Lange vrachtwagens? Voorzichtig!
Het Bestuursplatform Regionaal Overleg Verkeersveiligheid Limburg (ROVL) hield op aangeven van de Fietsersbond op 28 februari 2008 een themadiscussie over Langere en/of zwaardere vrachtautocombinaties (LZV’s). Normaal mogen vrachtwagens dik 18 meter lang zijn. Er zijn al enkele jaren proeven aan de gang met nog langere vrachtwagens met een lengte van maximaal 25,5 meter. Zij kunnen ontheffing krijgen voor bepaalde routes, vooral over de autosnelweg en verbindende wegen naar de grotere bedrijventerreinen. In november 2007 waren er dik 160 LZV’s in Nederland.
Langere vrachtwagens hebben meer laadruimte. De verwachting is dan ook dat met het gebruik van langere vrachtwagens het aantal vrachtwagens minder meer wordt. Dat spaart brandstof en ritten, dus werktijd. Het bedrijfsleven spreekt dan ook al van eco-vrachtwagens. Maar er dreigt ook een verschuiving van trein en boot naar de vrachtwagen, dus “eco” staat waarschijnlijk meer voor economisch dan ecologisch.
Bij het ROVL is de aandacht vooral gevestigd op de verkeersveiligheid. Daar mocht ik dan specifiek aandacht vestigen op de relatie van de lange vrachtauto met de fietser.
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft in juli 2007 een richtlijn uitgevaardigd met als belangrijkste criteria: er mag geen verslechtering optreden van de verkeersveiligheid en er dient gescheiden infrastructuur te zijn voor langzaam verkeer (fietsers). Echter, er werd tevens bepaald dat routes worden toegestaan bij maximaal 5 km zonder gescheiden fietspaden. In de praktijk betekent dit het nagenoeg altijd toestaan van routes naar bedrijventerreinen, want die liggen meestal minder dan 5 km van de autosnelweg en zijn dan ook nog vaak bereikbaar via provinciale wegen met gescheiden fietspaden.
Over de aanvullende verkeersonveiligheid van langere vrachtwagens verschillen ook de meningen. Jos Meessen van de Dienst Verkeer en Scheepvaart van RWS gaf aan dat adviesbureau Arcadis geen nieuwe problemen voorzag met de verkeersveiligheid: “Tot op heden is niet gebleken dat LZV’s tot grotere risico’s voor de verkeersveiligheid leiden dan normale vrachtauto’s”. Je mag zelfs verwachten dat de relatieve afname van het aantal ritten (statistisch) leidt tot een kleine afname van het aantal verkeersslachtoffers. De Fietsersbond is echter van mening dat in dat onderzoek de positie van de fietser vergeten is!
De grootste problemen die zich in de praktijk voordoen, zijn dat er vaak (en zeker op de wat oudere bedrijventerreinen) geen gescheiden verkeer is op de bedrijventerreinen zelf. Fietsers en voetgangers bevinden zich op straat, vaak nog extra gehinderd doordat er (vracht)auto’s in de berm parkeren. En het is toch ook echt de bedoeling dat er meer mensen met de fiets of het openbaar vervoer naar hun werk gaan, dus ook op bedrijventerreinen.
Daarnaast is er op veel plaatsen onvoldoende manoeuvreerruimte bij kruisingen en rotondes. Langere vrachtwagens kunnen tot 1,5 meter uitzwenken. Je zult dus maar op een fietsstrook naast zo’n vrachtwagen staan. En voor het nemen van bochten moet men regelmatig uitslaan op de tegenliggende weghelft.
Veel besproken is het slechte zicht en de dode hoeken van vrachtwagens. Daar hebben die extra lange vrachtwagens ook last van. Zo stelde een vrachtwagenchauffeur dat alleen al de deurstijl tussen de rechter deur en de voorruit plus de stapel spiegels zorgt voor een blinde hoek waar een kleine auto in past. Ook vlak voor de vrachtauto is er een grote ruimte waar de chauffeur overheen kijkt. Zo kreeg ik al eens in mijn autootje een duwtje toen het verkeerslicht groen werd.
En dan is er nog het hebben van conflicterend voorrang met fietsers, denk maar aan voorrang van rechts of voor rechtdoorgaand verkeer. En fietsers leveren niet graag hun voorrang in, zeker niet op kruisingen en rotondes waar maar bijvoorbeeld één zo’n lange vrachtwagen per uur komt.
Op 1 november 2007 publiceerde het CROW (voorheen een lange naam met Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in onder andere de Wegenbouw en verkeerstechniek) de Advieslijst LZV’s op het openbare wegennet (OWN). Daarin staan voor de wegbeheerders adviezen hoe om te gaan met langere vrachtwagens in relatie tot de inrichting van wegen. Het gezaghebbende CROW geeft een negatief advies voor wegen zonder gescheiden infrastructuur voor fietsers (gemengde wegen en fietsstroken). En ze adviseren negatief als de fietser voorrang heeft op voorrangswegen en rotondes. Het advies van het CROW wordt volledig onderschreven door de Fietserbond en ook de heer Paul Janssen van Veilig Verkeer Nederland onderstreepte het advies.
Het advies van het CROW is echter nog niet compleet. Diverse verkeerssituaties moeten nog worden beoordeeld. Maar het lijkt er sterk op dat hier wordt bij het verlenen van ontheffing niet op gewacht? En het advies wordt ook te vaak genegeerd? Ik doel daar in het bijzonder op het niet scheiden van het fietsverkeer. De heer Jos Meessen van Rijkswaterstaat gaf echter aan dat de maximaal toegestane afstand van 5 km gemengd verkeer onlangs is geschrapt.
In Limburg zijn momenteel ontheffingen verleend voor routes naar en in 23 zogenaamde kerngebieden (vooral bedrijventerreinen, terminals en overslagterreinen). Dat zijn ongeveer alle bovenregionale bedrijventerreinen. Dat leidde bij mij tot de vraag of er in Limburg relatief gemakkelijk ontheffing wordt gegeven? Zo zijn er in Nederland 56 aanvragen afgewezen, waarvan in Limburg slechts 1. Dit werd ontkend door de vertegenwoordigers van de provincie en Rijkswaterstaat. Maar zij konden niet spreken voor het gemeentelijke wegennet.
Het besturen van een LZV’s is erg moeilijk, mede vanwege de krappe inrichting van wegen. De heer Ton Janssen van Transport en Logistiek Nederland ging daar dieper op in. TLN vraagt hiervoor begrip bij andere weggebruikers. Dat doen ze onder andere door met een vrachtauto scholen te bezoeken en te laten zien wat een chauffeur voor problemen op de weg heeft. Daarbij wordt ook ontzag gekweekt bij de jeugd, zodat ze zich ook voorzichtig gedragen in de buurt van een vrachtwagen.
Vanwege het moeilijke manoeuvreren heeft men meer ruimte nodig. Maar naar mijn mening kan dat begrip vragen maar beperkt. Men mag niet verwachten dat alle (jeugdige) fietsers zich goed kunnen inleven in de situatie van de overigens goed geschoolde vrachtwagenchauffeur. Hoewel men langzaam rijdt in bochten kan het vaker voorkomen dat vrachtwagens voorrang nemen of erdoor drukken? Mijn eerste stelling is dan ook dat het afwentelen van de verantwoordelijkheid voor verkeersveiligheid op kwetsbare verkeersdeelnemers principieel onjuist is.
De Fietsersbond vindt dat alleen LZV’s kunnen worden toegestaan als wegen en kruisingen hierop ingericht zijn. Dat betekent altijd vrijliggende fietspaden en trottoirs. En bij kruisingen terugwijkende fietspaden, waarbij fietspaden meer dan 10 m. uitbuigen om de dode hoek te verkleinen. Dit moet ook op de bedrijventerreinen zelf!
Als het advies van de CROW niet wordt opgevolgd dan brengt mij dat bij de tweede stelling: “Dat gaat een keer mis” En die stelling is niet van mij maar van Fred Wegman, directeur van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV.
Harrie Winteraeken
Geen opmerkingen:
Een reactie posten