Leert de
politiek van het afschieten van het PAS?
De Tweede
Kamer neemt zo nu en dan echt verkeerde beslissingen. Uit politieke
overwegingen willen ze zaken die eigenlijk niet kunnen. De meerderheid wil dan niet
de keuzes maken die echt effectief zijn, omdat deze dan ten laste komen van
belangen waaraan men veel (electorale) waarde hecht. Het verhogen van de
maximumsnelheid op autosnelwegen is daar een voorbeeld van: men weet dat dit
slecht is voor milieu en klimaat, maar men wil graag iets doen voor de
‘doelgroep’. Ook de mestwetgeving past in het rijtje ‘verkeerde keuzes’. Ondanks
de te grote belasting van het milieu met stikstof en fosfaat was de beleidslijn
‘groeien mag’. Wat verwacht mocht worden heeft de Algemene Rekenkamer onlangs aangetoond:
de uitstoot is alleen maar toegenomen.
Het
Programma Aanpak Stikstof is ook zo’n keuze die verkeerd uitgepakt. Dat ‘programmatische’
klinkt aardig, maar de doelen worden niet bereikt omdat men niet koos voor
effectieve maatregelen.
Hoofddoel
van het PAS is minder vervuiling van natuurgebieden met stikstofverbindingen. Het
PAS volgt uit Europees beleid, waar Nederland zich aan heeft gecommitteerd. Het
is algemeen erkend dat het slecht gaat met de natuur en dat deze beter moet
worden beschermd. Denk aan de dramatische teruggang van insecten, zoals bijen,
waar ook onze voedselvoorziening van afhankelijk is. Maar net als met
klimaatmaatregelen vinden nogal wat politici dat dit niet veel mag kosten en
dat de brave burger er weinig voor hoeft te doen of te laten (denk aan de
toename van het aantal SUV-auto’s die verbeteringen voor het klimaat teniet
doen en een bespottelijk lage ‘vliegtax’). Daarbij worden maatregelen die
natuurgebieden moeten beschermen te weinig genomen en zijn deze amper
effectief.
Ook bij het
PAS wilde de meerderheid van de Tweede Kamer de kool en de geit sparen.
‘Ontwikkelruimte’ was daarbij het toverwoord. Plannen die men belangrijk vond,
zoals uitbreiding van intensieve veehouderij, aanleg van wegen, uitbreiding van
bebouwd gebied enzovoort, mochten geen last hebben van het natuurbeleid. De
aanleg van de Buitenring door de Brunssummerheide is daar ook een voorbeeld
van.
Er werd door
deze ontwikkelruimte toe te passen een hoeveelheid extra vervuiling met
stikstof toegestaan, waarbij de verwachting werd uitgesproken dat die later wel
werd goedgemaakt met maatregelen ten behoeve van de natuur. En daar ging het
fout. De belasting van de natuur nam niet af omdat men goede maatregelen nam,
maar nam toe vanwege meer vervuiling.
Kritiek op
het PAS is er van begin af aan geweest, maar die werd als onwelgevallig ter
zijde geschoven. En er was breed verzet vanuit de natuur- en milieubeweging
tegen veel plannen die gebruik wilden maken van de ontwikkelruimte. Dat blijkt
uit het grote aantal vergunningen dat nu door de Afdeling Bestuursrechtspraak
van de Raad van State is vernietigd of waarvan verwacht wordt dat ze de
eindstreep niet zullen halen. Dit geldt alleen al voor een kleine 100 plannen
in de industriële sfeer. En op 19 augustus jl. heeft de Rechtbank Limburg 38
PAS-relateerde vergunningen voor agrarische bedrijven (veehouderijen)
vernietigd.
Het PAS gold
meer als legitimatie om meer vervuilende activiteiten toe te staan dan deze te
beperken. Nu gunnen rechters veel vrijheid aan de politiek, maar als het beleid
niet de resultaten heeft die de politiek zelf als doel stelt, dan grijpt de
rechterlijke macht in. En dus werd het beleid van het PAS-wetgeving vernietigd.
Er mag niet tegendraads en op de pof meer vervuiling worden toegestaan zonder
dat de bescherming van de natuurgebieden daadwerkelijk verbetert. Daarmee staat
de nog lopende verlening van vergunningen op basis hiervan op losse schroeven.
Nu is de
politiek weer aan zet, als eerste door te accepteren dat men met het PAS een
verkeerde keuze maakte. Er moet nieuw beleid komen dat wel effectief is in de
noodzakelijke bescherming van de natuur. En als daarmee goede resultaten zijn
geboekt, dan kunnen de plannen die meer vervuiling veroorzaken misschien wel
weer doorgaan?
En hoe kan
de stikstofuitstoot worden verminderd? Door de bronnen aan te pakken:
huishoudens, industrie, (lucht)verkeer en landbouw. Dat doet bij de ene
activiteit meer pijn dan bij de ander. De landbouw is goed voor 45 % van de
stikstofuitstoot. Het is ook om andere redenen (waaronder minder soja uit de
Amazone, klimaat- en mestbeleid) goed dat vooral de (intensieve) veehouderij
inkrimpt. Echter, de andere stikstof-producerende sectoren mogen niet worden
ontzien. Pluspunt bij deze transitie is dat deze samen kan gaan met het voor
het klimaat zo belangrijke verminderen van het gebruik van fossiele brandstof.
En hopelijk
realiseren de ministers en politieke partijen die economische groei boven alles
stellen, zich nu dat zij dit slot op nieuwe economische ontwikkelingen over
zichzelf hebben afgeroepen en dat verongelijkt doen hier niet aan de orde is. Het
kabinet en de Tweede Kamer moeten nu wetgeving met echt effectieve maatregelen voorschrijven.
Voor een samenleving die meer in evenwicht is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten