Overheid heeft mogelijkheden voor onafhankelijke toetsing van plannen fors ingeperkt.
Op 20 juni jl. ben ik naar de zitting geweest van de Rechtbank van Maastricht voor mijn beroep en dat van de Vereniging Milieudefensie tegen het verlenen van een bouwvergunning voor het Arcus College voor twee vestigingen in Terworm. Ik wist dat de ontvankelijkheid van zowel mij als Milieudefensie ter discussie zou worden gesteld. Op 2 september heeft de rechtbank uitspraak gedaan: beide niet ontvankelijk. De behandeling en de uitspraak hebben me toch wel extra aan het denken gezet.
De overheid heeft in de ruimtelijke ordening de laatste jaren veel veranderingen doorgevoerd, vooral in de mogelijkheden om via de rechter een onafhankelijke inhoudelijke toetsing te verlangen. De overheid bepaalt het speelveld en dat is tegenwoordig voor de burger sterk beperkt. Het is onaantrekkelijker gemaakt om te procederen en de kans op succes is verkleind.
Zo is de toetsing van de rechterlijke macht gemarginaliseerd. De rechter toetst ‘marginaal’ en dat betekent dat de rechters vooral bekijken of de procedures juist zijn gevolgd en dat een besluit niet tegen de eigen regels van de overheid indruist: “Is de overheid bevoegd om dit besluit te nemen?” Een van de argumenten die de overheid heeft gehanteerd bij deze inperking van de inhoudelijke toetsing is dat een inhoudelijk besluit dat is genomen door een democratisch orgaan ook als zodanig gerespecteerd moet worden. De rechter moet niet op de stoel van de politiek gaan zitten.
De politici hebben de taak om deze keuzes te maken. Hier is tegenin te brengen dat tegenwoordig veel besluiten niet worden genomen door het democratische orgaan zelf, maar door de bestuurders (college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten of het kabinet). Bestuurders hebben onder andere met de invoering van het dualisme en door vergaande mandatering van bevoegdheden de macht gedeeltelijk naar zich toe getrokken. Gemeenteraad, provinciale staten of Tweede Kamer kunnen en moeten hun bestuurders natuurlijk controleren, maar controleren is vanwege de veelheid aan onderwerpen en ook het lagere kennis- en informatieniveau moeilijk. Zeker bij raden en staten ‘winnen’ de professionele bestuurders, gesteund door de ambtenaren, het vaak (gemakkelijk) van de amateur – volksvertegenwoordigers. En vlak ook het politieke gehalte niet uit dat de meerderheid, zijnde de coalitiepartijen, vaak gedwongen is om zijn eigen wethouders (en politieke kopstukken) niet af te vallen.
De keuze voor welk planologisch instrument wordt gebruikt, is hierbij vaak van doorslaggevend belang. Het bestemmingsplan is het meest omvattend planologisch plan met juridische waarborgen van een zorgvuldige vaststelling door de gemeenteraad en een beroepsmogelijkheid plus (onafhankelijke) toetsing door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Alleen is de rol van de provincie sinds de meest recente grote verandering van de Wet ruimtelijke ordening verkleind omdat ze geen bestemmingsplannen meer goedkeuren. Daar staat tegenover dat de provincie nu los van de gemeente een provinciaal ‘inpassingsplan’ mag maken (zie Buitenring Parkstad Limburg). En de Afdeling Bestuursrechtspraak toetst tegenwoordig marginaal. Over het algemeen worden er tegenwoordig minder project- en bestemmingsplanprocedures voor nieuwe ontwikkelingen of bouwplannen gevoerd. Maar ook vroeger werden bestemmingsplanprocedures op grote schaal omzeild door zogenaamde artikel 19 procedures.
De nieuwbouw van Arcus is een groot plan met veel ruimtelijke consequenties. De gemeente en ook Arcus erkennen dat dit bouwplan een majeur plan is. Dat is onder andere herkenbaar aan de vele belangen en ‘omgevingsvraagstukken’ die aan de orde zijn. Denk maar aan de locatiekeuze (Terworm of CBS-weg), het verkeer- en vervoerplan, parkeren (in de buurten erom heen), luchtvervuilingsproblematiek, raakvlakken met het natuurbelangen enz. Voor de twee gebouwen is een stapel papier van 20 centimeter aan teksten en tekeningen geproduceerd. Maar amper voor de gebouwen zelf. De bouwvergunning voor de gebouwen wordt in een tweede fase verleend. Tijdens de zitting ging het ook over van alles behalve de gebouwen zelf.
Je zou verwachten dat voor zo’n ingrijpend plan een stevige ruimtelijke ordeningsprocedure wordt gekozen. Het is raar maar mogelijk dat dit grote plan met al zijn consequenties procedureel via het verlenen van een bouwvergunning wordt geregeld. En dus dat al die verstrekkende belangen (de locatiekeuze, verkeer, natuur enz.) kunnen worden aangemerkt als algemeen belang van een goede ruimtelijke ordening. Met iedereen als belanghebbende, ook in de beroepfase.
Al deze belangen worden afgedaan via een procedure van een bouwvergunning waarbij vrijstelling wordt verleend van het bestemmingsplan. De Provincie Limburg heeft de mogelijkheden om deze procedure te kiezen enkele jaren geleden sterk verbreed. Vrijstelling houdt in dat het bestemmingsplan hier niet meer hoeft te worden nageleefd en dat er ook geen nieuwe bestemmingsplanprocedure hoeft te worden gevolgd als men een (bouw)plan heeft dat niet in het bestaande bestemmingsplan past. De gemeenteraad stelt weliswaar bestemmingsplannen vast, maar B&W hoeven zich daar niet aan te houden. B&W moeten dat natuurlijk wel beargumenteren. Maar in essentie hebben B&W de gemeenteraad uitgeschakeld.
Bij de procedure voor een bouwvergunning mag iedereen inspreken op het ontwerpplan. En B&W moeten ook een rapport maken hoe ze met die zienswijzen omgaan. In het geval van Arcus heeft de gemeente nog best veel aanvullend onderzoek gedaan naar aanleiding van de zienswijzen. (Onder andere een nieuw luchtkwaliteitsonderzoek).
Maar als B&W de bouwvergunning verleend hebben, zijn de mogelijkheden om in beroep te gaan bij de rechtbank ineens veel geringer. Je moet dan ook ‘belanghebbend’ zijn. Het begrip ‘belang hebbend’ wordt wel heel erg eng uitgelegd. Hiervoor geldt een soort afstandscriterium. Burgers zijn alleen ontvankelijk als ze binnen een bepaalde afstand van het nieuwe gebouw wonen. Bij grote gebouwen is dat zo om en nabij 250 – 300 meter en bij kleine gebouwen minder dan 100 meter.
Daar heeft de nieuwe Crisis- en herstelwet nog een schepje bovenop gedaan: vanuit de woonplek moet men dit gebouw ook nog kunnen zien.
De combinatie afstand en zicht leidde bij de vestiging voor de Arcus opleidingen Techniek achter de Hogeschool Zuyd ertoe dat er geen enkele burger ontvankelijk wordt verklaard. Dit bouwplan heeft daardoor helemaal geen inhoudelijke rechterlijke toetsing gekregen. Of dat de bedoeling is van de wetgever? Het komt de gemeente natuurlijk wel erg goed uit dat op deze manier het bouwplan van Arcus immuun is gemaakt voor maatschappelijke weerstand.
Deze weerstand kan ook worden geboden door rechtspersonen met doelstellingen die verband houden met ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld de natuur- en milieuverenigingen. Vanuit de statuten worden deze verenigingen en stichtingen als belanghebbend aangemerkt als er aspecten aan de orde zijn die tot hun doelstellingen behoren. Maar in Heerlen is de kracht van de natuur- en milieubeweging de laatste jaren sterk ingeboet. Onder andere door gebrek aan menskracht is het IVN niet erin geslaagd om in beroep te gaan. De Vereniging Milieudefensie heeft wel beroep aangetekend. Pech daarbij is dat Milieudefensie (mede door mijn toedoen) een amateuristische maar cruciale vormfout heeft gemaakt bij het indienen van het beroepschrift. Het beroepschrift werd ingediend via een webapplicatie van de rechtbank in plaats van per post of fax. Via internet indienen van beroepen staat formeel alleen open voor burgers en niet voor rechtspersonen.
De rechtbank heeft deze vormfout zo zwaar geacht, dat ook Milieudefensie niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dat is toch wel triest. Het beroepschrift was op tijd en in goede orde bij de rechtbank ontvangen getuige de ontvangstbevestiging. In deze tijd is blijkbaar de wijze van bezorgen doorslaggevend om aan inhoudelijk recht spreken toe te komen. De rechters zijn hiermee op een gemakkelijke manier van een moeilijke beslissing afgekomen? Dit was in ieder geval niet de meest moedige weg. Voor mij bewijst het ook dat deze rechters, maar wellicht ook de rechterlijke macht over het algemeen, zich hebben neergelegd bij de inperking van hun reikwijdte om beslissingen te nemen.
In vergelijking tot de vormfout van de Vereniging Milieudefensie komt de gemeente wel erg goed weg. De overheid mag zich blijkbaar wel heel veel permitteren. Ik noem behalve de toetsing van de locatiekeuze drie planologische missers.
1. Het gebouw achter de hogeschool mag worden gebouwd op een plek waar de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in 1999 het vorige bestemmingsplan Geleendal – Eyckholt (het huidige bedrijventerrein Coriopolis) heeft vernietigd. Dit gebied diende bij de natuurlijke bufferzone van Terworm te worden getrokken. Volgens artikel 30 van de Wet ruimtelijke ordening moet de gemeente het door een uitspraak van de Raad van State vernietigde bestemmingsplan repareren en dus voor die delen een nieuw bestemmingsplan opstellen. Dat heeft de gemeente nagelaten en dat kwam nu dus goed uit.
2. Op een groot deel van de huidige bouwlocatie achter de Hogeschool Zuyd is een tijdelijke parkeerplaats aangelegd. Hiervoor is artikel 17 van de Wet ruimtelijke ordening gebruikt die een voorziening voor maximaal vijf jaar toestaat. Na die vijf jaar is de parkeerplaats ook een poos gesloten geweest (maar nu weer in gebruik). De parkeerplaats had eigenlijk opgeruimd moeten worden en het gebied weer teruggegeven aan de natuur. De gemeente kon hier straffeloos de wet overtreden met als bijkomend voordeel dat het nu gebruikte onderzoek naar natuurwaarden op deze plek natuurlijk totaal niets opleverde.
3. De gemeente heeft aangegeven dat de oppervlakte natuur op de bouwplekken van Arcus zou worden gecompenseerd in het gebied Ransdalerveld. Op zich niet zo veel tegen in te brengen, ware het niet dat inmiddels duidelijk is dat dit in de praktijk naar alle waarschijnlijkheid niet zal lukken. Een loze belofte van de gemeente. Het betreffende project (een landinrichting nieuwe stijl) is enkele jaren geleden een stille dood gestorven. En de Ecologische Hoofdstructuur heeft sindsdien ook sterke inperkingen gekregen.
De Provincie Limburg heeft overigens zeer goed geholpen bij het mogelijk maken van bouwplannen in natuurgebieden. Potentiƫle natuur kan worden vernietigd door de planologische bescherming van de natuur en in het bijzonder de Ecologische Hoofdstructuur sterk in te perken. Dit geldt over het algemeen en in het bijzonder in Terworm. De formeel beschermde gebieden van Terworm zijn doelbewust krap getekend vanwege de andere bedoelingen van de gemeente. Er is bij de begrenzing geen rekening gehouden met de feitelijke (potentiƫle) natuurwaarden, zoals die in gedegen onderzoek is vastgelegd (en door de uitspraak van de Raad van State bevestigd). En de natuurontwikkeling langs de Valkenburgerweg is verplaatst, al is mij niet bekend waar naar toe.
Dit alles is dus niet getoetst door de rechtbank. En dit vindt zijn oorsprong in de keuze van de planologische procedure door de gemeente. En als ik dan politiek doorredeneer kom ik uit bij een wethouder die (al dan niet con amore) gesteund door de ambtenaren, zijn doorzettingsmacht gebruikt, onvoldoende gehinderd door de meerderheid van de gemeenteraad (coalitie). Deze beperkingen in de democratie en in de planologische besluitvorming kunnen niet meer worden rechtgezet in een beroep op onafhankelijke toetsing. Dat geldt voor het geval Arcus – Terworm, maar ook over het algemeen hapert hier regelmatig ons systeem van ruimtelijke ordening.
En deze planologische onvolkomenheid staat niet op zichzelf. De overheden beschermen zich vaker tegen kritische burgers. De Crisis- en herstelwet heeft de mogelijkheden voor beroep ingeperkt, overheden mogen niet meer onderling procederen (vooral van belang bij de Buitenring) en er mogen geen beroepsgronden of onderzoeken meer worden toegevoegd aan het beroepschrift.
Wordt natuur nog vaak gezien als een linkse hobby; een gezonde leefomgeving, verkeer en vervoer enz. gelden als algemene belangen. Maar met de inperking van criterium ‘belang hebben’ worden dus nagenoeg alle burgers uitgesloten van de rechtsgang. Daarnaast wordt het door de verhoging van de griffierechten zo onaantrekkelijk mogelijk gemaakt om je recht te halen. Dat ‘waag het niet om tegen een overheidsbeslissing in beroep te gaan’ is verder versterkt door verenigingen en stichtingen te dreigen om de subsidie in te trekken als men planologische procedures wil voeren als overleg niets oplevert (waarbij het regelmatig voorkomt dat de overheid zijn zin wil doordrijven).
Dit bestuurlijke handelen is dubieus omdat de overheid ten opzichte van zichzelf niet onafhankelijk is. Het is niet alleen ingegeven door de zorg voor een voldoende zorgvuldige belangenafweging en besluitvorming. Het immuun maken van zichzelf is een eigenbelang dat blijkbaar zwaar meetelt. Het is belangenverstrengeling dat de burger buitenspel zet. Overheden en daarbinnen de machtigere bestuurders drijven hun zin door. De rechtstaat brokkelt hiermee ontoelaatbaar af.
geschreven: 22 oktober 2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten