Op zaterdag 5 februari berichten Limburgs Dagblad en Dagblad De Limburger dat in Heerlen in 2010 de gemiddelde prijs van een woning met 6 % is gedaald ten opzichte van 2009. In 2010 kostte een woning gemiddeld € 143.523. Elders in Parkstad is de situatie vergelijkbaar, met Brunssum als uitschieter.
Een lagere prijs is goed nieuws voor iemand die een woning wil kopen, maar het kan verkopers behoorlijk in de problemen brengen. Tel een lagere opbrengst maar eens bij de regelmatig jarenlange tijd die nodig is voor een woning te verkopen. Zo stond een dag eerder in de kranten dat woningen van 55plussers in Kerkrade gemiddeld 18 maanden te koop staan. En woningen van meer dan 2 ton zelfs 30 maanden!
En dan volgt een echt verkooppraatje van de makelaar: “Senioren die nu gaan huren, zijn de echte verliezers op de woningmarkt. Zij profiteren niet van de eveneens lage verkoopprijs en moeten vaak hogere huren betalen vanwege de hogere bouwkosten”. Dat is maar half waar. Een senior blijft vanwege zijn leeftijd gemiddeld minder lang in zijn nieuwe huis wonen. En dus loopt hij bij verkoop een reĆ«el risico dat hij minder voor zijn woning krijgt dan dat hij/zij ervoor betaald heeft. Hypotheekverstrekkers spelen hierop in door een maximale hypotheek te verlenen. Zo wordt het risico voor de verkoper in ieder geval kleiner dat deze met een restschuld achterblijft. Omdat iedere koper ooit weer verkoper wordt, is de dalende huizenprijs zorgelijk voor iedere huizenbezitter.
Een puntje van aandacht is de gemeentelijke onroerende zaakbelasting (OZB). Die is afhankelijk van waarde in het economisch verkeer (WOZ). Nu de huizenprijzen dalen, dient ook de WOZ te dalen. Daar mag de gemeente bij de belastingaanslag wat aan doen. Maar een slimme gemeente zal de dalende WOZ compenseren met hogere tarieven?
1 opmerking:
In dit verhaal spelen de verschillen tussen de steden en de krimpgebieden ook nog een vervelende rol.
Een reactie posten