Regioprogramma “Naar een duurzaam vitale regio”
Dit Meerjarenuitvoeringsprogramma is op 1 oktober in Provinciale Staten vastgesteld.
Enkele kanttekeningen en een lokkend alternatief.
Het regioprogramma “Naar een duurzaam vitale regio” heeft over het algemeen een goede uitstraling. De analyse over krimp en vergrijzing klopt. De meeste plannen en maatregelen zijn weliswaar niet nieuw maar worden in een helder kader bij elkaar gezet.
Er zijn wel enkele kanttekeningen bij te maken. Zo mag de hoop dat men met dit programma “de bevolkingsdaling denkt te kunnen stabiliseren” ijdel worden genoemd en is een goede ruimtelijke ordening met dit plan nog niet gewaarborgd. De financiering kan volgens GroenLinks mede worden gerealiseerd door een variant van de Buitenring te kiezen die eenderde goedkoper is, meer problemen oplost dan het huidige voorkeurstracé en de natuur spaart.
Het is goed dat er een experiment wordt voorgesteld voor de ‘Aanpak problematiek particulier bezit’. Door de krimp komt de woningmarkt in een zeer ruime jas te zitten. Particuliere woningen worden moeilijker verkoopbaar en de waarde van huizen zal dalen. Het is aanbevelenswaardig dat in dat experiment ook een opkoopregeling voor moeilijk verkoopbare woningen wordt meegenomen, bijvoorbeeld voor 2/3 van de WOZ-waarde. De ‘goede’ woningen gaan naar de corporaties die ze trachten te verhuren. Minder goede huurwoningen kunnen dan worden gesloopt. De ‘slechte’ koopwoningen worden gesloopt en dus definitief uit de markt worden gehaald. Dit verbetert weer de marktwaarde van de overige woningen.
De ruimtelijke inpassing van nieuwe projecten schiet in dit plan te kort. Uitgangspunt moet zijn dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen alleen plaatsvinden op al gebruikte grond. In de bebouwde omgeving zullen vele locaties vrijkomen. Dit geldt niet alleen voor woningbouw. Bestaande bedrijventerreinen worden gerevitaliseerd. De omvorming van het voormalige Philipsterrein op de Molenberg in Heerlen tot het CO2-neutrale C-Mill is een positief voorbeeld.
Deze dure herstructureringen mogen niet extra hoeven te concurreren met nieuwe bedrijfsterreinen. Dus ook geen nieuwe locatie voor zware bedrijvigheid. Nieuwe (recycling)bedrijven en verplaatsers moeten een plek vinden op bestaande bedrijventerreinen. En daar moet de milieubelasting tot een minimum worden beperkt.
Nog steeds staat een grootschalige toeristisch recreatieve attractie op de Oostflank van Brunssum in het programma. De realiteitswaarde daarvan is niet groot. Maar als die er zou komen, dan mag dat alleen op plekken waar de bestaande bebouwing is gesaneerd. Oude mijnsteenbergen kunnen beter worden terug gegeven aan de natuur. Open ruimtes die na sanering overblijven, dus zonder nieuwe stedenbouwkundige invulling, worden ook park of natuur. En er mag geen opvulling plaatsvinden van stedelijke gebieden tot aan de onverhoopt toch aan te leggen Buitenring.
Er zijn overigens maar enkele nog niet gerealiseerde programmapunten echt afhankelijk van de Buitenring. Het is dan ook aanbevelenswaardig om ook een scenario te ontwikkelen zonder Buitenring en daarmee met een extra gevuld ‘Regiofonds’ van waaruit de plannen moeten worden bekostigd. Het idee van de ‘Parkstad Leisure Ring’ is een ongewenste en zinloze marketingtruc.
Er wordt een nieuwe retailnota (detailhandel) in het vooruitzicht gesteld. Maar uit de contouren die in dit programma worden geschetst, blijk dat men nog steeds geen echte keuzes durft te maken.
Ontwikkelaars en grote winkelketens worden “verplicht om bij het in de markt zetten van nieuwe centra / winkels, andere centra / winkels uit de markt te nemen”. Dit is half werk met waarschijnlijk negatieve neveneffecten.
Het huidige winkelaanbod is nu al veel te groot. Op 14 juli 2010 stond een interview met burgemeester Paul Depla van Heerlen in onze regionale kranten. Hij stelde: "De regio telt 542.000 m² aan winkeloppervlak waarvan nu al 73.000 m² leeg ligt. Door de afname van de bevolking valt er straks nog minder te besteden en krimpt de retailmarkt met nog eens 60.000 vierkante meter winkeloppervlak, luidt de voorspelling. Actie geboden dus!"
Echter, er zijn nog forse plannen voor winkels bij het Parkstad Limburg stadion, het Maankwartier en Kerkrade Centrum. Samen goed voor nog enkele tienduizenden m² extra leegstand. Waarschijnlijk sneuvelen heel wat buurtsupers en zijn de mensen die minder (auto)mobiel zijn, de klos. Dus geen nieuwe winkels / centra meer in Parkstad Limburg, om te beginnen niet meer bij het Rodastadion.
De ontwikkeling van een ‘onderwijsboulevard’ bij de Hogeschool Zuyd en de Open Universiteit is niet nodig. De veronderstelling dat veel middelbare scholen geclusterd moeten worden, is onzin. Spreiding betekent dat veel leerlingen minder ver hoeven te fietsen. En de onderwijsboulevard is zeker niet gewenst als deze open ruimte en natuur kost (Arcus).
Dan daar ook nog pleiten voor extra parkeerplaatsen is puur opportunisme streven. Het is strijdig met een duurzaam mobiliteitsbeleid en zet de klok zo’n 15 jaar terug. Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein Coriopolis had men al een betere mobiliteitsinvulling in gedachte dan nu.
Verder is het een mooi plan, waarvan de financiering nog een hele klus zal zijn. Volgens GroenLinks kan deze achilleshiel voor alle mooie voornemens worden weggenomen en de realiteitswaarde worden vergroot door vele miljoenen te bezuinigen op de aanleg van de Buitenring door de keuze voor een groene 0+ variant.
Margriet van Tulder, lid Provinciale Staten voor GroenLinks
Harrie Winteraeken, o.a. oud raadslid voor GroenLinks in Heerlen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten