Eurocrisis? Druk meer euro’s?
Ik heb niet vaak zo’n lange inleiding nodig om mijn stukjes te rechtvaardigen. En tot nu toe dacht ik dat ik me beter buiten de discussie over de eurocrisis kon houden. Daar zijn al te veel echte geleerden mee bezig. Maar één puntje zette me toch aan het denken. Iets waar je tot nu toe weinig over hoort, maar misschien is het een echt onbespreekbaar heilig huisje?
Ik heb wel eens geschreven dat als voor moeilijke vraagstukken eenvoudige oplossingen worden gegeven, dat die oplossingen meestal fout zijn. Waarschijnlijk is het volgende macro-economisch gezien ‘vloeken in de kerk’ en misschien moet ik nu stoppen met schrijven want dat gezegde zal ook hier wel opgeld doen? Ik weet niet welke ellende hiermee zal ontstaan, maar het kan ook veel problemen verminderen. Dus lijkt me deze oplossing het overdenken waard.
Er is blijkbaar ontzettend veel geld beschikbaar, getuige de lage rente die maar hoeft te worden betaald als men kredietwaardig is. En er is door banken en pensioenfondsen enorm veel geld dat ze niet direct nodig hebben belegd in Zuid-Europa. Het beschikbare geld is blijkbaar niet goed verdeeld. De meeste landen hebben zeer forse staatsschulden en overheidstekorten. Zij moeten daarom sterk tot draconisch bezuinigen. De toch al kwetsbare economie dreigt een nieuwe dreun te krijgen. Het zijn politieke keuzes die deze bezuinigingen in belangrijke mate ten laste laten komen van gewone en vooral ook kwetsbare burgers. Het verhogen van belastingen en het korten op de hypotheekrenteaftrek zouden leiden tot een gelijkmatigere verdeling van de lasten?
Maar wat gebeurt er als er 1.000 of 1.500 miljard euro wordt bijgemaakt? En wordt verdeeld tussen de eurolanden. Om te voorkomen dat dit een beloning is voor slecht gedrag en om niet het ene land sterk te bevoordelen boven het ander, moeten die miljarden wel gelijkmatig worden verdeeld over de eurolanden. Een verdeelsleutel kan het bruto nationaal product zijn.
De landen die het meeste gebukt gaan onder hun schulden, kunnen hun deel besteden om hun schuldenlast te verlichten. Het zou de druk op hun begroting verminderen en dus zijn minder bezuinigingen noodzakelijk. En passant wordt de positie van een aantal banken en pensioenfondsen verlicht als die landen een deel van hun schulden aflossen door de staatsobligaties terug te kopen. Maar ook Nederland hoeft hiermee minder te bezuinigen. En de echt rijke landen hebben zelfs extra geld voor het versterken van de economie, kunnen meer milieumaatregelen nemen of een minimumloon instellen (Duitsland). Voordat de euro er was, deden landen zoals Italië en Spanje wel eens iets vergelijkbaars. De lire en de peseta werden gedevalueerd (totdat ze nog maar een paar cent waard waren).
Al die nieuwe euro’s worden in de geldmarkt gepompt. Als je meer euro’s hebt, dan worden die minder waard. De munt wordt minder ‘sterk’. Maar misschien moeten de centrale banken en de regeringen een sterke euro wel minder belangrijk vinden. Devaluatie van de euro is niet zo’n probleem in de interne markt en die is economische veruit het belangrijkst. Het heeft vooral gevolgen voor de wereldhandel, want bijvoorbeeld de dollar wordt hierdoor duurder. Maar hebben de Verenigde Staten van Amerika niet hetzelfde gedaan? Grote schulden gemaakt en daarna fors dollars bijgedrukt? Toen de euro 10 jaar geleden begon, was deze ongeveer 90 dollarcent waard. Nu schommelt de euro rond de 1,40 dollar. Amerikaanse producten en reizen naar Amerika zijn fors goedkoper geworden. Een stuk terug gaan in die waardeverhouding tussen euro en dollar moet geen onoverkomelijk probleem zijn? Japan heeft ook last van een stagnerende export en onlangs de yen gedevalueerd. Devaluatie maakt in feite de concurrentiepositie in de wereld beter en daardoor kunnen handelsoverschotten wellicht zelf toenemen. Dus laat draaien die drukpersen?
Deze injectie dient wel min of meer eenmalig te zijn. Om herhaling van weer een forse schuldencrisis te voorkomen, dient Europa daarna wel een strikt begrotingsbeleid te voeren, met voldoende sancties bij overschrijdingen. Maar de mens leert niet altijd van zijn fouten?
vrijdag 18 november 2011
zondag 13 november 2011
Dubbele loyaliteit van allochtone raadsleden.
Dubbele loyaliteit van allochtone raadsleden.
In de regionale kranten Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad van 12 november 2011 staat een tweepaginagroot stuk over de dubbele positie die veel allochtone (Turkse en Marokkaanse) gemeenteraadsleden hebben. Ik mag hier spreken uit ervaring omdat ik anderhalve periode in Heerlen raadslid ben geweest met wijlen Mohamed Ben Moussa.
Het vertegenwoordigen van de allochtone achterban gaat meestal goed samen met het vertegenwoordigen van de politieke partij waarvoor men gekozen is. Over het algemeen zijn er geen zwaarwegende inhoudelijke conflicten en draagt men gewoon bij aan de meningsvorming van de fractie. Mohamed voelde zich op de eerste plaats vertegenwoordiger van de Marokkaanse gemeenschap. En allochtonen zien over het algemeen hun vertegenwoordiger als een belangenbehartiger, wat overigens zeer verklaarbaar is vanuit de oorspronkelijke politiek cultuur maar ook hier vaak opgeldt doet.
Mohamed was echter uitermate loyaal aan GroenLinks totdat GroenLinks wilde vernieuwen. Mohamed kreeg vanwege het risico om met voorkeurstemmen rechtstreeks gekozen te worden, geen plek aangeboden op de kieslijst van 2006. En dus stapte hij over naar opponent Leefbaar Heerlen, waarvoor hij met voorkeurstemmen werd gekozen.
Politiek bedrijven is proberen om zo veel mogelijk van je politieke doelstellingen te verwezenlijken. Die doelstellingen zijn bijvoorbeeld opgeschreven in een partij- of verkiezingsprogramma. Maar vaak is het ook beslissen op basis van algemene uitgangspunten. En bij coalitiepolitiek is het eerder regel dan uitzondering dat men compromissen moet sluiten. Daar staat tegenover dat men ook niet te vast gebonden mag zijn aan een partijlijn en dat dus afwijkend stemgedrag, zeker bij principiële kwesties mogelijk moet zijn zonder dat het tot een breuk leidt.
Raadsleden en dus ook allochtone raadsleden hebben hierin een eigen verantwoordelijkheid. Het uit de fractie stappen vanwege inhoudelijk meningsverschillen is gelukkig uitzonderlijk. En als het gebeurt, dan is er vaak meer aan de hand. Uit de partij stappen vanwege een meningsverschil dat niet behoort tot de eigen verantwoordelijkheden, zoals het verbod op onverdoofd ritueel slachten (Tweede Kamer) gaat nog een stap verder. Vanwege dat éne standpunt wil men de partij niet meer vertegenwoordigen. Als men indertijd met overtuiging gekozen heeft voor die partij, dan laat men dus het overgrote deel van de uitgangspunten van die partij los. Dan is het meningsverschil wel heel principieel of de loyaliteit ten opzichte van de eigen achterban wel erg groot. Of een andere partij dat verschil wel duurzaam kan overbruggen? De overige politieke standpunten zullen dan niet zo zwaar meetellen? En dus kan men ook gemakkelijk van partij wisselen.
In de politiek moet men vaak kiezen, en dus ook als er sprake is van een knellende dubbele loyaliteit. Principes of dat ene belangrijke punt kunnen dan in de weg zitten. Vooraf kan men wellicht een inschatting maken welke partij het best bij je past, maar dat geldt ook andersom. De wervers voor kieslijsten zouden daar meer rekening mee kunnen houden. En in iedere partij, ook bij een partij voor alleen allochtonen, zal men keuzes moeten maken die niet 100 % aansluiten bij de persoonlijke visie of doelstellingen. Iemand die geen compromissen kan sluiten, is niet geschikt voor de politiek.
In de regionale kranten Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad van 12 november 2011 staat een tweepaginagroot stuk over de dubbele positie die veel allochtone (Turkse en Marokkaanse) gemeenteraadsleden hebben. Ik mag hier spreken uit ervaring omdat ik anderhalve periode in Heerlen raadslid ben geweest met wijlen Mohamed Ben Moussa.
Het vertegenwoordigen van de allochtone achterban gaat meestal goed samen met het vertegenwoordigen van de politieke partij waarvoor men gekozen is. Over het algemeen zijn er geen zwaarwegende inhoudelijke conflicten en draagt men gewoon bij aan de meningsvorming van de fractie. Mohamed voelde zich op de eerste plaats vertegenwoordiger van de Marokkaanse gemeenschap. En allochtonen zien over het algemeen hun vertegenwoordiger als een belangenbehartiger, wat overigens zeer verklaarbaar is vanuit de oorspronkelijke politiek cultuur maar ook hier vaak opgeldt doet.
Mohamed was echter uitermate loyaal aan GroenLinks totdat GroenLinks wilde vernieuwen. Mohamed kreeg vanwege het risico om met voorkeurstemmen rechtstreeks gekozen te worden, geen plek aangeboden op de kieslijst van 2006. En dus stapte hij over naar opponent Leefbaar Heerlen, waarvoor hij met voorkeurstemmen werd gekozen.
Politiek bedrijven is proberen om zo veel mogelijk van je politieke doelstellingen te verwezenlijken. Die doelstellingen zijn bijvoorbeeld opgeschreven in een partij- of verkiezingsprogramma. Maar vaak is het ook beslissen op basis van algemene uitgangspunten. En bij coalitiepolitiek is het eerder regel dan uitzondering dat men compromissen moet sluiten. Daar staat tegenover dat men ook niet te vast gebonden mag zijn aan een partijlijn en dat dus afwijkend stemgedrag, zeker bij principiële kwesties mogelijk moet zijn zonder dat het tot een breuk leidt.
Raadsleden en dus ook allochtone raadsleden hebben hierin een eigen verantwoordelijkheid. Het uit de fractie stappen vanwege inhoudelijk meningsverschillen is gelukkig uitzonderlijk. En als het gebeurt, dan is er vaak meer aan de hand. Uit de partij stappen vanwege een meningsverschil dat niet behoort tot de eigen verantwoordelijkheden, zoals het verbod op onverdoofd ritueel slachten (Tweede Kamer) gaat nog een stap verder. Vanwege dat éne standpunt wil men de partij niet meer vertegenwoordigen. Als men indertijd met overtuiging gekozen heeft voor die partij, dan laat men dus het overgrote deel van de uitgangspunten van die partij los. Dan is het meningsverschil wel heel principieel of de loyaliteit ten opzichte van de eigen achterban wel erg groot. Of een andere partij dat verschil wel duurzaam kan overbruggen? De overige politieke standpunten zullen dan niet zo zwaar meetellen? En dus kan men ook gemakkelijk van partij wisselen.
In de politiek moet men vaak kiezen, en dus ook als er sprake is van een knellende dubbele loyaliteit. Principes of dat ene belangrijke punt kunnen dan in de weg zitten. Vooraf kan men wellicht een inschatting maken welke partij het best bij je past, maar dat geldt ook andersom. De wervers voor kieslijsten zouden daar meer rekening mee kunnen houden. En in iedere partij, ook bij een partij voor alleen allochtonen, zal men keuzes moeten maken die niet 100 % aansluiten bij de persoonlijke visie of doelstellingen. Iemand die geen compromissen kan sluiten, is niet geschikt voor de politiek.
zondag 6 november 2011
VVD wil Sinterkaas spelen.
De VVD in Limburg wil Sinterklaas spelen met een ongelofelijk dom idee, maar de statencoalitie volgt hem.
In de krant van 4 november lanceert VVD Statenlid Clements Meerts het idee om mensen die géén bekeuring in het verkeer krijgen hiervoor te belonen. Een bonus van enkele tientjes per kwartaal. Goed gedrag moet worden beloond is de onderliggende gedachte, maar of dit moet betekenen of alle goede gedrag met geld moet worden beloond, dat lijkt me wat ver gaan. Meerts richt zich hier op de eerste plaats op mensen met een (brommer)rijbewijs, wat natuurlijk nogal wat verkeersdeelnemers uitsluit. Hieronder zijn er ook nogal wat die zich in het verkeer niet altijd correct gedragen en dus een stimulans voor beter gedrag kunnen gebruiken.
Daarbij komt dat degenen die voor verkeersovertredingen een bekeuring krijgen maar het topje van de ijsberg van de overtreders van verkeersregels vormen. Kwestie van pech hebben? Hoe vaak wordt er niet door rood licht gereden en wie rijdt er structureel harder dan de maximum snelheid? We zouden er enorm mee opschieten als het vanzelfsprekend wordt dat men zich aan de verkeersregels houdt! Het verkeer wordt niet alleen veiliger maar ook minder agressief en gejaagd en daardoor veel aangenamer om er aan deel te nemen. Als iedereen zich aan de normen houdt dan krijgt men daar een enorme maatschappelijke bonus voor.
Je kan het idee overigens ook vanuit de financiële kant beschouwen (doen politici graag). Even een rekensom met enkele grote aannames gemaakt (het gaat om een idee te krijgen van de orde van grootte). Stel er zijn gemiddeld 300.000 Limburgers met een rijbewijs die geen bekeuring krijgen. En die geef je per kwartaal € 20. Dan is dat een kostenpost van € 6 miljoen per kwartaal, dus € 24 miljoen per jaar. En dat tot in lengte van jaren? Volstrekt irreëel dus.
Het plan moet volgens Meerts worden uitgevoerd door het Centraal Justitieel Incassobureau dat ook de bekeuringen registreert en de acceptgiro’s uitschrijft. Zij weten wie ze niet moeten uitkeren, maar niet wie wel? En er staat in de krant niet bij wie het gaat betalen. Zou de VVD zo naïef zijn dat het CJIB de bonussen gaat uitkeren van het geld dat ze incasseren. Onder het motto dat het geld van de bekeuringen van de Limburgers in Limburg moet blijven? Dan wil men dus goede sier maken met het geld waarover de provincie helemaal niet kan beschikken? Dat zou politiek wel ongelofelijk dom zijn. Dus gaan we ervan uit dat de Provincie Limburg dat zelf gaat betalen. Maar waarvan? Op tal van terreinen wil de provincie bezuinigen. En provinciale staten vinden dat de € 1,1 miljard Essent-gelden op de bank moeten blijven staan om rendement op te leveren (wat in deze tijd al moeilijk genoeg blijkt).
Zouden de VVD en de rest van de coalitie dit ook al hebben bedacht? Of is hun inzicht in het functioneren van de provinciale overheid zo abominabel slecht? Of interesseert dit allemaal niet, als je maar in de krant komt en je kan profileren? Maar het kunnen toch alleen maar zeer goedgelovige en weinig nadenkende burgers zijn die je hiermee aanspreekt?
