkt echter dat het tech-optimisme van het IPO niet terecht is. Want wat hebben de onderzoekers gedaan? Ze keken alleen naar bestaand onderzoek van bestaande en potentiële innovaties en berekenden vervolgens wat deze opleveren als iederéén meedoet. En dat laatste is een utopie, zo leert de geschiedenis van 35 jaar landbouwinnovatie.

Politici en belangenorganisaties hebben aan ‘cherrypicking’ gedaan, reageert landbouwdeskundige Gerard Ros die meewerkte aan het WUR-rapport. ‘Het is goed dat er een positief signaal is gegeven. Er zijn mogelijkheden. Maar ik denk dat iedereen zich er bewust van is dat het een grote operatie is en dat er ook bedrijven gaan omvallen.’ In de praktijk zal de bijdrage van alleen techniek op korte termijn beperkt zijn, verwacht hij.

De woede van de boeren is intussen goed te begrijpen. Ze investeerden zelf in tien jaar tijd ruim twee miljard euro in schijnoplossingen die hen door overheid, banken én de eigen brancheorganisaties werden geadviseerd. Nu blokkeren rechters uitbreidingsplannen en dreigen zelfs vergunningen in te trekken als beloofde reducties niet worden gehaald.

Met de natuur gaat het ondertussen steeds slechter. In driekwart van de 193 Natura 2000- gebieden staat de biodiversiteit zwaar onder druk. Eiken en beuken zijn op sterven na dood en nemen in hun val tal van schimmels, insecten en vogels mee. Karakteristieke Nederlandse bossen en landschappen staan op het punt te verdwijnen.

Eén voorstel van de commissie-Schoof lekte vorige week uit: er komt een zone met strikte stikstofgrenzen van 250 meter rond Natura 2000-gebieden bij de Veluwe en de Peel. Achttienhonderd bedrijven zouden hierdoor financiële steun moeten krijgen om te innoveren, te verhuizen of vrijwillig te stoppen. De kosten van het plan zullen in eerste instantie tussen de zeven en acht miljard euro zijn en kunnen oplopen naar vijftien miljard euro. Bij het overleg over de voorjaarsnota is vooralsnog slechts zeshonderd miljoen in twee jaar extra beschikbaar gesteld voor ‘maatwerk en gebiedsgericht beleid’.

Landbouwdeskundige Gerard Ros berekende eerder de impact van zo’n lokale ingreep. ‘Dan ga je vijf procent tot maximaal tien naar beneden in landelijke emissie, maar het kost dus wel enorm veel geld. De uitstoot van stikstof moet uiteindelijk meer dan vijftig procent dalen om de natuurkwaliteit te beschermen. Dan kun je je afvragen of zo’n ingreep proportioneel is voor wat je wil bereiken.’

Volgens Ros kan het eerlijker. Dat kan door voor alle Nederlandse boeren een toelaatbare norm uit te werken die voor iedereen gelijk is. ‘Als een boer in het verleden al goed zijn best heeft gedaan om milieudoelen te halen, wordt die beloond omdat die veel minder hoeft te reduceren.’ Boeren die weinig hebben gedaan moeten aan de bak. ‘Dus de opgave is voor iedereen absoluut gezien gelijk, maar de gewenste daling varieert per bedrijf, afhankelijk van waar je nu staat.’

De WUR-onderzoekers stellen in hun innovatierapport dat ‘naast technologische innovaties er ook noodzaak zal zijn tot gedeeltelijke extensivering of veestapelreductie’. Het is de consensus die steeds weer opdoemt: technieken als emissiearme stalsystemen vormen een klein deel van de oplossing. Minder krachtvoer, andere bemesting, meer beweiding en biologische landbouw leveren meer op. En de veestapel zal flink moeten krimpen, waarbij dwang niet valt uit te sluiten. Over dit pakket aan maatregelen is de wetenschap het ondertussen eens. Nu het kabinet nog.

 

 

Geen opmerkingen: