dinsdag 14 januari 2020

Automaatregelen in Duitsland in het belang van de samenleving.




Duitsland is een autovriendelijk land, maar ook daar ontkomt men er niet aan om vrij vergaande maatregelen te nemen, althans als men de klimaatdoelen voor 2030 wil halen. Zo berichtte Dagblad De Limburger op 7 december jl. dat de Bondsregering voorstelt dat de belasting op benzine en diesel tot 2030 met 47 en 70 cent/liter moet stijgen. Ook moet de tol voor vrachtwagens omhoog en de vergoeding voor woon-werkverkeer dient te worden afgeschaft. Daarbovenop komt een maximumsnelheid op de snelwegen van 120 km/uur. Omdat er nu op grote delen van de Duitse snelwegen geen snelheidsbeperking is, is 120 km/uur wel een erg draconische maatregel voor de automobilisten die volop gas geven onder het motto ‘freie Fahrt für freie Bürger’. ‘Het is een schandalige aanslag op de portemonnee van de gewone burgers en de vrijheid van mobiliteit’.

De tegenstelling tussen de mensen die voor een beter milieu gaan en de meeste autorijders is er wel erg groot. En geen wonder dat veel autorijders figuurlijk op de rem willen trappen. Hun argumenten hebben daarbij vooral betrekking op persoonlijke welvaart en welzijn en zij houden zo minder rekening met andere mensen en belangen.
Deze tegenstellingen zijn een voorbeeld voor veel maatschappelijke discussies op dit moment. En voor de tweedeling die ook in onze samenleving aan de orde is. De mensen die willen veranderen ten behoeve van natuur, milieu én medemens staan tegenover mensen die niet willen veranderen vanwege persoonlijk belang. Dat persoonlijk belang gaat voor dat van de samenleving. Voor deze mensen is het ‘ik-tijdperk’ nog volop aanwezig.
Positief is dat de Bondsregering van Duitsland wel voorstellen doet in het belang van de (wereld)samenleving. En dat geldt in Nederland ook, als zijn er nog genoeg redenen om aan te nemen dat het vanwege de weerstand allemaal te langzaam gaat.

Ps.: in verkorte vorm is dit stukje als ingezonden brief geplaatst in Dagblad De Limburger van 18-12-2019.


Veel boeren zullen moeten veranderen.



Veel boeren zullen moeten veranderen.

De boze boeren protesteren met hun tractoren. En soms met een ‘positieve’ actie om hun imago weer een beetje op te krikken. Dat laatste is hard nodig omdat het draagvlak voor de protesterende boeren terecht aan het afnemen is. Ze plaatsen zich in toenemende mate buiten de maatschappij door de nuance en redelijkheid uit het oog te verliezen. Zo zouden ze zich beter moeten verenigen om door onderhandeling afspraken te maken met de supermarkten over betere prijzen, in plaats van de supermarkten tegen zich in het harnas te jagen.

De protesterende boeren zijn veel te veel alleen op zichzelf gefocust en toch merken ze de balk in hun eigen ogen niet op. Vaak ontkennen ze de problemen die de agrarische sector veroorzaakt, terwijl die groot zijn en zich echt niet beperken tot de veeteelt en de stikstofdepositie in natuurgebieden. Een paar voorbeelden:
·         Volgens het RIVM komt ± 46 % van de stikstofuitstoot uit de landbouw, vooral door de uitstoot van ammoniak NHx. Van de landbouw mag tenminste een zo grote reductie worden verwacht, dat deze evenredig aan hun deel van de vervuiling.
·         De fabrieken die kunstmest maken, behoren tot de grootste gebruikers van fossiele energie en daarmee tot de grootste producenten van CO2.
·         De intensieve veehouderij importeert grote hoeveelheden veevoer, waaronder sojameel uit Brazilië en Argentinië waarbij de verbinding met het kappen van het tropisch regenwoud aldaar snel is gelegd.
·         Het dierenwelzijn binnen de intensieve veehouderij laat nog veel te wensen over. Staldieren kunnen zich niet of te beperkt natuurlijk gedragen. Niet alleen koeien in de wei maar ook varkens kippen, konijnen e.d. En stalbranden met (tien)duizenden kansloze kippen en varkens als slachtoffer, komen veel te vaak voor.
·         Het Planbureau voor de Leefomgeving gaf in 2014 al aan dat in Nederland de biodiversiteit, afgemeten aan kwaliteit en kwantiteit van natuur, afgenomen tot circa 15 procent van de oorspronkelijke situatie. De belangrijkste oorzaken van achteruitgang zijn landgebruiksverandering (landbouw en verstedelijking), milieudruk en versnippering van ecosystemen. De monoculturen en bestrijdingsmiddelen dragen fors bij aan de afname van de biodiversiteit, waar de bijen het meest aansprekende voorbeeld zijn.
·         De druk van de landbouw op zijn omgeving is te groot. De bodem wordt te intensief gebruikt en raakt daardoor uitgemergeld. De vervuiling van (grond)water en lucht, onder andere door de vermesting (deels ook door mestfraude) is te groot en daarmee ook risico’s voor de volksgezondheid.

Een landbouw die zo nadelig is voor zijn omgeving, kunnen we ons als samenleving niet permitteren, ook al zorgt de landbouw voor banen en brengt de, onder andere via de export, geld op. Maar bij deze winst zijn veel problemen en de bijbehorende kosten op de maatschappij afgewenteld.

Het is dus ongepast dat de boze landbouwers vooral naar anderen wijzen. Daarbij is het kenmerkend voor veel boeren dat ze nogal stijfkoppig vinden dat zoals ze handelen de enige manier is hoe het kan en dat ze ook al genoeg doen. Maar de meeste boeren zullen moeten beseffen dat ze meer moeten veranderen. Veranderprocessen zijn moeilijk en kosten ook veel tijd maar een goedwillende overheid zal hun daarbij willen helpen met regelingen die de pijn verzachten. Er zijn al honderden miljoenen euro’s toegezegd. Bedenk daarbij dat de agrarische sector bij mijn weten de enige economische sector is die voor veel geledingen structureel inkomenssteun ontvangt van de Europese Unie. Dat maatschappelijke geld is niet gratis, en dus zouden de betreffende boeren die zich graag profileren als ondernemers, zich ook mogen realiseren dat zij daarmee niet alleen een uitzonderlijk privilege genieten, maar dat deze bedrijfssteun ook verantwoordelijkheid en verplichtingen naar de samenleving toe met zich meebrengt.

Veranderingen zijn noodzakelijk om meer evenwicht te brengen tussen het boerenbedrijf en zijn omgeving, dichtbij en verder af. Met een moderne term wordt dat kringlooplandbouw genoemd. De kringloop van inbreng en productie moet meer gesloten worden. Hoewel nog niet goed bekend is wat dat precies gaat betekenen voor de landbouw, zal er dus zeker veel moeten gebeuren aan de zes hierboven genoemde problemen. Het is dan ook van het grootste belang dat minister Carola Schouten standvastig vasthoudt aan haar ‘landbouwvisie’.

Ik denk dat de protesterende boeren nu nog niet willen veranderen. Wat hun pleidooi ernstig verzwakt, is dat er ook veel goedwillende boeren zijn. Boeren die beseffen dat op de traditionele manier boeren niet langer kan. Boeren die experimenteren op zoek naar betere productieomstandigheden. Vooral biologische boeren laten zien dat er wel een goed verdienmodel mogelijk is met mens- en milieuvriendelijk produceren, met kringlooplandbouw dus. En die misschien ook nog wel met meer plezier en trots boeren omdat ze zien dat het hun lukt om maatschappelijk verantwoord te ondernemen.