Bijdrage aan de discussie “Hoe verder met GroenLinks?”
Dit is mijn bijdrage aan de discussie over “Hoe nu verder met GroenLinks”. De discussie die nu gevoerd wordt, is wel nodig. Maar het gaat niet zo slecht met GroenLinks, ook niet electoraal. We zullen de komende jaren goed moeten gebruiken om GroenLinks beter in de verkiezingsmarkt te zetten. Want het is wel degelijk noodzakelijk dat de trend van regelmatig verliezen wordt doorbroken. Niet alleen voor meer politieke invloed en slagkracht, maar ook voor het imago van GroenLinks en de gemoedstoestand van veel GroenLinksers. We moeten weer meer een zelfverzekerde partij worden.
Waar aandacht voor moet zijn, is voor de plaatsbepaling binnen de politiek. En dat is een delicate aangelegenheid. Welke positie moet GroenLinks hebben en houden?
Is het voor de meesten vanzelfsprekend dat het een tussenweg moet zijn tussen liberalisme en socialisme, de Derde Weg? We mogen ons zeker vrijzinnig noemen, in de geest van vrijheid, ondogmatisch en vooruitstrevend. Maar die vrijzinnigheid mag niet mensen uitsluiten of afkeren die met andere motieven of drijfveren dezelfde politieke doelstellingen nastreven. Centraal moet de politieke uitgangspunten van GroenLinks blijven staan. En wat mij betreft moet GroenLinks vooral streven naar een maatschappij waar mensen met respect voor elkaar samenleven, onder eigen verantwoordelijkheid en met ontplooiingskansen voor iedereen, maar waaraan de overheid onder een paraplu van solidariteit de grenzen stelt. Des te meer de mensen zelf beseffen waar grenzen liggen, des te minder hoeft de overheid ze te stellen. Vrijheid, maar niet ten koste van.
GroenLinks is momenteel een partij die slechts een beperkt deel van het electoraat aanspreekt, kort door de bocht vooral vrouwen en hoger opgeleiden. Grote groepen kiezers waarvoor we wel opkomen (minima, allochtonen) stemmen maar beperkt op GroenLinks. We zouden wel graag willen dat GroenLinks een volkspartij wordt die brede groepen kiezers aanspreekt. 20 zetels zou om te beginnen wel aardig zijn. Echter, een volkspartij zal moeilijk te combineren zijn met de positie van GroenLinks in het krachtenveld inneemt. Voor een volkspartij is toch een soort middenpositie gewenst. Ook de SP heeft zich de laatste jaren doelbewust naar het midden verplaatst en zich daardoor aantrekkelijker gemaakt voor veel meer kiezers. Als GroenLinks een progressieve voorhoedepartij wil blijven, dan zal ze ook altijd relatief klein blijven. Je loopt voorop en tegen de tijd dat ideeën politiek tot volle wasdom zijn gekomen, nemen andere partijen ze over. Als GroenLinks met deze rol vrede heeft, dan zal daar ook de strategie op moeten worden aangepast. Dat mag elitair klinken, maar de rol van politieke denktank voor duurzame politiek, is er een die voldoende respect kan afdwingen.
Cruciaal in deze discussie is hoe pragmatisch GroenLinks ook wil zijn. Het “luisteren naar de kiezer” is vanzelfsprekend, maar hoeveel invloed heeft de publieke opinie op je politieke functioneren? Een tendens van de laatste jaren is dat partijen overnemen wat de mensen willen. In meest extreme zin is dat populisme, maar je kan het ook schuivende standpunten noemen als gevolg van gewijzigde inzichten. Tot nu toe heeft GroenLinks bij enkele belangrijke debatten in de samenleving hieraan tegengas gegeven. Denk aan het vluchtelingenvraagstuk en de multiculturele samenleving. Ik vind dat GroenLinks een rechte rug moet houden, ook al levert ons dat kritiek op en minder stemmen. Het zal uiteindelijk wel leiden tot een strategische plaatsbepaling die veel waardering zal oogsten.
GroenLinks moet een partij zijn met een evenwichtige verdeling van aandacht over het brede politieke spectrum én moet voldoende duidelijke, herkenbare speerpunten hebben. Te weinig aandacht voor het een of te veel voor het ander, kan onze positie tekort doen.
Waar GroenLinks uitdrukkelijk voor moet waken, is dat het imago te veel gekoppeld wordt aan een of enkele thema’s. GroenLinks moet dé groene partij van Nederland blijven, maar niet alleen dat. Partijen met een of enkele speerpunten worden of blijven vanzelf klein. Denk aan D66 met “moeilijke” thema’s als liberalisme, bestuurlijke vernieuwing en onderwijs. De Partij voor de Dieren zal ook nooit breed worden.
Er zullen naar mijn mening ook altijd relatief weinig mensen hun stem exclusief laten bepalen door het milieuthema. Besef daarbij dat veel mensen “milieu” als bedreigend ervaren voor het leven dat ze gewend zijn. Niet alleen omdat “milieu” grenzen moet stellen aan het menselijk handelen. Maar ook omdat “milieu” een duur imago heeft, dat veel mensen zich niet kunnen permitteren. En “milieu” is een electoraal thema met een grote concurrentiestrijd. De SP slaagt er met (activistische) speerpunten in om voldoende milieu-imago te hebben en ook om “milieu” electoraal verborgen te houden voor het armere deel van de kiezers. De Christen Unie heeft ook een groen programma en scoort daarmee. En de PvdA heeft doelbewust Diederik Samsom in een vrije rol en een uiterst ter zake kundige milieuminister Jacqueline Cramer. Beiden moeten overigens werken in een coalitie waarbij regelmatig blijkt dat lang niet alles haalbaar is. Maar zij kunnen zich zeker goed profileren.
Wat zijn de alternatieven? Inhoudelijk meer tegen SP aanleunen? Of meer richting PvdA, D66 of Christen Unie? En ons zo langzaamaan overbodig maken? Of GroenLinks sterk maken waar ze beter in is dan de andere partijen. We moeten zo concreet mogelijk maken waarom GroenLinks zijn eigen plek verdiend. Een duidelijke combinatie van standpunten (je hoeft niet overal uniek in te zijn) waardoor we duidelijk verschillen van de partijen om ons heen.
We moeten doen, waar we goed in zijn. En dat ook uitstralen. Om aansprekend te zijn voor tenminste die groepen in de samenleving die we willen aanspreken, is ook de presentatie van groot belang. Hoger opgeleide mensen spreek je aan met een reclamespot met een hybride auto. Minima en allochtonen minder. GroenLinks moet zijn boodschappen kwalitatief goed, consequent en niet te reclamebureauachtig presenteren. Liefst met een optimistische glimlach. En vooral niet te moeilijk. Daar ligt nog een hele opgave.
Onze naam GroenLinks hebben we in ieder geval mee. GroenLinks is eenvoudig en de meeste mensen hebben er een beeld bij dat in hoge mate overeenkomt met wat GroenLinks ook wil uitstralen. De naam GroenLinks past uitstekend in het politieke krachtenveld; ik vind zelfs beter dan Socialistische Partij of Partij van de Arbeid die qua naam eerder gedateerd zijn en een beperktheid uitstralen.
Ik concludeer dat GroenLinks een eigen plek in het Nederlandse politieke krachtenveld heeft en ook verdient. Vanwege onze doelstellingen, maar ook vanwege de politieke concurrentie, zal GroenLinks nooit echt groot worden. Als we maar groot genoeg blijven om ons werk goed te kunnen blijven doen. Electoraal gewin moet dus ook niet als belangrijk doel op zich worden nagestreefd; laat de politieke inhoud voorop blijven staan. Uit de inhoud zullen we ook voldoende respect van anderen (kiezers) en voldoening voor onszelf uit moeten halen
Harrie Winteraeken
1 opmerking:
Harrie’s analyse steunt op een aanname die nergens bewezen wordt. Echter de aanname is cruciaal en raakt direct de kern van zijn eigen probleemstelling. Hij probeert na te gaan wat de betekenis van GroenLinks kan zijn in het politieke veld in Nederland. Dan zou je toch verwachten dat je eerst reflecteert over zin en meerwaarde van die partij. Maar die geldt in Harries betoog als axioma: zin en meerwaarde van GroenLinks staan voor hem vast, dat hoeft niet meer aangetoond te worden. Daardoor mist zijn betoog in mijn visie de kern van het probleem, en is zijn probleemanalyse volgens mij ontoereikend.
Voegt GroenLinks iets substantieels toe aan de politieke besluitvorming in Nederland? Dat hangt natuurlijk af van de begripsinhoud van politieke invloed. Zo kun je je afvragen of een partij die op landelijk niveau uitsluitend in oppositiebanken politiek bedrijft, ooit structurele beleidsaanpassing kan bewerkstelligen. Natuurlijk kan een dergelijke partij punten op de agenda krijgen in een oppositionele positie, en kan zij wisselende coalities smeden voor bepaalde door haar nagestreefde punten. Dat dit in de Nederlandse parlementaire praktijk nu juist weer lastig ligt – denk aan inperking van het dualisme door regeeraccoorden – maakt dat de effectiviteit op dit punt vaak beperkt is. Ik denk dat de effectieve politieke invloed van GroenLinks op landelijk niveau inderdaad beperkt is, en dat komt met name door eigen toedoen, namelijk door het keer op keer dogmatisch kiezen voor de oppositie. Dat men uiteindelijk dan weinig tot niets bereikt, wordt dan niet helder ingezien. De gekozen strategie lijdt in hoge mate aan schijnrationaliteit: “in de oppositie kunnen we ook veel bereiken!” . Maar er spelen ook oneigenlijke motieven een rol, zoals het “schone handen houden” en daarmee in verband staande electorale motieven. Een wat afwerende houding van mogelijke coalitiepartners dient vaak als alibi om bliksemsnel voor de oppositiebanken te kiezen. Het “zie je wel, ze willen ons niet” is direct het grote retorische excuus. Hierbij verzwijgt men het feit dan dat mogelijke coalitiepartijen afhoudend zijn vanwege de veronderstelde veeleisendheid en inflexibiliteit die de partij uitstraalt [“zij willen altijd de volle 100%”]; en deze perceptie is - lijkt mij - niet geheel onterecht.
Misschien vindt men het vreemd dat ik direct op de politieke strategie van GroenLinks kom te spreken, zonder eerst naar ideologische inhouden te kijken, of zelfs naar concrete beleidsprogramma’s. Ik denk echter dat dit soort zaken verdampen tot mooie mantra’s waar je niets voor koopt als je steeds aan de zijlijn blijft staan. Zoals gezegd kun je in een dergelijke positie op zijn best bepaalde thema’s op de agenda zetten, met name met betrekking tot de “core business” van GroenLinks, het milieu; je kunt de aandacht voor dat thema levendig houden. Echter daadwerkelijk iets voor elkaar krijgen in een concreet regeringsprogramma is er natuurlijk vanuit de oppositie per definitie niet bij. Wat sinds het bestaan van GroenLinks aan milieubeleid is opgezet en uitgevoerd, werd c.q. wordt toch in laatste aanleg bepaald door de grenzen die de regerende partijen stellen aan het milieubeleid. GroenLinks heeft vanuit de oppositie voornamelijk steeds aangegeven dat alles te weinig was, maar kon niet bewerkstelligen dat het daadwerkelijk meer werd. Maar intern ziet men het falen van deze politieke strategie nauwelijks. Altijd blijft men maar uitgaan van het eigen gelijk.
In mijn visie is GroenLinks een partij gekenmerkt door geringe politieke volwassenheid. Zoals een volwassen iemand in het leven keuzes maakt, en handelt, blijft een onvolwassen mens niet handelend en met schone, zij het lege, handen aan de kant staan. Wat mij het meest bij GroenLinks stoort is dit gebrek aan moed en praktische slagkracht, het niet politiek willen handelen maar liever met opgeheven vinger blijven aangeven dat regerende partijen de gewenste 100% niet realiseren.
Maar stel dat GroenLinks deze houding nu eens zou veranderen? Zou dit dan de meerwaarde wezenlijk vergroten? Dan kom je dus te spreken over de ideologie en de beleidsprogramma’s. Mijn antwoord op dit punt is kort: buiten het milieu-item is de [inhoudelijke] meerwaarde feitelijk te verwaarlozen, praktisch nihil. Het verdere programma is sterk analoog aan dat van de linkse partijen SP en PvdA met uiteraard hier en daar enkele nuanceverschillen. Hiervoor hoef je natuurlijk geen aparte partij op te richten. Het is dan blijkbaar slechts een cultuur van sektarisme die ertoe leidt dat men graag zijn eigen clubje wil [zie de analogie met het religieuze met vrijgemaakt gereformeerden, zevende dags adventisten etc etc]. Inhoudelijk zijn de verschillen met de zuster linkse partijen buitengewoon beperkt, cultureel zijn er dan wel nog verschillen. En een van die culturele aspecten is dat GroenLinks graag principieel wil zijn en politiek pragmatisme blijkbaar wat beneden de maat vindt. GroenLinks wordt daarmee een getuigenispartij, de partij van de theologen van links [waar de SP de partij is van het streng gereformeerde voetvolk]. Recht in de linkse leer, met een moralistische ondertoon, geen concessies ten faveure van halve positieve resultaten. Dit alles onder het motto: liever met lege handen dan halve resultaten en prijsgeven van ideologische integriteit.
Maar om terug te keren tot de kern: als groene partij heeft GroenLinks bestaansrecht. Maar – en de herhaling wordt wellicht vervelend – dan moet je natuurlijk ook voor pragmatisme kiezen, en proberen mee te regeren en zodoende pogen resultaten te bereiken. Maar Harrie vindt dit blijkbaar toch te weinig: GroenLinks mag geen one-issue-partij worden. Ik denk nu juist – en het is hierboven uiteengezet – dat buiten het milieu-item er niets onderscheidends overblijft.
Wil je dus geen one-issue-partij zijn, hef de partij dan op. En mogelijk komen we dan ooit tot het meest pragmatische en effectieve: de oprichting van een enkele grote linkse partij. Met marginaal en vrijblijvend geneuzel los je de maatschappelijke problemen niet op. GroenLinks is – landelijk – de partij ven de “beste stuurmannen die aan wal staan”.
Rob Ramakers
Een reactie posten