Op woensdag 20 april ontving het Waterschap Roer en Overmaas een excursie van een delegatie van 9 personen van het ministerie van Verkeer en Water van Afghanistan. Samen met een collega mocht ik ze rondleiden door ons Zuid-Limburgse landschap en ook nog een uurtje naar de Maas en de Jeker in Maastricht (en de ommuring + Helpoort wat ons ook wel aardig leek voor de warlords onder hen).
Zij waren een maand in Nederland voor een training in watermanagement, voor ons een kennisexportproduct. En hoewel de waterhuishouding, het landschap, het klimaat, eigenlijk alles anders is, zijn de basisbeginselen het zelfde. En ze hadden vooral interesse over hoe we het waterbeheer hier hebben georganiseerd. Nog enkele opvallende punten.
Ze begrepen niet dat we geld durfden te vragen voor water. Dat is hier toch zo uitbundig voorradig, dat moet toch gratis zijn. Wel vonden ze dat de overheid verantwoordelijk moet zijn voor de distributie. Dit vooral gedacht vanuit schaarste en een zo eerlijk mogelijke verdeling. Die overheidsbemoeienis is in Nederland wel weer min of meer het geval, ook om de beschikbaarheid van water te garanderen. De overheden zijn de aandeelhouders van onze waterleidingbedrijven. En verder krijgt hier iedereen het water via leidingen fijn thuis bezorgd. Dat kost ook geld.
Ik heb ook een handelwijze verteld bij de Masaï in Kenia. Daar worden grondwaterputten geslagen. De mensen kunnen daar gratis water halen. Maar voor het drenken van het vee moet worden betaald. Daar hebben ze ook financieel profijt van omdat het vee hun inkomstenbron is. Dat ze voor een productiemiddel moeten betalen, ondervond meer begrip.
Ze waren buitengewoon dankbaar voor de hulp die ze uit Nederland kregen en ook dat ze deze opleiding mochten krijgen. Ze weten ook dat ze nog een enorm lange weg te gaan hebben bij het opbouwen van het waterbeheer in Afghanistan. Maar we hebben wel een onvolledig beeld omdat we ons vooral laten leiden door het nieuws over geweld in Afghanistan. Ze zijn bijzonder optimistisch dat hun land weer de ontwikkeling van een gewone samenleving krijgt.
En het eerste wat ze deden toen ze aan de lunchtafel zaten, was het tietsjen van een paaseitje.
1 opmerking:
Natuurlijk zijn deze Afghanen optimistisch. Ze zijn ambtenaren in het staatsapparaat van het Karzai-regime, volledig steunend op de militaire NAVO-bezetting. Als ze daar niet optimistisch over waren, dan ze waren ze ook niet als visitekaartje naar NAVO-land Nederland gestuurd.
Een reactie posten