Wilders wordt (nog) niet vervolgd voor ‘Fitna’ en uitlatingen in kranten.
Het Openbaar Ministerie (OM, hoofdofficier van justitie Leo de Wit) vindt dat uitlatingen van de Geert Wilders in de Volkskrant en zijn film 'Fitna' niet strafbaar zijn. Hij zal daarom niet worden vervolgd. Het OM maakte dat bekend op 30 juni 2008 in een bericht dat ik voor de volledigheid hieronder op mijn weblog heb gepubliceerd.
Ik vind de conclusies van het Openbaar Ministerie erg teleurstellend en ook discutabel. Het besluit om Wilders niet te vervolgen houdt in dat het OM zelf oordeelt en dat dit oordeel dus niet na zorgvuldige afweging aan de rechter wordt over gelaten. Dat lijkt op zich voldoende reden voor degenen die aangifte hebben gedaan om tegen dit oordeel van het OM bezwaar te maken. Zo begonnen de Antiracismeorganisatie Nederland Bekent Kleur en advocate Els Lucas uit Lelystad een zogenoemde artikel-12-procedure. Daarmee hopen de aangevers het gerechtshof zover te krijgen dat het opdracht geeft aan het OM Wilders alsnog te vervolgen.
Het OM erkent dat Wilders in het politieke debat beledigende uitlatingen heeft gedaan die kwetsend en schokkend zijn voor bepaalde groepen, maar het OM vindt dat die uitlatingen niet strafbaar zijn. Daarmee plaatst het OM het politieke debat en daarmee politici en hun vrijheid van meningsuiting boven de andere vrijheden en rechten.
Bij beraadslagingen in de Kamer mogen politici vanwege hun onschendbaarheid verder gaan dan gewone burgers. Dat mogen ze blijkbaar ook buiten het parlement. Dat lijkt strijdig met het gelijkheidsbeginsel van artikel 1 van onze Grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan”. Discriminatie is dus strafbaar. Maar volgens het OM mogen politici wel discrimineren. Daarmee vervaagt een grens. Als politici in het publieke debat wel mogen discrimineren en iedereen wordt gelijk behandeld, mogen gewone burgers dan ook discrimineren als ze een bijdrage leveren aan datzelfde politieke debat? Dat zou een enorm risico betekenen in de vorm van verruwing van onze samenleving.
Het OM volgt hier het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het EHRM rekt het publieke debat ook op buiten de formele onschendbaarheid van de Kamer. Uitlatingen mogen vrij ver gaan en zelfs schokkend, aanstootgevend of verontrustend zijn voor de gehele of delen van de bevolking. Maar het EHRM legt ook de grens bij strafbare feiten en de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen.
Wilders krijgt ook het voordeel van de twijfel omdat hij de Islam bekritiseerd en niet de Moslims. Alleen het beledigen van (groepen) mensen vanwege bijvoorbeeld hun ras of godsdienst is strafbaar. Er zijn echter ook voorbeelden bekend dat Wilders zich richt op een bevolkingsgroep c.q. de Moslims. Deze voorbeelden heeft het OM blijkbaar niet willen meewegen.
Dat het OM wellicht niet durfde om alleen op basis van meer dan 40 aangiften tot vervolging over te gaan heeft misschien te maken met de politieke context. Het OM wil natuurlijk niet graag een politiek proces voeren. En daarbij de vrijheid van meningsuiting in de politiek beknotten, wat op zich ook een fundament is in onze democratische rechtstaat. Daarvoor is er in Nederland ook scheiding van machten. Het plegen van strafbare feiten zoals discriminatie heeft het OM daar ondergeschikt aan gemaakt. Het vraagt dus een extra portie durf om de politiek en daarmee de democratie te bekritiseren. Het is dus wellicht ook uit tactisch oogpunt dat het OM de vervolging via bezwaarschriften afhankelijk maakt van een opdracht van de rechter.
Mijn conclusie is dat de rechter moet oordelen of Geert Wilders strafbare feiten heeft gepleegd. En daarbij vind ik dat hij zich vooral moet verantwoorden voor die uitlatingen die hij buiten de Kamer heeft gedaan. Want daar dient hij gelijk behandeld te worden als ieder die zich in Nederland bevindt.
Harrie Winteraeken
ps.: Voor dit commentaar heb ik gebruik gemaakt van de ‘Juridische analyse uitspraken Wilders’ van Art. 1 Vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie.
1 opmerking:
Wilders hoeft geen zorgen te maken over Artikel 12 procedure
In April 2004 is mijn zoon aangevallen door een anti-Semiet wegens zijn Joods uiterlijk.
De officier wou de zaak seponeren.
Wij hebben een Artikel 12 procedure aangespannen en in December 2005 heeft het Hof te Arnhem de officier gezegd dat hij moet vervolgen.
Ik heb verder niets vernomen.
Zou de uitspraak onderaan een stapel documenten op het bureau van de officier liggen?
Een reactie posten