Ik weet dat ik met mijn meningregelmatig dwars op de algemene opinie lig . Hier is weer een voorbeeld.
Ik kreeg een oproep om te protesteren tegen de hoge benzine prijs. De schrijvers van die oproep gaven de schuld hiervan aan de grote oliemaatschappijen die de prijs opdrijven terwijl er geen schaarste is. Zou kunnen. Ze roepen om een boycot van Texaco en Shell maar stellen de autorijder wel voor om bij andere kleinere benzinemaatschappijen te gaan tanken. Het idee is dat als de marktleiders gevoelig worden getroffen, dat ze dan de prijzen wel zullen verlagen en dan komt er waarschijnlijk een gewenste prijzenoorlog.
De oproep moet een verspreiding krijgen als een kettingbrief, dus iedereen zou ‘m moeten doorsturen naar 10 mensen. Als dat vaak genoeg gebeurd, dan bereik je in korte tijd miljoenen mensen.
Hoewel ik best een groot adressenbestand heb en ook geloof hecht aan de effectiviteit van consumentenacties, heb ik het bericht niet door gestuurd.
De oproep is inmiddels achterhaald. De actievoerders gingen uit van een prijs van € 1,66. Hun schrikbeeld was een benzineprijs van € 1,80. Echter vandaag (23 februari 2012) was op het nieuws dat de benzine € 1,80 kost (nog niet overal). De hoogte van de benzineprijs wordt bepaald door veel factoren, waar de olieprijs er een van is. En die olieprijs is meestal nog in dollars. We betalen nu meer voor de olie omdat de waarde van de dollar ten opzichte van de euro gestegen is. Dat is een wankele balans van twee munten die beide eerder voor waardedaling dan waardestijging in aanmerking komen.
Ik vind een hoge benzineprijs niet erg. Ik hoop dat de prijs zo hoog wordt dat er echt substantieel meer mensen ook echt minder kilometers gaan maken (daar roepen de tekstschrijvers niet toe op). Jammer ook dat er zoveel leaserijders en bedrijfsauto’s zijn, die waarschijnlijk geenkilometer minder rijden ongeacht hoe hoog de benzineprijs is. En dat is waarschijnlijk ook niet de doelgroep van de actievoerders, want die hebben allemaal een tankpasje (waarvan velen bij Texaco en Shell?)
En wie desondanks veel tankt, betaalt ook veel belasting / accijns. Onze overheid kan dat geld goed gebruiken.
Ik weet dat ik makkelijk praten heb. Ik heb vorige week toevallig getankt (bij TINQ) en kan weer ongeveer drie maanden vooruit. Ik krijg er pas echt last van als ik moet staan in de trein.
donderdag 23 februari 2012
maandag 20 februari 2012
Waardevast pensioen in de toekomst? Uitkeren naar mate van inleg?
Pensioen uitkeren naar mate van inleg?
Ik ben over het algemeen niet pessimistisch maar het onderstaande kan een onheilsboodschap zijn. De dekking van de meeste pensioenfondsen is momenteel ver onder de maat. Daarbij moet een pensioenfonds rekening houden met een lange termijn. Voor de pensioengerechtigden die een lang leven zijn gegund. Maar ook de mensen die nog een lange periode van werken en inleggen voor de boeg hebben, moeten ervan uit kunnen gaan dat ze een waardevast pensioen in het vooruitzicht hebben.
Om de inleg en de pensioenuitkering min of meer in evenwicht te brengen, moet een pensioenfonds ook nog een vrij betrouwbare voorspelling doen van het te behalen rendement op de lange termijn.
Tevens dient het pensioenfonds nog mee te wegen dat de mensen gemiddeld langer blijven leven. Wellicht is het een voordeel dat het pensioenfonds vanwege de grote getallen uit mag gaan van gemiddelden en algemene tendensen.