Echter, dat de PVV het bonusidee ondersteunt opent weer nieuwe perspectieven. Als we alle islamitische allochtonen die zich goed gedragen nu ook eens gingen belonen? Dat zou een aardige verbreding van het blikveld van de PVV zijn, die normaal het slechte benadrukt, dat alles in de juiste verhoudingen moet worden beschouwd.
In de krant van 4 november lanceert VVD Statenlid Clements Meerts het idee om mensen die géén bekeuring in het verkeer krijgen hiervoor te belonen. Een bonus van enkele tientjes per kwartaal. Goed gedrag moet worden beloond is de onderliggende gedachte, maar of dit moet betekenen of alle goede gedrag met geld moet worden beloond, dat lijkt me wat ver gaan. Meerts richt zich hier op de eerste plaats op mensen met een (brommer)rijbewijs, wat natuurlijk nogal wat verkeersdeelnemers uitsluit. Hieronder zijn er ook nogal wat die zich in het verkeer niet altijd correct gedragen en dus een stimulans voor beter gedrag kunnen gebruiken.
Daarbij komt dat degenen die voor verkeersovertredingen een bekeuring krijgen maar het topje van de ijsberg van de overtreders van verkeersregels vormen. Kwestie van pech hebben? Hoe vaak wordt er niet door rood licht gereden en wie rijdt er structureel harder dan de maximum snelheid? We zouden er enorm mee opschieten als het vanzelfsprekend wordt dat men zich aan de verkeersregels houdt! Het verkeer wordt niet alleen veiliger maar ook minder agressief en gejaagd en daardoor veel aangenamer om er aan deel te nemen. Als iedereen zich aan de normen houdt dan krijgt men daar een enorme maatschappelijke bonus voor.
Je kan het idee overigens ook vanuit de financiële kant beschouwen (doen politici graag). Even een rekensom met enkele grote aannames gemaakt (het gaat om een idee te krijgen van de orde van grootte). Stel er zijn gemiddeld 300.000 Limburgers met een rijbewijs die geen bekeuring krijgen. En die geef je per kwartaal € 20. Dan is dat een kostenpost van € 6 miljoen per kwartaal, dus € 24 miljoen per jaar. En dat tot in lengte van jaren? Volstrekt irreëel dus.
Het plan moet volgens Meerts worden uitgevoerd door het Centraal Justitieel Incassobureau dat ook de bekeuringen registreert en de acceptgiro’s uitschrijft. Zij weten wie ze niet moeten uitkeren, maar niet wie wel? En er staat in de krant niet bij wie het gaat betalen. Zou de VVD zo naïef zijn dat het CJIB de bonussen gaat uitkeren van het geld dat ze incasseren. Onder het motto dat het geld van de bekeuringen van de Limburgers in Limburg moet blijven? Dan wil men dus goede sier maken met het geld waarover de provincie helemaal niet kan beschikken? Dat zou politiek wel ongelofelijk dom zijn. Dus gaan we ervan uit dat de Provincie Limburg dat zelf gaat betalen. Maar waarvan? Op tal van terreinen wil de provincie bezuinigen. En provinciale staten vinden dat de € 1,1 miljard Essent-gelden op de bank moeten blijven staan om rendement op te leveren (wat in deze tijd al moeilijk genoeg blijkt).
Zouden de VVD en de rest van de coalitie dit ook al hebben bedacht? Of is hun inzicht in het functioneren van de provinciale overheid zo abominabel slecht? Of interesseert dit allemaal niet, als je maar in de krant komt en je kan profileren? Maar het kunnen toch alleen maar zeer goedgelovige en weinig nadenkende burgers zijn die je hiermee aanspreekt?
Echter, dat de PVV het bonusidee ondersteunt opent weer nieuwe perspectieven. Als we alle islamitische allochtonen die zich goed gedragen nu ook eens gingen belonen? Dat zou een aardige verbreding van het blikveld van de PVV zijn, die normaal het slechte benadrukt, dat alles in de juiste verhoudingen moet worden beschouwd.
Abonneren op:
Posts (Atom)