Als er minder mensen werken dan is vanzelfsprekend de inleg lager. En in een vergrijzende samenleving zoals de onze zal het aantal uitkeringen stijgen. Op een gegeven moment is het rendement van de belegde miljarden onvoldoende om het gat te dichten tussen de inleg en de uitgaven. Er moet worden ingeteerd op het vermogen. En dan zullen dus ook beleggingen (aandelen, onroerend goed, staatsobligaties) te gelde moeten worden gemaakt. Daarvoor moeten dus weer kapitaalkrachtige mensen en organisaties voor aanwezig zijn. Als deze koopkracht minder wordt, dan daalt ook de waarde van de beleggingen. In een krimpende samenleving zal het dus nog een hele opgave worden om pensioenen waardevast te houden. Wellicht dat opkomende economieën dan nog in onze samenleving willen investeren?
Gezien deze onzekerheden en ook het zwabberen van de dekkingsgraden de laatste jaren, ben ik niet zo optimistisch dat de pensioenfondsen ook op de lange termijn aan de verwachtingen kunnen voldoen.
Hoewel er een zekere mate van solidariteit moet zijn tussen de jonge inleggers en de oude pensioengenieters, mag het niet zo zijn dat de jongere generatie het gelag mag betalen. De uit te keren pensioenen mogen nu dus niet te hoog zijn. Als het rendement een gegeven periode te laag is, dan heeft iedereen daar last van. De jongeren moeten meer inleggen om hetzelfde perspectief te houden. En de ouderen krijgen minder uitgekeerd. Een hard uitgangspunt.
Jarenlang te hoge uitkeringen geven en daarmee interen op het vermogen is zeer onrechtvaardig ten opzichte van de jonge inlegger. Voor hem/haar blijft minder over dan wat hij/zij zou mogen verwachten. Eventuele onevenwichtigheden mogen niet te lang duren want het wordt steeds moeilijker om deze ‘lening’ ook weer in te lossen.
De pensioenfondsen zijn, gezien het jaarlijkse pensioenoverzicht, steeds beter in staat om te berekenen waar men gezien de inleg ook recht op heeft. Dan weet men ook of er ouderen zijn die meer krijgen dan waar ze volgens hun inleg recht op hebben. Ik denk daarbij vooral aan mensen die nog een pensioen hebben op basis van eindloon en die de laatste maanden van hun werkzame leven nog een forse loonsverhoging hebben gekregen om het pensioen nog even op te krikken. Eigenlijk moet iedereen krijgen waar hij op dit moment of in de toekomst recht op heeft. Dus een pensioenuitkering op basis van de inleg. Zodat het onheil zo rechtvaardig mogelijk wordt verdeeld.
Ik ben over het algemeen niet pessimistisch maar het onderstaande kan een onheilsboodschap zijn. De dekking van de meeste pensioenfondsen is momenteel ver onder de maat. Daarbij moet een pensioenfonds rekening houden met een lange termijn. Voor de pensioengerechtigden die een lang leven zijn gegund. Maar ook de mensen die nog een lange periode van werken en inleggen voor de boeg hebben, moeten ervan uit kunnen gaan dat ze een waardevast pensioen in het vooruitzicht hebben.
Om de inleg en de pensioenuitkering min of meer in evenwicht te brengen, moet een pensioenfonds ook nog een vrij betrouwbare voorspelling doen van het te behalen rendement op de lange termijn.
Tevens dient het pensioenfonds nog mee te wegen dat de mensen gemiddeld langer blijven leven. Wellicht is het een voordeel dat het pensioenfonds vanwege de grote getallen uit mag gaan van gemiddelden en algemene tendensen.
Als er minder mensen werken dan is vanzelfsprekend de inleg lager. En in een vergrijzende samenleving zoals de onze zal het aantal uitkeringen stijgen. Op een gegeven moment is het rendement van de belegde miljarden onvoldoende om het gat te dichten tussen de inleg en de uitgaven. Er moet worden ingeteerd op het vermogen. En dan zullen dus ook beleggingen (aandelen, onroerend goed, staatsobligaties) te gelde moeten worden gemaakt. Daarvoor moeten dus weer kapitaalkrachtige mensen en organisaties voor aanwezig zijn. Als deze koopkracht minder wordt, dan daalt ook de waarde van de beleggingen. In een krimpende samenleving zal het dus nog een hele opgave worden om pensioenen waardevast te houden. Wellicht dat opkomende economieën dan nog in onze samenleving willen investeren?
Gezien deze onzekerheden en ook het zwabberen van de dekkingsgraden de laatste jaren, ben ik niet zo optimistisch dat de pensioenfondsen ook op de lange termijn aan de verwachtingen kunnen voldoen.
Hoewel er een zekere mate van solidariteit moet zijn tussen de jonge inleggers en de oude pensioengenieters, mag het niet zo zijn dat de jongere generatie het gelag mag betalen. De uit te keren pensioenen mogen nu dus niet te hoog zijn. Als het rendement een gegeven periode te laag is, dan heeft iedereen daar last van. De jongeren moeten meer inleggen om hetzelfde perspectief te houden. En de ouderen krijgen minder uitgekeerd. Een hard uitgangspunt.
Jarenlang te hoge uitkeringen geven en daarmee interen op het vermogen is zeer onrechtvaardig ten opzichte van de jonge inlegger. Voor hem/haar blijft minder over dan wat hij/zij zou mogen verwachten. Eventuele onevenwichtigheden mogen niet te lang duren want het wordt steeds moeilijker om deze ‘lening’ ook weer in te lossen.
De pensioenfondsen zijn, gezien het jaarlijkse pensioenoverzicht, steeds beter in staat om te berekenen waar men gezien de inleg ook recht op heeft. Dan weet men ook of er ouderen zijn die meer krijgen dan waar ze volgens hun inleg recht op hebben. Ik denk daarbij vooral aan mensen die nog een pensioen hebben op basis van eindloon en die de laatste maanden van hun werkzame leven nog een forse loonsverhoging hebben gekregen om het pensioen nog even op te krikken. Eigenlijk moet iedereen krijgen waar hij op dit moment of in de toekomst recht op heeft. Dus een pensioenuitkering op basis van de inleg. Zodat het onheil zo rechtvaardig mogelijk wordt verdeeld.
zondag 12 februari 2012
Onbehagen Limburger leidt tot proteststem.
De goede serie van het Onbehagen van Limburger en Dagblad de Limburger is afgesloten met een concluderende samenvatting. Goed journalistiek onderzoek en ook een goede samenvatting.
Ik maak twee opmerkingen.
Terecht wordt geconstateerd dat de groep ‘overvraagden’, dat niet meer aan de eisen van onze maatschappij kan of wil voldoen, groeit. Daar zal ook onze maatschappij meer rekening mee moeten houden. Maar ik denk dat ook onze overheid en de politieke partijen worden overvraagd. De verwachtingen zijn op tal van terreinen te hoog gespannen (al ligt de oorzaak zeker ook bij de politiek). De overheid moet de hele samenleving in al zijn facetten dienen. Hoewel we een van de welvarendste landen in de wereld zijn en onze zaakjes over het algemeen redelijk voor elkaar hebben, moet er nog veel gebeuren op tal van maatschappelijke terreinen. Toch wordt van de overheid ook verwacht dat ze terughoudend is, minder regels produceert en vooral niet meer belasting heft. Wellicht is ook wat meer solidariteit met de overheid nodig?
Ik neem een niet zo controversieel voorbeeld als het stimuleren van de economie. De mogelijkheden van de overheid zijn hier beperkt. Toch zijn hier ook verwachtingen. Wellicht ligt het ‘overvragen ‘ hier aan het uitgangspunt dat de economie moet groeien. Is dat echt nodig? Wordt het niet tijd om dit overheersende streven van groei ter discussie te stellen of zelfs in te ruilen tegen een ‘economie van het genoeg’ (de term is van de begin 80-er jaren)? Een economie die meer in evenwicht blijft en zo langdurig duurzaam aangepast is aan de gemiddelde behoeften.
Het onbehagen van de Limburgers wordt voor een belangrijk deel verklaard uit de geschiedenis en in het bijzonder de verandering (modernisering) van zekerheden / geborgenheid / tradities naar een onzekere samenleving. De identiteit van de Limburger lost op in een ‘niemandsland’. Van hieruit zou het onbehagen leiden tot extra veel stemmen op de PVV die de Limburgse identiteit benadrukt.
Wat ik me afvraag is of dit voldoende uitleg is. Het onbehagen in Nederland is groot en ook het aantal stemmen op de partijen aan de uitersten van het politieke spectrum: SP en PVV. Voor een deel, zeker bij de PVV, komt dit voort uit het onbehagen en de daarbij horende proteststem. Angst voor de toekomst speelt hier zeker een rol. Maar de verbinding met de Limburgse identiteit lijkt mij niet doorslaggevend. Ik kan me niet voorstellen dat veel kiezers hier rechtstreeks een vervolg aan geven door hier zo de nadruk op te leggen in het stemhokje. Je laat je toch niet leiden in je politieke keuze op basis van dit gevoel, daar waar er zoveel andere meer concrete politieke onderwerpen zijn waar je belang aan kan hechten? De vele politieke partijen bieden een brede keuze aan en min of meer acceptabele oplossingen. Ik denk dat het onbehagen (ook bij de Limburgers) meer algemener is, voor zover het de in verhouding meer stemmen op de PVV verklaart, dan op het verlies aan de Limburgse identiteit. De feiten van de politieke keuzes van de Limburgers spreken voor zich. Maar de individuele keuzes zouden gebaseerd moeten zijn op een bredere kijk op het politiek spectrum?
Ik maak twee opmerkingen.
Terecht wordt geconstateerd dat de groep ‘overvraagden’, dat niet meer aan de eisen van onze maatschappij kan of wil voldoen, groeit. Daar zal ook onze maatschappij meer rekening mee moeten houden. Maar ik denk dat ook onze overheid en de politieke partijen worden overvraagd. De verwachtingen zijn op tal van terreinen te hoog gespannen (al ligt de oorzaak zeker ook bij de politiek). De overheid moet de hele samenleving in al zijn facetten dienen. Hoewel we een van de welvarendste landen in de wereld zijn en onze zaakjes over het algemeen redelijk voor elkaar hebben, moet er nog veel gebeuren op tal van maatschappelijke terreinen. Toch wordt van de overheid ook verwacht dat ze terughoudend is, minder regels produceert en vooral niet meer belasting heft. Wellicht is ook wat meer solidariteit met de overheid nodig?
Ik neem een niet zo controversieel voorbeeld als het stimuleren van de economie. De mogelijkheden van de overheid zijn hier beperkt. Toch zijn hier ook verwachtingen. Wellicht ligt het ‘overvragen ‘ hier aan het uitgangspunt dat de economie moet groeien. Is dat echt nodig? Wordt het niet tijd om dit overheersende streven van groei ter discussie te stellen of zelfs in te ruilen tegen een ‘economie van het genoeg’ (de term is van de begin 80-er jaren)? Een economie die meer in evenwicht blijft en zo langdurig duurzaam aangepast is aan de gemiddelde behoeften.
Het onbehagen van de Limburgers wordt voor een belangrijk deel verklaard uit de geschiedenis en in het bijzonder de verandering (modernisering) van zekerheden / geborgenheid / tradities naar een onzekere samenleving. De identiteit van de Limburger lost op in een ‘niemandsland’. Van hieruit zou het onbehagen leiden tot extra veel stemmen op de PVV die de Limburgse identiteit benadrukt.
Wat ik me afvraag is of dit voldoende uitleg is. Het onbehagen in Nederland is groot en ook het aantal stemmen op de partijen aan de uitersten van het politieke spectrum: SP en PVV. Voor een deel, zeker bij de PVV, komt dit voort uit het onbehagen en de daarbij horende proteststem. Angst voor de toekomst speelt hier zeker een rol. Maar de verbinding met de Limburgse identiteit lijkt mij niet doorslaggevend. Ik kan me niet voorstellen dat veel kiezers hier rechtstreeks een vervolg aan geven door hier zo de nadruk op te leggen in het stemhokje. Je laat je toch niet leiden in je politieke keuze op basis van dit gevoel, daar waar er zoveel andere meer concrete politieke onderwerpen zijn waar je belang aan kan hechten? De vele politieke partijen bieden een brede keuze aan en min of meer acceptabele oplossingen. Ik denk dat het onbehagen (ook bij de Limburgers) meer algemener is, voor zover het de in verhouding meer stemmen op de PVV verklaart, dan op het verlies aan de Limburgse identiteit. De feiten van de politieke keuzes van de Limburgers spreken voor zich. Maar de individuele keuzes zouden gebaseerd moeten zijn op een bredere kijk op het politiek spectrum?
Rijke Grieken moeten solidair zijn met hun land en landgenoten
Zo nu en dan lees je berichten over de enorme hoeveelheden geld die rijke Grieken naar het buitenland hebben weggesluisd. Er is 200 miljard euro gestald in buitenlandse banken, vooral in Zwitserland. De afgelopen maand is er vanuit Griekenland 16 miljard ingelegd bij vooral Engelse en Zwitserse banken. Deze Grieken vinden de euro blijkbaar ook niet zo betrouwbaar.
Dit is toch echt de omgekeerde wereld. Er wordt een loodzwaar beroep gedaan op de Europese solidariteit om Griekenland te steunen. Europese banken worden gedwongen om zeer fors op hun Griekse staatsobligaties en leningen af te schrijven.
En de rijke Grieken hebben blijkbaar lak aan hun land en hun landgenoten. Ze brengen massa’s geld naar het buitenland; geld waar Griekenland en zijn economie om staan te springen. De Griekse regering kondigt weer nieuwe bezuinigingen aan. Maar eigenlijk zouden ze ook wetten moeten maken die dit geld terug naar Griekenland halen.
Rijke Grieken moeten (voor mijn part gedwongen) solidair zijn met hun land en landgenoten. Van hen mag een substantieel offer worden gevraagd. Waarschijnlijk hebben ze hun rijkdom ook vergaard door te profiteren van diezelfde Griekse samenleving. Want als de Grieken niet onderling solidair zijn, mag dat dan wel worden verwacht van Europese Unie?
Dit is toch echt de omgekeerde wereld. Er wordt een loodzwaar beroep gedaan op de Europese solidariteit om Griekenland te steunen. Europese banken worden gedwongen om zeer fors op hun Griekse staatsobligaties en leningen af te schrijven.
En de rijke Grieken hebben blijkbaar lak aan hun land en hun landgenoten. Ze brengen massa’s geld naar het buitenland; geld waar Griekenland en zijn economie om staan te springen. De Griekse regering kondigt weer nieuwe bezuinigingen aan. Maar eigenlijk zouden ze ook wetten moeten maken die dit geld terug naar Griekenland halen.
Rijke Grieken moeten (voor mijn part gedwongen) solidair zijn met hun land en landgenoten. Van hen mag een substantieel offer worden gevraagd. Waarschijnlijk hebben ze hun rijkdom ook vergaard door te profiteren van diezelfde Griekse samenleving. Want als de Grieken niet onderling solidair zijn, mag dat dan wel worden verwacht van Europese Unie?
Abonneren op:
Posts (Atom)